OMI les 8: Speelse
methodieken
Nut speelse methodieken
Faciliteert het spreken, zeker rond ‘moeilijke thema’s’
loyaliteit met ouders/context vaak een obstakel
Motiveert het kind om in gesprek te gaan
moeilijk om gedachten en gevoelens verbaal te brengen
niet steeds zin in een gesprek
Minder bedreigend dan face to face gesprek
Helpend om dichter te komen bij wat in hen omgaat
Valkuilen speelse methodieken
Vaak via projectief materiaal (‘omweg’ van werkelijkheid -> we moeten zelf nog afleiden)
Observaties, interpretaties en hypotheses vd begeleider zijn vaak subjectieve informatie
pas wanneer het meermaals in dezelfde richting lijkt: dan pas als ingang gebruiken!
Voorwaarden
Methodiek goed kennen vorming noodzakelijk (bv. spel testen, achtergrond hebben,…)
Methodiek moet aansluiting vinden bij kind en begeleider (bv. haat tekenen= niet doen!)
Mandaat vd ouders/context vragen bij delicate (moeilijke) thema’s
o Respect
o Oplossingsgericht
o Veilig voelen om te spreken loyaliteit bewaken
o Tevens ingang (aanzet) om met ouders over moeilijk thema te praten
, Metaforen
= het is een beeld dat staat voor iets anders ; bv. spreuken, sprookjes, gezegdes, fabels,…
= een vorm van beeldspraak waarbij figuurlijk taalgebruik centraal staat
Voordelen:
o Een taal erbij (beelden zeggen soms meer dan woorden)
o Minder bedreigend (veilige manier v weergeven waarmee ze bezig zijn)
o (On)bewuste gedachten en structuren duidelijker
Voorbeelden metaforen in de begeleiding:
o Spreken in beelden van dieren (bv. zwarte schaap)
o Jezelf positie geven in groep (bv. via puzzelstukjes, mannetjes in een boom)
o Toverstaf waarmee iedereen mag aangeven wat hij zou willen tover als hij dit kon
Categorieën speelse methodieken
Tekeningen:
o Opletten met conclusies, interpretaties zijn subjectief!
o Vrij tekenen
o In opdracht tijdens individuele -of gezinsbegeleidingen
o Voorbeelden: zelfportret maken, familie als dieren tekenen, gezin tekenen,…
o dingen die opvallen kunnen iets zeggen, bv. altijd donkere kleuren, nooit mensen
Werken met poppen:
o Kinderen verwerken inhouden uit de realiteit in het omgaan met hun poppen
o In spontaan spel met poppen: duidelijke reflectie v hun denk -en leefwereld
o Poppenhuis (kan ons iets zeggen over het klimaat/verhoudingen in gezin)
o Poppenspel
o Handpoppen (handig want: je kan als begeleider ernaast zitten en op inspelen)
o Duplo’s (zicht op posities, interacties, breuken, loyaliteiten,… in het gezin)
o kunnen situaties die ze beleefd hebben opnieuw beleven-, imiteren -of bewerken
Prentenboeken:
o Aandachtsmoment (verbinding, vertrouwen, aandacht krijgen,…)
o Moeilijk thema bespreekbaar maken (bv. misbruik, echtscheiding, verdriet,…)
o (H)erkenning (in bepaalde figuren/verhalen biedt steun en erkenning)
o Ontschuldigend (kinderen voelen zich snel schuldig, bv. over scheiding, misbruik etc.)
o Visualisering als verduidelijking (iets moeilijks helder en aangenaam duidelijk maken)
o Transfer naar eigen situatie: aanzet tot spreken over eigen situatie
o Bv. boekje ‘Woeste Willem’ -> hij komt ‘stoer’ over maar heeft kwetsbare binnenkant
o Bv. ‘Kamil de groene kameleon’ -> gespleten loyaliteit bij vechtscheiding ouders
o Bv. ‘Lise’ -> seksueel misbruik; zachte en laagdrempelige manier hierover spreken