NEUROLOGISCH ONDERZOEK EN DIAGNOSTISCHE TESTEN DIE WIJ BINNEN DE
NEUROLOGIE AANWENDEN
Een goed neurologisch onderzoek begint altijd met een zorgvuldige anamnese.
HET NEUROLOGISCH ONDERZOEK
Door een anamnese
Beoordeel: articulatie van de patiënt, spraakinhoud en algemene mentale toestand
Inspecteer: gelaatstrekken, gezichtsbewegingen, let op asymmetrie/ oogbewegingen/ knipperen en
relatie van oogspleet tot iris
En observeer: hoe slikt die speeksel in, ademt die, inspecteer de houding en let op trillingen en
onvrijwillige bewegingen
Ruggenmergletsel-> testen op sensorisch niveau
Cerebraal letsel -> kijken naar geheugen, afasie, apraxie en agnosie
Verschillende systemen
- Mentale stoornissen
o Bewustzijn/ Cognitieve disfunctie/ Affectieve disfunctie
- Motorische stoornissen
o Somatomotorisch/ Visiomotorisch
- Sensibel stoornissen
o Te kort aan sensatie/ overmatige gevoeligheid
INSTRUMENTEN VD HANDEL
Om de visus te testen = leeskaartje
Voor de pinprik (visale sensibiliteit) = naaldje
Voor de gnostische sensibiliteit = stemvork
Voor de 9e en 10e hersenzenuw na te kijken = tongspatel
Voor de miotatische reflexen = reflexhamer
Voor de fijne tastzin = wattenstaafjes
Om de pupilreflexen te testen = ooglampje
MENTALE TOESTAND NAKIJKEN
Broca: motorisch spraakcentrum, patiënt wilt dan iets zeggen
maar komt er niet uit
Temporale kwab: beseffen wat er gezegd wordt maar
begrijpen zichzelf niet
Temporale kwab: gebieden die instaan voor het gehoor en de
reuk
Occupitale kwab: hier komen de oogzenuwen
Cerebellum: zorgt voor coördinatie, evenwicht en balans
1
,MINI MENTAL STATUS
Om cognitieve achteruitgang die gepaard gaat met dementie te volgen
NIVEAU VAN ALERTHEID, AANDACHT EN SAMENWERKING
Testing: kort woord voorwaarts en achterwaarts laten spellen, reeks getallen voor en achterwaarts
herhalen of maand/ dag voor en achterwaarts zeggen
ORIËNTATIE VAN TIJD, PLAATS EN PERSOON
Vraag achter zn volledige naam, de locatie, datum, noteer exacte antwoord
SPRAAK EN TAAL
- Spontane spraak: letten op vlotheid, inclusief lengte van de zin, tempo en overvloed van spontane
spraak.
- Begrip: kan de patiënt eenvoudige vragen en opdrachten begrijpen? Het begrip van de grammaticale
structuur moet ook worden getest
- Benoemen van woorden: vraag de patiënt om enkele gemakkelijke (pen, horloge …) en moeilijkere
(vingernagel, riemgesp …) woorden te benoemen
- Herhalen van een zin: kan de patiënt losse woorden en zinnen herhalen?
- Lezen: vraag de patiënt om enkele woorden, korte passage en voorpagina van de krant hardop voor te
lezen en te testen op begrip
- Schrijven: vraag de patiënt om zijn naam en een zin te schrijven
GEHEUGEN OVER ONMIDDELLIJKE, RECENTE EN EXTERNE GEBEURTENISSEN
- Recent geheugen: vraag de patiënt om na een vertraging van 3 tot 5min 3 items of een kort verhaal te
herinneren.
- Extern geheugen: vraag de patiënt naar historische of verifieerbare persoonlijke gebeurtennissen
BEREKENINGEN, RECHTS- EN LINKSE ORIËNTATIE, VINGER AGNOSIE EN AGRAFIE
Gertsmann-syndroom: wnr er vermindering is van deze functies bij een verder intact persoon. Komt door een
laesie in de dominante pariëtale kwab
APRAXIE
Voeren onhandige bewegingen uit die niet lijken op de beweging.
Kan ook voorkomen thv de mond en het gezicht of bewegingen vh hele lichaam zoals lopen en omdraaien ipv
enkel de distale ledematen
Vraag complexe handeling uit te voeren zoals uw haar kamen
CONSTRUCTIES EN VERWAARLOZING (= NEGLECT)
Sensorische verwaarlozing: patiënten negeren visuele, somatische of auditieve stimuli aan de kant vd
aangedane zijde ondanks intacte primaire sensatie
Testen op extinctie bij dubbele gelijkaardige stimulatie: detecteert wel stimuli wnr die aan aangedane
zijde wordt gehouden maar niet wanneer er aan beide zijde tegelijkertijd de stimuli wordt getoond,
dan is er geen detectie
Motorische verwaarlozing: er kan normale kracht zijn maar verwaarlozing van het lidmaat, beweegt het enkel
als de aandacht er sterk op wordt gericht
2
,LOGICA EN ABSTRACTIE (LOGISCH EN ABSTRACT REDENEREN)
Oplossen van enkelvoudige problemen
Hoe interpreteren ze spreekwoorden
Hoe goed begrijpen ze overeenkomsten
OPEENVOLGENDE TAKEN EN BORDEN VOOR FRONTALE RELEASE
Kan bij volwassenen ervoor zorgen dat bepaalde primitieve reflexen terugkeren bv grijp, snuit en
zuigreflex
Moete met van de ene naar de andere handeling te gaan
WANEN EN HALLUCINATIES
Stel vragen zoals “Hoor je wel eens dingen die andere mensen niet horen of zie je dingen die anderen
niet zien?” “Heb je het gevoel dat iemand naar je kijkt of je pijn probeert te doen?” “Heb je speciale
vaardigheden of krachten?”
