Hoofdstuk 3: Histologie
• Embryonale cellen = uniform => differentiatie => weefsels => functieverdeling
• Enkelvoudige weefsels: cellen met dezelfde bouw en functie
• Samengesteld weefsel: verschillende bouw en functie, zelfde fysiologische
doelstelling
• Echte weefsels vanaf Bryophyta
• Doorsnede: dwars / longitudinaal (radiaal / tangetiaal)
• Vorm cellen bepaald door groeirichting, groei naburige cellen en vorm en
aantal wandvlakken na laatste deling
▪ Isodiametrische cellen: hoogte en breedte ± gelijk + prosenchym
(langgerekte cellen)
▪ Idioblasten: afwijkend qua vorm, inhoud, functie, … i.v.m. weefsel
waarin ze zitten
• Weefsel ingedeeld o.b.v. morfologie en functie:
▪ Meristematisch weefsel
▪ Bedekkingsweefsel
▪ Grond- of parenchymatisch weefsel
▪ Steunweefsel
▪ Secretieweefsel
▪ Transportweefsel
▪ Transferweefsel
• Weefsel ingedeeld o.b.v. ontogenie:
▪ Primaire meristemen: verderzetten delend vermogen bevruchte eicel
▪ Primaire weefsel: na differentiatie uit embryonale of meristematische cellen
▪ Secundaire meristemen: dedifferentiatie primaire weefsels
▪ Secundaire weefsels: differentiatie uit cellen afkomstig van secundaire meristemen
• Meristemen: zorgen via celdeling voor nieuwe cellen
→ Rekbare, dunne celwand, rijk aan cytoplasma, isodiametrisch, grote celkern, geen vacuole
→ Kleiner dan volwassen cel
→ Quasi alle mitosen en meiosen
→ Cellen embryo aanvankelijk allemaal meristematisch, gelijkvormig, ongedifferentieerd,
kunnen sterk vermeerderen
→ Eerste differentiatie embryo: stengel- en wortelapex met embryonale as met 1 of twee
zaadlobben (=cotylen) en beperkt aantal bladknoppen
→ Volgroeid embryo: celdelingsvermogen beperkt tot afgebakende zones (meristemen)
→ Planten groeien door productie nieuwe cellen in meristemen en door celstrekking
▪ Primaire meristemen: meristematische celgroepen embryo groeien uit tot PM1
⤷ Uitsluitend lengtegroei
o Apicale meristemen2: top van stengel en wortels, heel actief
→ Top wortel en stengel
→ Vorming primaire weefsels
→ Top: meestal groepje initiaalcellen (→ monophyta: slechts 1 topcel)
→ 1 dochtercel gedraagt zich als initiaalcel, andere wordt volwassen
1
Primair meristeem
2
Zone van celdeling
1
, → Cellen aan buitenkant: delen anticlien → ontstaan protoderm
zal tot epidermis en subepidermale lagen differentiëren ⤶
→ Cellen aan centrum meristeem: anti- en periclien
⤷ Ontstaan compacte celmassa, meer naar binnen gelegen
plantweefsels differentiëren
→ Beschermd door calyptra (= wortelkapje) en bladprimordia (= bij stengel)
o Bij vegetatieve grasscheut: schijnstengel door dichte bladeren
→ Nieuwe bladeren en scheuten uit basaal meristeem, groeien uit centrum
o Axillaire meristemen: in knoppen in de oksels van bladeren
→ Apicale dominantie: remming opgelegd door stengeltop aan knoppen3
⤷ Bepaalt in grote mate vorm plant (veel of weinig zijscheuten)
⤷ Door hormonen geregeld: auxines
→ Vorming zijscheuten meestal in oksel van bladeren4
→ Zelfde structuur als apicaal meristeem, worden primaire weefseks
o Intercallaire meristemen5: tussen gedifferentieerd weefsel, zorgen voor
snelle lengtegroei
→ Bij grassen en granen: onderkant van gestapelde knopen
▪ Secundaire meristemen: door dedifferentiatie van primaire weefsels
o Laterale meristemen: tussen reeds bestaande primaire weefsels gevormd
→ Staan in voor vorming secundaire weefsels6 (o.a. xyleem, floëem)
o Perifere meristemen: dedifferentiatie perifeer gelegen primaire weefsels van
de stengel7
→ Primaire weefsels worden kurkcambium of fellogeen
Zorgt voor vorming secundair bedekkingsweefsel of periderm ⤶
o Adventiefmeristemen: ontstaan wanneer parenchymcellen hun delend
vermogen herwinnen (vaak na uitwendige prikkel)
→ Vormen adventiefscheuten na snoeien => secundair
• Volwassen weefsel
▪ Bedekkingsweefsel: (=dermaal weefsel)
o Primair bedekkingsweefsel: epidermis (“huidweefsel”)
→ 1 of meerdere cellagen, parenchymcellen
Cutine: polymeer van
→ Beschermfunctie + fysiologische functies (transpiratie, gasuitwisseling)
vetzuren
(aangemaakt in → Bouw:
cytoplasma, als kleine - Volledig aansluitend (geen intercellulaire ruimten)
druppels transport - Meestal afgeplat en polygoon (= veelhoek)
door matrix celwand), - In bovenaanzicht: vaak regelmatige vorm (zoals bij de bladeren van
onoplosbaar, heel monocotylen en stengels)
hydrofoob, gemaakt - Dicotyle bladeren: zijwanden epidermis verlopen golvend →
door epidermale celwanden zoals puzzelstukken in mekaar
cellen, naar buiten en - Meestal levende parenchymcellen
stolt, verhardt door - Leukoplasten kunnen aanwezig zijn (soms chromoplasten)
oxidatie en - Buitenkant epidermis: cuticula8 → cutine en was
polymerisatie ⤷ Wortelepidermis: geen cuticula
3
Wegnemen apicaal meristeem bevordert uitlopen van axillaire knoppen
4
Daarom spreekt men van een okselscheut en van een draag- of dekblad
5
Intercallair meristeem = basaal meristeem
6
Zoals cambium bij houtachtige gewassen, zorgt voor diktegroei bij houtachtige dicotylen
7
Subepidermale cellen zoals cortexparenchym
8
Dik bij xerofyten (droogteresistente planten), dun bij hydrofyten (waterplanten, platen die van water houden)
2