1. Biomoleculen
1.1 Biomoleculen
Aandachtspunten:
De onderwerpen van deze les zijn voor een deel herhaling van
onderwerpen die je hebt aangeleerd in het vorige semester. Een keer
herhalen zal zeker helpen bij dieper aanleren van de leerstof.
Nieuw zijn wellicht een aantal begrippen over evolutie van de primaire
structuur van eiwitten waarbij we het onderscheid maken tussen
orthologie, paralogie en polymorfismen. Ook de glycosaminoglycanen
en glycolipiden zijn mogelijk nieuw voor jullie.
Notities:
Slide 4:
D-glucose heeft op C5 = zelfde ruimtelijke configuratie in fisherprojectie als D-glyceraldehyde
Spiegelbeelden tov elkaar vn 1 chirale centra = epimeren (D-glucose, D-mannose) -> Twee
chemische verbindingen zijn epimeren als in precies één asymmetrisch koolstofatoom de
configuratie omgekeerd is
Geen structuren tekenen!
Slide 5: intramoleculaire binding tss voorlaatste C atoom (OH groep) en de aldose
(aldehydegroep op C1) = hemi-acetaal binding -> noemt men een pyranose, waarbij je een
nieuw chiraal centrum ontwikkelt = noemt men Haworth projectie -> nieuwe OH groep die is
ontstaan kan naar boven of onder = anomeren
Beta = OH nr boven
Maltose ontstaat door afbraak van zetmeel
Slide 6: Caries = tandbederf
Slide 7: 10-15 suikerbouwstenen = oligosacchariden
Slide 8: O in zesring en OH groep op C3 = waterstofbrug -> voorkomt rotaties en daardoor
krijg je stijfheid -> biedt stevigheid in planten
Verschil cellulose (glucose) en chitine (N-acetylglucosamine) is de bouwsteen
Slide 9: negatieve ladingen (glucuronzuur of de S) <-> cellulose, chitine
Belet een cascade vn stollingsfactoren (die zomaar zou gebeuren) = heparine
Bloed afnemen zonder stollen (want we willen bloedplasma) -> bloed afnemen in
heparinebuisjes -> stollingsfactoren worden nt geactiveerd
Proteoglycanen spelen rol in bindweefsel = ander vb vn glucosaminoglycanen
Slide 10: zetmeel = energieleverancier
Vertakkingen: alfa 1,6 binding (zie afb bovenaan)
Slide 12: aantal typische structuureig kunnen benoemen
Cis: zie afb -> 2x ‘naar boven’
Omega: positie vn dubbele bindingen
Slide 13: minder vdw krachten bij onverzadigde vetzuren -> moleculen makkelijker over
elkaar heen schuiven en dus krijg je vloeibare toestand
Slide 18: dubbele bindingen in vl deel vd membr; meer stijve, verzadigde ketens in de lipid
rafts (sommige dragen suikergrgoep -> vrije cholesterol maakt dit nog stijver)
Slide 23: onderaan -> 3 verschillende az via 2 peptidebindingen -> glutmaat, cysteine en dan
glycine aan carboxyterminus
Volgorde vd az bouwstenen id ketting (amino naar carboxy = richting vn nummering) =
primaire eiwitstructuur
Slide 25: Rood = polaire, blauw = apolair
,Slide 26: C peptide wordt weg geknipt -> klein stukje in C peptide dat heel sterk
geconserveerd is -> zie je na B keten op residu 31 en 32 = RR en net voor de A keten is dit
lysine arginine ; dibasische az worden herkend door moleculaire knipscharen, die proinsuline
omzetten in insuline
Slide 32: ENO4 (codeert nt vr functioneel enzym dus laten we erbuiten)
3 paralogen liggen op 3 verschillen chromosomen & er bestaat ook paralogie vr de buren
ENO1 ligt naast ATN1L
ENO2 ligt naast ATN1
Gelijkende paralogen liggen naast gelijkende paralogen
ENO1 vindt men overal ih lichaam
ENO2 komt specifiek voor in neuronen
ENO3 komt specifiek vr id witte spiervezels
= verschil in waar dat ze gebruikt worden
ENO1 -> rol in katalyse vd glycolyse & id lensstructuur (vd ogen) -> lensmateriaal bestaat uit
kristal vn eiwitten en is licht doorlatend (ENO1 is daar een bestandeiwit van) = 2 functies,
totaal nt aan elkaar gerelateerd = moonlighting
Slide 33:
Gamma 2 is een paraloog van Beta 2 -> wat is het nut ve nieuwe paraloog? Gasuitwisseling id
foetus: O2 stroomt via diffusie vn moederlijke rbc naar foetale rbc -> moederlijk artierieel
bloed wordt uitgestord in een soort holte -> id holte zitten vlokken met daarin foetale
capillairen en die gaan de O2 oppakken
Er is geen vermenging van de rbc’s maar ze komen wel dichtbij elkaar
O2 affiniteit vd heemring aan het O2 is groter in foetaal hemoglobine dn in moederlijk
hemoglobine -> drm wordt het O2 makkelijk afgegeven aan de foetus
Slide 34:
Beta is zwart en gamma groen
Rode sterren zijn overeenkomsten
Van histidine in beta keten naar serine (= neutraal, kan niet aantrekken -> zorgt ervoor dat
de binding met 2,3 difosfoglyceraat zwakker wordt zodat O2 sterker kn binden) id gamma
keten
2,3 difosfoglyceraat = allosterische regelaar vd zuurstofbinding -> zorgt ervoor dat O moeilijk
kan binden, wnr de zuurstofspanning gaat toenemen wordt de binding vergemakkelijkt door
loslaten van 2,3 difosfoglyceraat
Minder zuurstof is nodig om 2,3 difosfoglyceraat eraf te werken bij foetaal hemoglobine dan
bij moederlijk hemoglobine
Slide 36: ribose = RNA, desoxyribose = DNA -> synthese in 5’->3’ richting dus zo schrijf je het
ook neer
Slide 39: De energie die nodig is om over de drempel te geraken is veel lager door de
enzymen
Slide 40: ABO gen is een gen dat codeert voor een suikertransferase
Mensheid kn onderverdeelt worden op basis van verschillen in het coderende gebied vn
ABO gen (= bloedtype): allelen verschillen onderling van elkaar -> 3 belangrijke allelen
- 1 allel codeert vr nt werkend enzym: leidt tot O antigeen (mankeert een laatste
suikerbouwsteen)
- A allel: N-acetylgalactosamine als 5e bouwsteen plaatsen
- B allel: gaat galactose plaatsen als 5e bouwsteen
,Slide 41: O type kan doneren aan A, B, AB (want heeft geen 5e bouwsteen, maar omgekeerd
lokt het een immuunreactie uit om dezelfde reden = wordt gezien als iets vreemds)
Slide 42: Bij sikkelcel is 6e aminozuur gemuteerd -> vertonen hydrofobe effecten ->
aggregeren tot kabelachtige structuren die de RBS gaan vervormen tot een sikkelcel
