, HOOFDSTUK 2: DEMAND AND SUPPLY ANALYSIS
1) DEMAND, SUPPLY, AND MARKET EQUILIBRUM
DEMAND CURVES (VRAAGCURVES)
➢ S = supply (aanbod) eigenlijk marktaanbod
➢ D = demand (vraag) eigenlijk
marktvraag
➢ E = equilibrum (evenwicht)
➢ 5$ = aanbodoverschot
➢ 3$ = vraagoverschot
➢ Derived demand = demand for a good
that is derived (afgeleid) from the
production and sale of other goods
➢ Direct demand = demand for a good
that comes from the desire of buyers to
directly consume the good itself
➢ Law of demand = inverse relationship
between price and quantity demanded,
holding all the other factors that
influence demand fixed
➢ Market demand curve = a curve that
shows us the quantity of goods that consumers are willing to buy at different prices
LEARNING_BY_DOING EXERCISE 2.1.
Qd = 5,3 – 0,1P
a) What is the quantity of automobiles delanded per year when the average price of
an automobile is $15, $25 and $35?
1) $15: Qd = 5,3 - 0,1*15 = 3,8
2) $25: Qd = 5,3 – 0,1*25 = 2,8
3) $35: Qd = 5,3 – 0,1*35 = 1,8
b) Demand curve tekenen + is de wet
van de vraag in deze tekening van
toepassing?
Ja, de wet van de vraag is van
toepassing, omdat de vraagcurve
dalend is.
SUPPLY CURVES (AANBODCURVES)
➢ Market supply curve = a curve that shows us the total quantity of goods that their
suppliers are willing to sell at different prices
1
, ➢ Law of supply = the positive relationship
between price and quantity supplied,
when all other factors that influence
supply are held fixed
➢ Hoe hoger de prijs, hoe meer men wil
aanbieden
➢ Factors of production = resources such as
labor and raw materials that are used to
produce a good
LEARNING-BY-DOING EXERCISE 2.2
Qs = 0,15 + P
a) What is the quantity of wheat supplied
per year when the average price of
wheat is 2$, 3$ or 4$ per bushel?
2$: Qs = 0,15 + 2 = 2,15
3$: Qs = 0,15 + 3 = 3,15
4$: Qs = 0,15 + 4 = 4,15
b) Grafiek tekenen + is de wet van het
aanbod hier van toepassing?
Ja, want de grafiek kent een stijgend
verloop
MARKET EQUILIBRIUM
➢ Equilibrum (evenwichtspunt) = a point at
wich there is no tendency for the market
price to change as long as exogenous
variables remain unchanged
➢ Excess supply = a situation in wich the
quantity supplied at a given price exceeds the
quantity demanded
➢ Excess demand = a sitation in wich the
quantity demanded at a given price exceeds
the quantity supplied
LEARNING-BY-DOING EXERCISE 2.3
2
,Qd = 500 – 4P
Qs = -100 + 2P
Wat is het evenwichtspunt als P = 100 + grafiek?
Qd = 500 – 2(100) = 100
Qs = -100 + 2(100) = 100
SHIFTS IN SUPPLY AND DEMAND
Verschuivingen in oftewel de vraag oftewel het aanbod
Inkomensstijging Stijging prijs van arbeid
➢ Vraagcurve verschuift naar rechts ➢ Aanbodcurve verschuift naar links
➢ Het evenwichtspunt verschuift ook ➢ Het evenwichtspunt verschuift ook
naar rechts naar links
o Prijs stijgt o Prijs stijgt
o Hoeveelheid stijgt o Hoeveelheid daalt
ALGEMEEN: 4 basis regels:
➢ Stijging vraag + aanbod blijft onveranderd = hoger evenwicht in prijs en in
hoeveelheid
➢ Daling vraag + aanbod blijft onveranderd = hoger evenwicht in prijs en lager in
hoeveelheid
➢ Daling aanbod + vraag blijft onveranderd = lager evenwicht in prijs en in hoeveelheid
➢ Stijging aanbod + vraag blijft onveranderd = lager evenwicht in prijs en hoger in
evenwicht
Beweging overige determinanten = beweging van de curve
3
,LEARNING-BY-DOING EXERCISE 2.4
Qd = 500- 50P + 10I met P = prijs aluminium en I = inkomen
Qs = -400 + 50P
a) Wat is het evenwicht als het inkomen = 10 ?
