Begrippen Concepten klinisch redeneren
Begrip Uitleg
Behandelingsplan Ook wel verslaglegging of handelingsplan genoemd, bevat een antwoord op de vragen wie,
wat, waar, wanneer, hoe. Bevat de klachten van de cliënt, hulpvraag/doelstelling en
methodieken.
Agency De capaciteit die mensen hebben om doelgericht en intentioneel hun eigen leven te
beïnvloeden
Coping Manier om om te gaan met stressvolle situaties, verminderen van een negatief gevoel, bevat
ook een gedragsmatig component: omgaan met moeilijke situaties
Emotieregulatie alle processen die beïnvloeden welke emoties je ervaart, hoe en wanneer je deze ervaart, en
hoe je ze uit. ER heeft tot doel niet overweldigd te raken door de intensiteit van emoties (te
weinig regulatie); of minder afstand te nemen van je gevoel (te veel regulatie): kan gaan
over verminderen van negatief gevoel zoals bij coping, maar verschilt van coping doordat
het ook kan gaan om behouden van een positief gevoel. Het kan bewust en onbewust
gebeuren, intern of extern, intrinsiek of extrinsiek, adaptief of maladaptief zijn. belang van
sociale context
Behavioral activation is aroused when people receive cues from their environment that a goal or reward can be
system (BAS) attained in response to carrying out some behavior; regulate appetitive motives, in which
the goal is to move toward something desired.
Behavioral inhibition regulate aversive motives, in which the goal is to move away from something unpleasant.
system (BIS)
Parasympatisch voor de onbewuste acties in het lichaam, zorgt voor rust en herstel na een actie
systeem
Sympathisch systeem bewust systeem, wordt geactiveerd voor plotselinge lichamelijke inspanning, fight or flight
Hechting Positieve emotionele band die zich ontwikkelt tussen een kind en een specifiek individu. De
aard hiervan is bepalend voor de manier waarop we de rest van ons leven met anderen
zullen omgaan.
Spiegelneuronen neuronen die actief of actiever worden wanneer je waarneemt wat iemand anders doet, op
dezelfde plek in de hersenen als bij degene die de actie uitvoert. En 'actie' kan dan slaan op
bewegen of spreken, maar ook op: wat iemand voelt of zelfs emotioneel ervaart. Hierdoor
kunnen we goed imiteren. Baby doet dit al, vooral o.v.v. gezichtsuitdrukkingen, stemvolume,
intonatie, lichaamshouding. Later ook spiegeling in gedrag en taal: begrijpen van eigen
emoties, woorden geven aan emoties
Reptielenbrein Overleven – gevaarsysteem – fight/flight/freeze, niet bewuste, primaire emoties
Zoogdierenbrein Meer afgeleide emoties, secundaire emoties
Mensenbrein Rationeel denken
Veilige hechtingsstijl Hechting die zich kenmerkt door: Ik maak gemakkelijk emotioneel contact met anderen. Ik
voel me niet ongemakkelijk als ik van hen afhankelijk ben of als zij van mij afhankelijk zijn. Ik
kan goed alleen zijn en maak me geen zorgen dat anderen me niet accepteren.
Gedesorganiseerde Hechting die zich kenmerkt door: Ik voel me niet op mijn gemak als anderen emotioneel
hechtingsstijl dichtbij komen. Ik wil wel emotionele nabijheid aangaan in mijn relaties, maar ik vind het
moeilijk anderen volledig te vertrouwen of van hen afhankelijk te zijn. Ik houd er rekening
mee dat mij pijn gedaan wordt als ik mij toesta te afhankelijk van een ander te worden.
Gepreoccupeerde Hechting die zich kenmerkt door: Ik wil zonder reserves nabijheid ervaren in mijn relaties
,hechtingsstijl met anderen, maar ik vind dikwijls dat anderen terughoudend zijn en niet zo dichtbij komen
als ik zou willen. Ik voel me niet op mijn gemak als ik geen nabijheid ervaar in relaties, maar
ik ben soms bezorgd dat anderen me niet in dezelfde mate waarderen als ik hen waardeer.
