, 8. Organisatie & proces ....................................................................................................................... 18
8.1. Organisatiestructuur ............................................................................................................... 18
8.2. Processtructuur ....................................................................................................................... 19
9. Business model engineering ............................................................................................................ 21
10. Groei van een bedrijf ................................................................................................................... 22
11. Waardebepaling .......................................................................................................................... 23
Vragen uit kahoot............................................................................................................................. 24
Oefeningen ...................................................................................................................................... 25
1. Balans .............................................................................................................................................. 25
2. Dynamische boekingen ................................................................................................................... 27
2.1. Documenten ............................................................................................................................ 28
2.2. Boekingen ................................................................................................................................ 30
3. Ratio’s .............................................................................................................................................. 31
2
,Theorie
1. Inkomende geldstromen
Start-up = zoekende naar een business model → klein team, minder risico
Scale-up = heeft al een een business model en zoekt groei en marktontwikkeling → groot team, meer
risico
1.1. Funding
Geldbronnen: (externe middelen)
› Eigen geld
› Familie, vrienden
› Lening bij de bank
› Crowdfunding (= publiek financiert zonder tussenkomst van een bank)
› Privé investeerder
› Subsidies
› Krediet van een leverancier
Interne middelen → eigen verdiensten (verkoop, betalende klanten)
Externe + Interne middelen = inkomende geldstroom
Begrippen:
› Investeerder
- Iemand die geld en/of tijd in een bedrijf insteekt
› Leverancier
- Iemand die als beroep goederen/diensten levert aan winkels en bedrijven
› Krediet
- Een geldlening bij de bank
› Aandeelhouder/shareholder
- Een persoon, bedrijf of instelling die ten minste één aandeel van een bedrijf bezit.
› Crowdfunding
- Het publiek financiert zonder tussenkomst van een bank
› (Aandelen-)participatie
- Deelname in het bestuur van een onderneming door het bezit van aandelen
2. Analyse & eigen vermogen
2.1. Ondernemerschap
Waarom is ondernemerschap belangrijk voor een land?
› Ondernemers creëren jobs en toegevoegde waarde (bijdrage BBP)
› Eén van de belangrijkste motoren voor de algemene welvaart in een land
› Economische impact is tastbaar en meetbaar
- Ook sociaal-maatschappelijke impact en technologisch-innovatieve impact
3
,Gelstromen naar de overheid:
› Via belastingen
- Door ondernemers betaald
▪ Belastingen op mogelijke winsten
- Door eindconsument betaald
▪ Belasting op gerealiseerde toegevoegde waarde (BTW)
Begrippen:
› BBP
- Maatstaf voor de welvaart van een land
- Marktwaarde van alle goederen en diensten die de inwoners van een land voortbrengen
op 1 jaar
› BNP
- Maatstaf voor de grootte van een economie
- Totale inkomen van de mensen die in een land wonen
› Belgische staatsschuld
- 646 miljard dollar / +23%
- Per inwoner: 55.765 dollar (4x wereldgemiddelde)
› FIT (Flanders Investment and Trade)
- = aanspreekpunt voor international ondernemen in Vlaanderen
- Helpen bedrijven te internationaliseren
Belastingdruk in België? → 3de slechtste in Europa (na Frankrijk en Italië) → in totaal 55,4%
Zelfstandige
› Je oefent een beroepsactiviteit uit zonder daarbij aan een werkgever te zijn verbonden met een
arbeidsovereenkomst noch door een statuut (ambtenaar)
- Je werkt in een éénmanszaak
- Je werkt in een vennootschap
- Kan als hoofdberoep of als bijberoep
- Verplicht = aansluiten bij sociaal verzekeringsfonds bv. Acerta, Xerius
- Betaald per kwartaal
▪ dit zijn bijdrage aan de sociale zekerheid
▪ In ruil krijg je sociale rechten + vangnet
2.3. Basisdocumenten
Financiële educatie = vermogen om te begrijpen hoe geld werkt. Het is de kunst van het beleggen en
beheren van geld en het vermogen om gezonde financiële beslissingen te nemen.
› Waarom? Om mensen te leren genieten van het leven maar ook verstandig te sparen, beleggen,
lenen en uitgeven.
Financiële analyse
› Wat?
- Analyse van de gepuliceerde jaarrekening(en) van bedrijven of organisaties
› Waarom?
- Vrijheid
▪ Financiële onafhankelijkheid
▪ Zelfvertrouwen
- Sterke en zwakke punten van het bedrijf ontdekken
- Vergelijkingen maken
› Voor welke belanghebbende (stakeholders)?
- Financiële instellingen → kan bedrijf lening terugbetalen?
- Aandeelhouders → is bedrijf in staat om voldoende rendement te genereren?
- Leveranciers → kan onderneming de geleverde diensten/goederen op tijd terugbetalen?
- Klanten → is hun leverancier een goed bedrijf en zal het blijven bestaat in toekomst?
- …
2.3.2. Cashflow
= vertelt waar cash vandaan komt → cashbronnen/cashlekken
→ Geen officieel document maar wel superbelangrijk
Positieve cashflow → betekent dat je onderneming over voldoende financiële ruimte beschikt om aan
zijn verplichtingen te voldoen = voorwaarde om goed te kunnen draaien
Negatieve cashflow → bedrijf kan verplichtingen niet voldoen, kan einde bedrijf betekenen. Een jaar
geen winst ≠ een jaar geen liquiditeit. Geen winst niet altijd een probleem, geen liquiditeit wel.
6
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ElineStr. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.