Qd = 500 – 50P + 10(10) =600 – 50P
Qd = Qs P =10 en Q = 100
b) Wat gebeurd er met de vraagcurve als het
inkomen van 10 naar 5 veranderd + grafiek?
I = 10 → Qd = 550 – 50P
Qs = Qd P = 9,5 en Q = 75
➔ Als I daalt verschuift de vraagcurve naar
links
ARTIKEL 2.1
The valentine’s day effect
➢ Op Valentijn gaan veel mensen
rozen kopen, dus de
vraagcurve verschuift naar
rechts
➢ Hierdoor stijgt de prijs ook
VERSCHUIVINGEN IN ZOWEL DE VRAAG ALS HET AANBOD (SAMEN)
- Stijging in vraag → meestal stijging evenwicht
- Daling in aanbod → meestal daling in evenwicht
- Vb:
4
, ARTIKEL 2.2
A computer on every desk and in every home
Meer en meer mensen/ bedrijven gebruikten computers, waardoor de vraag opschoof naar
rechts (meer)
Door Moore’s wet weten we waarom de
aanbodcurve ook naar rechts verschoof: elke
2jaar verdubbelt het aantal
ARTIKEL 2.3
What explains the variation – and the trend – in Strawberry prices?
Prijzen zijn het laagst tijdens de zomer en het hoogst tijdens de winter
2) PRICE ELASTICITY OF DEMAND
Price elasticity of demand = een maatstaf voor de procentuele verandering van de
gevraagde hoeveelheid ten opzichte van de prijs, waarbij alle andere determinanten van de
vraag constant worden gehouden
- Als de prijs met 1% verandert, wat gebeurt er dan met de vraag?
- Formule:
- Soorten:
- Perfect inelastische vraag: 0
▪ Vraaghoeveelheid is compleet ongevoelig voor de prijs
- Inelastische vraag: tussen 0 en -1
▪ Vraaghoeveelheid is relatief prijsongevoelig
- Unitair elastische vraag: -1
▪ De stijgende vraaghoeveelheid is gelijk aan de dalende prijs
- Elastische vraag: tussen -1 en -∞
▪ Vraaghoeveelheid is relatief prijsgevoelig
- Perfect elastische vraag: -∞
▪ Elke stijging in prijs resulteert in een dalende vraaghoeveelheid tot 0
en elke daling in prijs resulteert in een stijgende vraaghoeveelheid tot
-∞
5
, - In punt A is de vraag meer elastisch
op curve D2, dan D1
- D3 is perfect elastisch
ELASTICITIES ALONG SPECIFIC DEMAND CURVES
A) LINEAR DEMAND CURVE
Linear demand curve: Q = a -bP
- A = effecten van alle factoren buiten prijs vb inkomen, prijs van andere
goederen…
- B = hoe de prijs van het goed de vraaghoeveelheid beïnvloedt
LEARNING-BY-DOING EXERCISE 2.5
Gegeven: p = 5, V = 1000, p stijgt naar 5,75; V daalt naar 800
Probleem: prijselasticiteit van de vraag?
Oplossing:
-200/0,75 * 5/1000 = -1,33
→ als de prijs stijgt met 1%, dan daalt de vraag met 1,33 → elastisch want tussen -1
en -∞
Inverse vraagcurve: P = (a/b) –( 1/b)*Q
- a/b = choke price = de prijs waar de vraaghoeveelheid = 0
6
,B) CONSTANT ELASTICITY DEMAND CURVES
Constant elasticity demand curve: Q = a𝑃 −𝑏
- -b = prijselasticiteit van de vraag bij de gehele curve (dus de prijselasticiteit bij
deze curve is altijd = -b)
LEARNING-BY-DOING EXERCISE 2.6
Elasticities along special demand curves
a) Q = 200P^-1/2 wat is de prijselasticiteit van de vraag?
= -1/2 (want constante elasticiteitscurve)
b) Q = 400 – 10P wat is de prijselasticiteit met P = 30 en P = 10?