Kan ook voorkomen bij toxische of metabole aantastingen
STEMMING
Tekenen ernstige depressie
Depressieve stemmingen
Verandering in eet en slaappatroon
Verlies van energie en initiatief
Laag zelfbeeld
Slechte concentratie
Gebrek aan plezier in voorheel plezierige activiteiten
Zelfvernietigende of suïcidale gedachten en gedachten
HERSENZENUWEN
HERSENZENUW 1: REUKZIN (NERVUS OLFACTORIUS)
Oorzaken? Gesloten hersenletsel, neusobstructie, virale infecties, ziekte van Parkinson, alzheimer en multiple
sclerose
Vraag op de persoon koffie, vanille of kaneel in elk neusgat kan ruiken
HERSENZENUW 2: ZIEN (NERVUS OPTICUS)
Gezichtsscherpte: test met handkaart
Kleurenzicht: verlies van kleurenzien, vnml rood
Gezichtsvelden: vingers in elk kwadrant laten tellen
Visuele extinctie (neglect): om visuele verwaarlozing te detecteren
funduscopisch onderzoek: verschillende delen van het oog bekijken
HERSENZENUW 3-4-6: EXTRAOCULAIRE BEWEGINGEN (OOGVOLGBEWEGINGEN)
- Nervus 3 = oculomotorius
- Nervus 4 = trochlearis
- Nervus 6 = abducens
Functie: kijken, blikrichting
Ogen in rust: zo zie je afwijkingen zoals spontane nystagmus of disconjugate blik resulterend in
diplopie
3
, Soepele achtervolgingen: object volgen van horizontale en verticale oogbewegingen
Convergentiebewegingen: laten fixeren op een object terwijl het langzaam naar een punt tss de ogen
van de patiënt wordt bewegen
Bij comateuze: gebruik van vestibulo-occulaire reflex: kkn of oogbewegingsroutes in hersenstam intact zijn of
de occulocefale reflex: ogen open houden en hoofd heen en weer laten draaien
HERSENZENUW 2-3: PUPILLAIRE REACTIES
Grootte en vorm pupillen in rust
Pupilreactie op accommodatie
Directe respons verstoord bij laesie vd ipsilaterale oogzenuw, het
pretectale gebied, de ipsilaterale parasympathetica
Consensuele respons verstoord bij laesie vd contralaterale
oogzenuw, het pretectale gebied, de ipsilaterale parasympathetica
Accommodatie verstoord bij laesies vd ipsilaterale oogzenuw, de ipsilaterale parasympathetica OF bij
bilaterale laesies van de paden van de optische kanalen naar de visuele cortex
HERSENZENUW 5: GEZICHTSSENSATIES EN KAUWSPIEREN (NERVUS TRIGEMINUS)
Gezichtssensatie: met wattenstaafje of scherp vw, testen op tactiele extinctie door dubbele
gelijktijdige stimulatie
Hoornvliereflex: zachtjes aanraken met wattenstaafjes
Kauwspieren: op elkaar klemmen van de kaken
HERSENZENUW 7: SPIEREN VAN GEZICHTSUITDRUKKING EN SMAAK ( NERVUS FACIALIS)
Zoeken nr asymmetrie: Vraag de patiënt om te glimlachen, hun ogen stijf dicht te klemmen, hun
voorhoofd te rimpelen, enzovoort. Oude foto’s van de patiënt kunnen vaak helpen bij het herkennen
van subtiele veranderingen
Controleer de smaak met suiker, zout of citroensap op wattenstaafjes die aan de zijkant van elke kant
van de tong zijn aangebracht. (enkel bij vermoede van letsel)
bovenste motorneuronen voor het bovenvlak projecteren bilateraal naar de gezichtskernen.
o laesies van de bovenste motorneuronen, zoals een beroerte, contralaterale zwakte van het
gezicht wordt het voorhoofd wordt
o laesies van lagere motorneuronen, zoals een verwonding van de aangezichtszenuw, typisch
zwakte veroorzaken waarbij het hele ipsilaterale gezicht betrokken is
HERSENZENUW 8: GEHOOR EN EVENWICHT (NERVUS VESTIBULOCOCHLEARIS)
Gehoor: met de vingers over elkaar wrijven, fluisterende woorden buiten gehoorgang
o Stemvork bij de Weber-en Rinne-test om respectievelijke en conductief gehoorverlies te
meten
Nadat de gehoorpaden de hersenstam zijn binnengegaan, kruisen ze op meerdere niveaus en stijgen
ze bilateraal op naar de thalamus en de auditieve cortex. Daarom wordt klinisch significant eenzijdig
gehoorverlies altijd veroorzaakt door perifere neurale of mechanische laesies
HERSENZENUW 9 EN 10: PALATALE VERHOGING EN KOKHALSREFLEX
- Hersenzenuw 9 = nervus glossopharyngeus
- Hersenzenuw 10 = nervus vagus
Komt het gehemelte omhoog wanneer de patiënt aah zegt, gaat die kokhalzen wnr de achterste farynx
wordt geborsteld
4