Organisatie van de hulpverlening
Overzicht:
- Deel 1: context waarin de hulpverlening wordt georganiseerd = interventiecontext
- Tijdsperspectief : kijken hoe de zorg- en hulpverlening geëvolueerd is over de
tijd.
- Plaatsperspectief: hoe de hulpverlening ingebed is in de bredere
maatschappij, meer specifiek in Vlaanderen.
- Deel 2: De hulp aan kinderen en jongeren in Vlaanderen
- Organisatie van de Integrale jeugdhulp (IJH)
- Deel 3: De hulp aan volwassenen in Vlaanderen
- De geestelijke gezondheidszorg (GGZ)
- De zorg voor mensen met een handicap (VAPH-sector)
- De ouderenzorg
- Gezondheidsongelijkheid en hulpverlening aan mensen in armoede
- Deel 4: ‘dwang’ en gedwongen hulpverlening
- transitie tussen (sub)systemen, in bijzonder de overgang tussen de
jeugdhulpverlening en de volwassenen hulpverlening.
- Deel 5: Trends
- Info examen: zie powerpoint evaluatie op Canvas !!!
Hoofdstuk 1: Contextualisering
1 . Contextualisering: de verzorgingsstaat
1.1 Waarom hiervoor aandacht?
● De mythe van de ‘individuele hulpverlener’ => relatie opbouwen met de cliënt. De
werkruimte moet zo veilig mogelijk zijn MAAR het is een mythe dat het een eiland is.
Systemen hebben een enorme macht op een individu bv.: mondmasker regel
● De hulpverlening is geen eiland
○ Het belang van contextualisering
■ In de tijd (geschiedenis - historische evoluties)
■ In plaats (binnen de ruimere samenleving)
○ Wat doe ik (niet)? Waarom?
1.2 Een definitie
Verzorgingsstaat/ Hulpverlening = het geheel van maatschappelijke inspanningen, al dan
niet georganiseerd, privaat of publiek, die (een aspect van) de gezondheid of het welzijn van
burgers tracht te bevorderen (preventie) of te garanderen (curatie en rehabilitatie of herstel)
door maatregelen en diensten te verstrekken en te financieren.
=> Kan niet los gezien worden van het systeem waarin die hulpverlening tot stand komt.
(Donev, Kovacic, & Lasser, 2013)
1.3 Een hulpverleningssysteem
1.3.1 Een Complex Kluwen
1
,=> Blauwe kader= synoniemen => wordt beïnvloed door allerlei dingen:
● Historische evoluties = elke sector in elk land kent een eigen historiek, tradities en
interne dynamiek
● Ontwikkelingen op meerdere vlakken: maatschappelijk, wetenschappelijk,
organisatorisch - evoluties in sterke mate bepaald door sociaal-culturele,
economische, politieke en andere factoren van het land (sociale constructen).
● En door verschillende actoren: hulpvragers - hulpaanbieders (diensten +
professionals) - bestuurlijke / beleidsactoren - de bredere maatschappij (het
samenlevingsconcept)
1.3.2 (Georganiseerd) aanbod op verschillende niveaus
= dit is wat je altijd ziet terugkomen.
Hulpverleningssysteem: verschillende niveaus van specialisatie, waardoor een
gedifferentieerd hulpverleningsaanbod ontstaan met zowel algemene als gespecialiseerde
zorgmodules in de welzijns- en gezondheidszorg.
● 0de lijn (gemeenschapsniveau of het primaire niveau voor zorg of de hulpverlening):
informele zorg => zelfhulp (voldoende bewegen, yoga,...) , mantelzorg (zorg die
mensen over elkaar opnemen), sleutelfiguren, vrijwillige werkkrachten,...
Hulpverlening zonder drempels aanbieden bv.: kinder- en jongerentelefoon (anoniem
je vraag stellen)
● 1ste lijn (basisgezondheidszorg): formele basiszorg => Niet-gespecialiseerde stap in
de georganiseerde hulpverlening. Algemene ambulante hulp voor ruim publiek, sterk
verspreid, vooral beroepskrachten (geen gespecialiseerde zorg). => Staat het dichts
bij de bevolkings, toegankelijk voor breed publiek en komt als eerste in aanraking
met de problematiek. bv. huisarts, tandarts, kine, eerstelijnpsycholoog,...
○ MAAR straathoekwerkers tussen 0 en 1 = Outreachende hulp
■ = het welzijns- en gezondheidszorgaanbod waarvoor een professional
de eigen organisatie verlaat, met als bedoeling om een
laagdrempelige , professioneel aanbod in de leefwereld van
maatschappelijk kwetsbare mensen te brengen.
● 2de lijn (gespecialiseerde zorg): Professionele, categoriale hulp => meer
gespecialiseerde hulpverlening voor een specifiek publiek (doelgroep) met een
specifiek probleem, minder verspreid.
○ Vaak ook al op doorverwijzing vanuit de eerste lijn.
○ Ambulant verschaft= de zorgvrager zelf naar de voorziening komt.
○ bv.: CGG, CAR,...
● 3de lijn (super-gespecialiseerde zorg): Gespecialiseerd => Nog meer
gespecialiseerd, nog minder verspreid, intramuraal (opname). Residentiële zorg bv.:
psychiatrische ziekenhuizen, MFC, bijzondere jeugdbijstand,...