Epv = -b*P/Q
P = 30
➔ -b = -10 , P = 30 → Q = 400 – 10*30 = 100
Epv = -10 * 30/100 = -3 → elastisch
P = 10
Epv = -10 * 10/300 = -1/3 = -0,33 → inelastisch
PRICE ELASTICITY OF DEMAND AND TOTAL REVENUE
Total revenue = P*Q
- Als P stijgt, dealt Q normaal gezien
▪ Bij elastische vraag: total revenue daalt
▪ Bij inelastische vraag: total revenu stijgt
➔ Als men de prijselasticiteit weet, kan het een onderneming helpen de impact
van de winst van een prijs stijging te voorspellen
DETERMINANTS OF THE PRICE ELASTICITY OF DEMAND
- De vraag is meestal prijselastischer als er goede substituten voor een product
zijn
- De vraag is meestal prijselastischer wanneer de uitgaven van een consument
aan het product groot zijn (in absolute termen of als een fractie van de totale
uitgaven)
- De vraag is meestal minder prijselastisch wanneer het product door
consumenten als een noodzaak wordt gezien
MARKET-LEVEL VERSUS BRAND-LEVEL PRICE ELASTICITIES OF DEMAND
- Zelfs als de vraag inelastisch is op “market-level”, kan het toch zeer elastisch
worden bij “individual-level”
- Terwijl bij market-level en brand-level, de elasticiteiten de impact van
substituten reflecteren, of de klanten gevoelig zijn voor de prijs.
Wat bepaalt of een bedrijf elasticiteit op markt- of merkniveau moet gebruiken bij
het beoordelen van het effect van een prijsverandering?
7
, Hangt er van af wat het bedrijf als concurrenten verwacht:
- Kunnen rivalen snel prijsverandering hebben?
➔ Elasticiteit op marktniveau
- Kunnen rivalen niet snel prijsverandering hebben, of pas na lange tijd?
➔ Elasticiteit op merkniveau
3) OTHER ELASTICITIES
INCOME ELASTICITY OF DEMAND
Income elasticity of demand = de verhouding van het percentage verschil van de
vraaghoeveelheid tov het percentage verschil van het inkomen, door alle andere
determinanten constant te houden:
CROSS-PRICE ELASTICITY OF DEMAND
Cross-price elasticity of demand = de verhouding van het percentage verschil van de
vraaghoeveelheid van het ene goed tot het percentage verschil van het andere goed
Kan positief of negatief zijn:
- > 0 : vraagsubstituten
Demand substitutes = 2 goederen hangen van elkaar af nl als de prijs van het ene
goed stijgt, stijgt de vraag naar het andere goed (als het ene goed er niet is, ga ik voor
het ander goed)
- Vb: appelen en peren
- < 0 : vraag complementen
Demand complements = 2 goederen hangen van elkaar af nl als de prijs van het ene
god stijgt, daalt de vraag naar het andere goed (als het ene goed er niet is, kan ik niet
zonder de andere)
- Vb: auto en benzine
PRICE ELASTICITY OF SUPPLY
8
, Price elasticity of supply = het percentage verschil van het aanbodhoeveelheid voor elke
prijsverandering, door alle andere determinanten constant te houden
4) ELASTICITY IN THE LONG RUN VERSUS THE SHORT RUN
GREATER ELASTICITY IN THE LONG RUN THAN IN THE SHORT RUN
Long-run demand curve = de vraagcurve die betrekking heeft op de periode waarin
consumenten hun aankoopbeslissingen volledig kunnen aanpassen aan prijsveranderingen
Short-run demand curve = de vraagcurve die betrekking heeft op de periode waarin
consumenten hun aankoopbeslissingen niet volledig kunnen aanpassen aan
prijsveranderingen
Long-run supply curve = de aanbodcurve die betrekking heeft op de periode waarin
producenten hun aanbodbeslissingen volledig kunnen aanpassen aan prijsveranderingen
Short-run supply curve = de aanbodcurve die betrekking heeft op de periode waarin
verkopers hun aanbodbeslissingen niet volledig kunnen aanpassen als reactie op
prijsveranderingen
GREATER ELASTICITY IN THE SHORT RUN THAN IN THE LONG RUN
Durable goods = goederen zoals auto's en vliegtuigen, die gedurende vele jaren waardevolle
diensten verlenen
➔ Soms kan de long-run marktvraag minder elastisch zijn
5) BACK-OF-THE-ENVELOPE
CALCULATIONS
9