Les 1: De oorsprong van de filosofie
1.1 Inleiding
- Filosofie komt van het Griekse ‘filein’ (= houden van) en ‘sofia’ (= Griekse godin van de Wijsheid)
- Ontstaan van de westerse filosofie = de overgang van mythos (wereldbeeld gebaseerd op mythes) naar logos
(meer ‘rationele’ verklaring)
Rationaliteit verwijst naar > toenemende belang van observatie & argumentatie + het feit dat de natuur uit de
natuur wordt verklaard.
Vraag naar de oorsprong van de filosofie, kan men op 2 manieren beantwoorden:
1. Filosofie is zo oud als de mens zelf, iedereen die diepzinnige vragen stelt is met filosofie bezig
Volgens Plato: filosofie begint bij verwondering, verwondering = de bron van onze zoektocht om te begrijpen
wat er zich voordoet in onszelf en de wereld.
2. Filosofie = een manier van denken die ontstaan is in een bepaalde periode en binnen een bepaalde cultuur.
Westerse filosofie: ontstaan in de 6de eeuw v.Chr. rond de Egeïsche Zee
Oosten: rond 6de eeuw v.Chr., nieuwe filosofische zienswijzen
India: Upanishaden = filosofische reflecties op de oeroude Vedische geschriften, Mahavira en Boeddha (twee
figuren die de traditionele brahmaanse levensbeschouwing in vraag stelden + lagen aan de basis v/h jainisme
en boeddhisme).
China: Confucius kwam met een uitgewerkt sociale filosofie = Taoïsme
- Mythische wereldbeelden: in alle culturen en tijden, ze vormen het onderwerp van antropologen.
Voorbeelden westerse cultuur: Illias & Odysseus van de blinde schrijver Homeros en de Zondeval uit het
OT + uitdrijving uit het Aards Paradijs.
1.2 Omschrijving en indeling van de filosofie
1.2.1. Tussen religie en wetenschap
Omschrijving filosofie van de Italiaanse filosoof de Crescenzo:
De mens heeft de hoogste graad van beschaving bereikt door middel van 2 fundamentele disciplines: de wetenschap en de
religie. Filosofie ligt precies tussen wetenschap en religie. Bertrand Russel (Engelse filosoof) ziet de filosofie als:
niemandsland tussen wetenschap en religie in.
- Filosofie bevindt zich tussen religie en wetenschap
- ‘afsplitsing’ in symbolisch jaar 1543 = jaar waarin twee belangwekkende werken werden gepubliceerd die de visie
op mens en wereld grondig veranderd hebben.
1. “Over de bewegingen van de hemelsferen” van Copernicus
2. “Over de samenstelling van het menselijk lichaam” van Vesalius”
- Franciscus Bacon: ontwikkeling van de wetenschappelijke methode, lanceerde de begrippen inductie & experiment
(basis van de wetenschappelijke methode).
- Wetenschap: bestudeert wereld van de fenomenen = datgene wat ‘objectiveerbaar’, ‘zichtbaar’ en ‘meetbaar’ is
- Wetenschappen gaan opzoek naar wetten/theorieën die deze fenomenen kunnen verklaren.
1.2.2. Drie grote vragen en domeinen
Immanuel Kant (= Grote Filosoof van de Verlichting) bracht alle filosofische vragen tot 3 vragen:
1. Hoe kunnen we kennen?
2. Hoe moeten we handelen?
3. Wat mogen we hopen?
, Deze drie vragen kunnen volgens Kant teruggebracht worden tot één vraag: “Wat is de mens?”.
Filosoof Luc Ferry, filosofie houdt zich bezig met:
1. Kennis
Objectieve feiten/objectiveerbare begrippen
2. Ethiek
3. Wijsheid
Manier waarop we in het leven staan
Hoe we er in slagen om met wisselvalligheden in het leven om te gaan
1.2.3 Het huis van de filosofie
Fundamentele onderscheid tussen feiten en waarden:
Feiten = ‘dat wat is’, de ontologie (= de leer van het zijn)
Feiten kunnen opgedeeld worden in: wereld, bovenwereld en mens.
Waarden > 3 grote waarden van Plato:
1. Het Goede
2. Het Schone
3. Het Ware
Het huis van de filosofie is een gebouw van 2 verdiepen met 3 kamers.
1.2.3.1. Ontologische vragen: vragen naar het ‘Zijnde’
Het Zijnde kan opgedeeld worden in 3 grote domeinen:
1. De wereld (kosmos, fysis): de kosmologie
Kosmologie: stelt de vraag naar de oorsprong van de kosmos, de natuur en de kracht binnen die
natuur.
Fysica, astronomie, scheikunde, biologie,…
2. De bovenwereld: metafysica
Vraag naar de achterliggende principes
Achterliggend principe = God = theologie
Metafysica = ‘boven de fysica’
3. De mens: antropologie
De mens (wie ben ik, wat drijft mij)
Sociologie, psychologie, agogiek en culturele antropologie.
1.2.3.2. Vragen naar de ‘drie waarden’
Drie grote waarden van Plato:
1. Het Goede
2. Het Schone
3. Het Ware
Waarheid
- Epistemologie = kennisleer: stelt vragen over waarheid en kennis.
Voorbeelden: wat is kennis? Wat is waarheid? Hoe kunnen we kennis bereiken?, …
- Logica: ‘Wat is geldig redeneren?’
- Wetenschapsfilosofie: kennis van de afzonderlijke wetenschappen
- Taalfilosofie: behandelt het ontstaan, de ontwikkeling, de betekenis en de functie van de taak + het verband tussen
taal & dingen en taal & denken.