2
,1.3.3 Wie stuurt aan?
● De hulpvrager neemt initiatief.
○ Bijvoorbeeld: artikel baby Pia (dure medicatie stofwisselingsziekte). Initiatief
ouders SMS actie.
● De professional neemt initiatief.
○ Bijvoorbeeld: TEJO therapeuten voor jongeren (kortdurend en intensief) =>
naar de psycholoog gaan kost 60 euro dat hebben kwetsbare jongeren niet
dus gratis TEJO systeem.
○ Bijvoorbeeld: De warmste week: geld inzamelen bv.: voor VZW boven de
wolken
■ Actor: Mediaconcern die daar een rol inspelen
○ Bijvoorbeeld: Rode neuzen dag
BESLUIT: financiering is belangrijk! Inzetten van eigenlijke goede doelen die niet voorzien
worden door de overheid.
● De overheid neemt initiatief.
○ De overheid neemt een sturende rol om de gezondheid en het welzijn van
haar burgers te garanderen.
■ Overheid niet enkel beschermer van burgerlijke en politieke rechten (=
l’état gendarme), maar ook actief vormgever van maatschappelijk
leven (= l’état protecteur)
○ Dit probeert ze (binnen kapitalistische democratieën) te realiseren via ‘de
verzorgingsstaat’.
1.4 De verzorgingsstaat
1.4.1 Definitie en omschrijving
= “Maatschappijvorm (of samenleving concept) die gekenmerkt wordt door een
democratische reeds geschoeid systeem van overheidszorg, dat zich, bij handhaving van
het kapitalistisch productiesysteem, garant stelt voor het collectieve sociale welzijn van haar
onderdanen” (Thoenes, 1962).
● Deels democratisch gericht door de overheid.
● Correctie van de verdeling van maatschappelijke goederen via sociaal beeld, ook
aan mensen die niet deelnemen aan het kapitalistische systeem.
● Overheidstussenkomst gericht op vermindering van de marktafhankelijkheid
(‘decommodificatie’)
3
, ● Compromis tussen vrije markt en collectivistisch stelsel (zie verder)
=> Iedereen moet bijdragen volgens draagkracht (solidariteitsprincipe) Iedereen kan er een
beroep op doen volgens zorgbehoefte (verzekeringsprincipe).
● Drie pijlers:
1. Sociale zekerheid via uitkeringen en financiële regelingen (bijstand) bv.:
zieken en ouderen
2. Goed onderwijs
3. Een goede gezondheidszorg en goede sociale voorzieningen
● Twee belangrijke principes:
○ Het principe van de solidariteit (iedereen doet mee)
○ Het verzekeringsprincipe (iedereen kan er op terugvallen)
1.4.2 Verschillende types (op een continuüm)
● Sociaal democratische verzorgingsstaat (‘klassieke verzorgingsstaat)= Scale
van universele, wettelijk verankerde voorzieningen, die individuele burgers
beschermen en gebaseerd zijn op de aanname van de menselijke waardigheid.
○ = overwegend sociaal of collectief goed, waarvan alle burgers die tot die
samenleving behoren, kunnen profiteren, ongeacht welke individuele zorg er
nodig is.
● Institutionele verzorgingsstaat = sociale rechten zijn aanwezig doch laten de
sociale stratificatie ongemoeid.
○ Corporatisch regime : binnen deze verzorgingsstaat zijn er een aantal
instituten, belangenorganisaties die mee ingezet worden. Die gaan pleiten
voor bepaalde groepen, dit maakt dat er een aantal sociale rechten
behouden. Mensen die een minder goede belangenorganisatie achter hun
hebben zoals arme mensen,... gaan eigenlijk minder een stem krijgen,
waardoor ze minder participeren, minder inspraak hebben,... dit zorgt ervoor
dat er verschillen zijn tussen verschillende klassen.
● Residuele verzorgingsstaat = individuele verantwoordelijkheid van de mensen
staat centraal, sociale solidariteit beperkt tot bepaalde situaties en selectief ter
attentie van bepaalde bevolkingscategorieën => visie op burgerschap speelt een rol.
○ Solidariteitsprincipe komt hier onder druk te staan, de individuele
verantwoordelijkheid komt hier centraal te staan. bv.: uitkeringen niet meer
onvoorwaardelijk verlenen (met andere woorden: er zijn een aantal
voorwaarden aangebonden).
■ => kan dus ook heel selectief zijn ten aanzien van bepaalde
bevolkingscategorieën => de visie op burgerschap: wie zijn dan de
burgers die mee mogen doen in deze verzorgingsstaat?
● Rudimentaire verzorgingsstaat = overheidstussenkomst nog beperkter. familiale
solidariteit centraal. Sociale rechten slechts zeer beperkt aanwezig.
=> Vlaanderen zit tussen institutionele en residuele verzorgingsstaat.
=> Verzorgingsstaat: is wel altijd gekoppeld aan een democratie regime, maar er zijn wel
enkele gradaties in de mate dat de staat gaat tussenkomen.
1.4.3 Burgerschap (in de verzorgingsstaat)
● Burgerschap of ‘citizenship’
4