Vermijdende Hechting die zich kenmerkt door: Ik voel me op mijn gemak met enige afstand in mijn
hechtingsstijl relaties. Het is erg belangrijk voor me dat ik me onafhankelijk voel. Ik heb genoeg aan mezelf
en ben liever niet afhankelijk van anderen. Ik wil ook niet dat anderen van mij afhankelijk
zijn.
Cognitieve maturatie Kind krijgt cognitieve mogelijkheden om meer complexe en cognitieve emotieregulatie-
model strategieën te gebruiken (prefrontale cortex) (blijkt niet te kloppen want 16 tot 18 jarigen
zouden minder adaptieve ER-strategieën gebruiken en meer maladaptieve strategieën dan
10 tot 12 jarigen)
Maladaptieve Verklaring waarom 16-18 jarigen meer maladaptieve strategieën gebruiken dan 10-12
shiftmodel jarigen: cognitieve mogelijkheden nemen toe, maar ze krijgen nieuwe rollen en
verwachtingen wat intensere negatieve emoties met zich meebrengen, er zijn ook
biologische veranderingen waardoor adolescent sensitiever wordt
FEEL - KJ instrument waarmee de strategieën die een kind of jongere gebruikt om zijn/haar emoties
te reguleren in kaart kunnen worden gebracht. Het is voor kinderen tussen 8-18 jaar en
brengt (mal)adaptieve strategieën en externe regulatiestrategieën in kaart.
FEEL - E Vragenlijst voor emotieregulatie bij volwassenen (18-65j), het brengt adaptieve en
maladaptieve strategieën in kaart
UCL – Utrechtse die het copinggedrag van adolescenten en volwassenen in kaart brengt (vanaf 14j). Deze
Coping Lijst vragenlijst geeft scores voor zeven schalen: Actief aanpakken, Palliatieve reactie, Vermijden,
Sociale steun zoeken, Passief reactiepatroon, Expressie van emoties en Geruststellende
gedachten. De UCL is niet specifiek gericht op het reguleren van emoties, maar probeert
inzicht te geven in de wijze waarop mensen omgaan met problemen of onplezierige
gebeurtenissen.
Actief aanpakken Copingsstijl; de situatie rustig van alle kanten bekijken; doelgericht te werk gaan om het
probleem op te lossen.
Palliatieve reactie Copingsstijl; afleiding zoeken; proberen zich wat prettiger te voelen door te roken, te
drinken of zich wat te ontspannen.
Vermijden Copingsstijl; de zaak op zijn beloop laten, de situatie uit de weg gaan of afwachten.
Sociale steun zoeken Copingsstijl; het zoeken van troost bij anderen; zorgen aan iemand vertellen of hulp vragen.
Passief reactiepatroon Copingsstijl; zich volledig door de situatie in beslag laten nemen, de zaak somber inzien,
piekeren.
Expressie van emoties Copingsstijl; het laten blijken van ergernis of kwaadheid; spanningen afreageren.
Geruststellende Copingsstijl; zichzelf geruststellen; jezelf moed inspreken.
gedachten
ACE-model – adaptive Model van Berking en Whitley, beschrijft adaptieve emotieregulatie als situatie-afhankelijke
coping with emotions interactie met 7 vaardigheden:
5 basisvaardigheden:
Bewustzijn van emoties
Identificeren en benoemen van emoties
Begrijpen of herkennen van oorzaken van emoties en wat emoties in stand houdt
Ofwel: actief en adaptief de emotie beïnvloeden
Ofwel: accepteren en verdragen van negatieve emoties
2 regulerende vaardigheden:
Zichzelf confronteren met situaties die een negatief gevoel triggeren = voorwaarde
om tot adaptieve emotieregulatie te kunnen komen of om dit verder te ontwikkelen
Emotionele zelfondersteuning in stressvolle situaties: zelfmedeleven (geen kritiek
, op eigen emotionele beleving) en zelfgeruststelling (warme beelden over zichzelf,
relativeren) = bewustzijn van emoties en confrontatie kan hulpeloosheid en angst
oproepen kans dat men teruggrijpt naar maladaptieve strategieën
Emotioneel Het herkennen en identificeren van de eerste signalen van gevoelens, er een mate van
bewustzijn intensiteit aan kunnen geven, de plaats in het lichaam kunnen bepalen waar gevoelens
ervaren worden. Dit hebben kan ervoor zorgen dat in een specifieke situatie een optimale
emotieregulatiestrategie wordt gekozen. Je bevordert dit door het observeren en
benoemen van wat je ziet bij de cliënt en wat je zelf ervaart (modeling).