2. Wat is metabolisme?
1.1 Wat is metabolisme?
Aandachtspunten bij dit onderdeel:
Essentiële basisinformatie die als een "rode draad" door de andere
modulen zal gaan lopen
Belangrijke basisbegrippen die vaak gaan terugkeren in latere
Sofiamodules zijn: Metabole paden en metabole flux: leerboek
paragraaf 2.4 en 2.5; Anabolisme en katabolisme: leerboek paragraaf
2.6; Adenineribonucleotiden zijn van vitaal belang als drager van
bijzonder nuttige groepen, paragraaf 2.7
Regeling van de flux door een verandering aan te brengen (covalent of
niet covalent) in de structuur van bestaande enzymen ofwel in het
aantal enzymen dat per cel of per orgaan werkzaam is (verandering in
de genexpressie) of een combinatie van beide.
Belang van diffusie-afstanden en oplossingen (compartimenten,
metabolons, multifunctioneel enzym) voor het probleem van te
grote diffusie-afstanden.
Notities/belangrijke informatie
Slide 3: Continu een flux van metabolieten is noodzakelijk voor leven
Metabolisme kan in functie van tijd evolueren
Evolutie:
Alle mensapen waren miljoenen jaren fruiteters, waar massa’s vit C aanwezig in zaten
Puntmutaties in het genoom kunnen de aanleiding geven van metabole stoornissen =
stofwisselingsziekten (zie verder)
Slide 6:
Dynamiek en flexibiliteit in lichaamsmetabolisme
Midden: toxisch speeksel = toxines gaan de prooi verlangen (zie ook later)
, Python verorbert een hert = veel groter -> vereist bijzonder vereisten aan de mond en kaken
-> wordt in 1 keer opgeslokt
Spin die wacht op vlieg die in web gaat vliegen = grote maaltijd die dan weer heel lang
zonder voedsel kan
Vb bij de mens
Schildklierhormoon = belangrijke metabole regelaar -> heel netwerk van hormonen is
aanwezig om voldoende schildklierhormoon (gaat rustmetabolisme harder doen werken ->
genereert warmte) in bloed te voorzien
Hypothalamus registreert verlies in lichaamswarmte -> TRH werkt in op hypofyse -> thyroïd
stimulating hormoon -> stimuleert schildklier -> perifere lichaamscellen wordt gereageerd
door veranderde genexpressie -> verhoogde basale rustmetabolisme -> meer
warmteproductie
Slide 9:
Alle cellen in alle levensvormen hebben een eigen metabolisme
Verschillen tussen modelorganismen en mensen in het achterhoofd houden !
3 globale doelstellingen van metabolisme
Belangrijke slide!!
Alle lichaamscellen moeten deze doelstellingen halen, indien niet komt de cel of het hele
organisme in grote problemen
1. genereren van voldoende chemische energie in de vorm van ATP (zie verdere
hoofdstukken); ATP wordt aangemaakt door het katabolisme en wordt gespendeerd door
o.a. anabole deel (dit deel doet beroep op bouwstenen; anabole reacties kosten energie ->
anabolisme heeft reducerend vermogen nodig en dat wordt geleverd door NADPH)
2. NADPH
3. Bouwstenen
Het onderscheid tussen metabole wegen en metabole flux
Enzymen doel: verlagen van de activeringsenergie
Metabolisme = De snelheid waarbij metaboliet A in I wordt omgezet -> die snelheid kun je
beschrijven als het aantal metabolieten dat op 1 bep punt passeert per tijdseenheid per
hoeveelheid materie
Metabolisme in een gezonde cel -> geen files, omdat de instroom wordt geregeld (weinig
behoefte aan I, weinig B wordt aangemaakt, veel behoefte aan I dan wordt de flux van A
naar B opgedreven)
Katabolisme en anabolisme
We hebben ATP en bouwstenen nodig. -> er wordt verwacht dat je schema’s al kent van
vorig jaar (een aantal worden opnieuw bekeken)
Anabolisme: van onder naar boven
Sommige van metabole paden worden opnieuw genoemd bvb Krebscyclus = anabool en
katabool
Katabolisme:
Structuren nt vanbuiten leren
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ElienBMW. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,40. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.