,Goedheid en rechtvaardigheid
- Ethiek: onderzoekt het Goede
- Sociale en politieke filosofie: houdt zich bezig met de (rechtvaardige) samenleving. Toegepast op de maatschappij
vertaald de vraag naar het Goede zich in de vraag: “Hoe dient een rechtvaardige maatschappij te worden
georganiseerd?”.
- Rechtsfilosofie: de vraag stellen naar de aard en de oorsprong van het recht en haar verhouding tot ethiek.
Deontologie = plichtenleer sluit hierbij aan.
Schoonheid
- Esthetica: “Wat is schoonheid en kunst?”, afgeleide deelgebieden: kunst-en cultuurfilosofie.
1.3 De voor-socratische filosofie
( oorsprong van de westerse filosofie )
= de filosofie van voor Socrates
Voor-socratische filosofen zetten de eerste stappen naar een nieuw soort denken
Vooral kosmologisch geïnspireerde vragen
Gingen opzoek naar oorsprong van de kosmos en naar de principes van verandering.
Zes belangwekkende figuren:
1.3.1 Thales van Milete
Wordt beschouwd als de ‘eerste filosoof’ om volgende 3 redenen:
1. Hij was de eerste die de complexe werkelijkheid terugbracht tot één beginsel/arché, de oorsprong van alles =
water.
2. Er is een wiskundige stelling naar hem vernoemd: evenwijdige lijnen van evenwijdige rechten snijden evenredige
stukken af. Hij was astronoom en voorspelde een zonsverduistering.
3. De uitspraak ‘Ken Uzelf’: deze oproep tot zelfkennis was gegrift boven de ingang van het orakel van Delphi en zou
de ultieme vraag van de filosofie blijven.
1.3.2 Anaximander van Milete
Leerling van Thales
Ging verder in op de vraag naar het eerste beginsel: was water wel de arché??
Hij ging ervanuit dat water ook uit iets zou moeten ontstaan:
- Nieuw/abstracter eerste beginsel van alles: het a-peiron = het onbepaalde onbegrensde
Hij beschouwde de wereld als een platte schijf
Waagde zich aan een eerste kosmogonie = het ontstaan en evolutie van de wereld gebaseerd op de dynamiek tss
de vier elementen (water, vuur, aarde en lucht). -> Hij beschreef dit proces in antropomorfe termen van schuld &
rechtvaardigheid:
“Waaruit de bestaande dingen hun geboorte hebben, daarin vinden ze ook hun ondergang, zoals het hoort; ze
geven elkaar immers recht (diké) en boete voor het onrecht (adikia), overeenkomstig de verordening van de tijd.”
1.3.3. Pythagoras
Ontwerpte het begrip philosophos: verwijst naar mensen zoals hij, een persoon die blijft nadenken tot hij het weet.
“Ik blijf zoeken en nadenken, tot ik de werkelijkheid begrijp”
Stelling van Pythagoras: de som v/d kwadraten v/d lengtes van de rechthoekszijden van een rechthoekige driehoek
zijn gelijk aan het kwadraat van de lengte van de schuine zijde.
Via getallen & onderlinge verhoudingen kan men de wereld vatten/in kaart brengen
Kosmos = een geordend geheel
, Hij leefde met zijn leerlingen in een ‘commune’: ze waren vegetarisch + geloofden in reïncarnatie van de ziel.
1.3.4. Parmenides en Herakleitos
Twee tijdgenoten die t.o.v. elkaar worden geplaatst, maar van hetzelfde diepe inzicht getuigen: dat er slecht één realiteit
is.
Parmenides: vertrekt van ‘Het Zijn’ en het overanderlijke, al het veranderlijke verschijnt vanuit dit Ene Zijn dat
onveranderlijk en aan zichzelf gelijk is.
- “Het Zijn is”
- Buiten het Zijn is er niets en het Zijn is dat waar alles in verschijnt en gekend wordt.
- Parmenides ligt aan de basis van de ontologie (leer van het zijn
Herakleitos: vertrekt vanuit de verandering zelf
- “alles vloeit”, “je kunt nooit tweemaal in dezelfde rivier stappen” en “oorlog is de vader van alles” -> reeks
uitspraken waardoor hij de bijnaam ‘De Duistere’ kreeg.
- Voortdurende verandering = de Logos, werd gesymboliseerd door vuur
- Model van Herakleitos heeft gelijkenissen met het Chinese Taoïsme
1.3.5. Democritos
Alles in de werkelijkheid is volgens Democritos terug te brengen tot ‘ondeelbare’ (atomos) deeltjes.
Materialistische visie = de werkelijkheid is terug te voeren in materiële basiseenheden.
1.4. Samengevat
Filosofie maakte de overgang van mythos naar logos en ze heeft tegenwoordig nog steeds haar plaats als inspiratiebron
om tot zelfkennis te komen en als kritische reflectie op het eigen denken en handelen en dat van anderen vanuit een
brandende ‘liefde voor wijsheid’.
Examenvragen
Open vragen:
o Geef de indeling van de filosofie met bij elk onderdeel telkens een eigen filosofische vraag
o Waarom filosofie in de opleiding?
o Toon aan de hand van drie van zijn thema’s aan waarom Thales van Milete als “(eerste) filosoof” kan
bestempeld worden
Multiple Choice:
o “Oorlog is de vader van alles, de koning van alle dingen.” Deze uitspraak komt van
a. Herakleitos
b. Parmenides
c. Homeros
d. Democritos
o “De metafysica bestudeert de aard en de status van de ordenende principes van de wereld. Als dit principe
God genoemd wordt, spreekt men van theologie.”
a. Juist
b. Verkeerd