Primaire gevoelens Basisgevoelens, automatisch en onbewust
Secundaire gevoelens Bewuster, complexer, meer afhankelijk van de context
Micro-slicing Één kleine situatie in detail uitvragen
KOP model Klachten, omstandigheden, persoonskenmerken (bij kinderen PROP (problemen))
Rumineren Piekeren over het verleden
Mindfullness Hier en nu, niet-oordelend observeren van emoties
5 G – model Gebeurtenis, gevoel, gedachten, gedrag, (gevolg)
Cognitieve Anders gaan kijken, misschien is het toch niet zo erg dan eerst gedacht, gedachten
herbeoordeling veranderen
Omdenken Je maakt van het probleem de oplossing
Promotion focus Succeservaringen worden gezien als belangrijk, streven naar positieve emoties
Socially disengaging Je neemt afstand van anderen door jouw succesverhalen, je springt eruit door jouw
emotions successen: trots, kwaadheid en irritatie reflecteert sterk zelfwaardegevoel en autonomie
- is van toepassing in individualistische culturen
Prevention focus Vermijden dat je sterk negatieve emoties zoals schuld en schaamte gaat beleven
Socially engaging Van toepassing bij collectivistische culturen, schuld en schaamte: versterken bewustzijn van
emotions eigen tekortkomingen en hoe deze te verbeteren, om meer in lijn te kunnen staan met de
ander (harmonie)
Window of tolerance Stress moet binnen het raam blijven: niet te hoog oplopen en niet te lang duren, het raam
kan ook kleiner worden, we hebben de taak om het raam groter te maken door men te leren
omgaan met emoties, afhankelijk van de problematiek en doelstelling van het
hulpverleningstraject ga je meer het kader aanraken (traumatherapie) of net leren binnen
het kader te blijven
Hyperarousal Overspoelt worden door emoties, wat kan leiden tot angst en agressie, Veel energie, onrust,
paniek, emotioneel overspoeld raken,… Niet kunnen ontspannen, slapen, eten en emoties
reguleren.
In extreme gevallen: dissociatieve woede of vijandigheid (“Black rage”)
Te veel emoties, vaak bij PTSS en hechtingstrauma of persoonlijkheidsproblematieken
Stabilisatie: veiligheid (omgeving/anderen/jezelf), ruimte geven aan het gevoel, maar ook
begrenzen, tools aanreiken indien mogelijk, zelf rustig blijven, voorspelbaar zijn, erkenning
geven voor het gevoel, niet in discussie gaan, tempo vertragen
Hypoarousal Stress zorgt ervoor dat je passief wordt en je hartslag naar beneden gaat, Uitputting,
vermoeidheid, depressieve gevoelens, afgevlakt gevoel, gevoelloosheid, verlamd,
gedeconnecteerd, dissociatie. Veel slapen, weinig eetlust.
Kan voorkomen na een hyperarousal; wanneer men voorbij de pijn/emotie gaat die men kan
verdragen.
Weinig contact met emotie, vaak bij PTSS, psychose, ASS en dementie stabilisatie via pre-
therapie en contactreflecties
Optimum arousal Voldoende uitdaging, maar niet te veel
Pre-therapie Pre-therapie heeft zich ontwikkeld uit de client-centered/experiëntiële psychotherapie. Doel