Vrijheid, burgerschap en democratie
Inleiding
Het concept democratie: Organisatievorm en Norm
• Democratie
o Verwijst naar specifieke organisatievorm voor het politieke samenleven
§ Verschilt van monarchie, aristocratie, tirannie, oligarchie, totalitaire
samenleving, …
o Verwijst naar waarden “democratische waarden”, “waarden van de
Verlichting”
§ Vooral aangehaald wanneer de democratie verdedigd moet worden
• Bij interne dreiging
o Populisme, particratie,…
• Bij externe dreiging
o Terrorisme
§ Zijn waarden waarvan men acht dat geen redelijk mens ze nog in vraag
kan stellen
Democratische waarden
• Vrijheid
o Meningsuiting, levensovertuiging
o Gelijkheid en gelijkwaardigheid
• Scheiding kerk / staat
o Garantie van pluralisme en tolerantie t.o.v. andere geloofsovertuigingen
• Rechtsstaat
o Gezag gefundeerd in het recht + checks and balances
§ Tegenstanders zoals Victor Orbàn “Iliberal democracy”
• Zelfbestuur, inspraak, medezeggenschap, representatie, persvrijheid, transparantie
van bestuur
Garandeert de democratie deze waarden? Is er een andere vorm die dat beter garandeert?
Zijn er andere waarden die belangrijker zijn en een andere organisatie doen opdringen?
(Veiligheid, zekerheid?)
Democratie is de beste staatsvorm (of niet?)
• John Stuart Mill (1806-1873)
o Grondlegger hedendaags liberalisme
o Legt 3 argumenten voor:
§ Strategisch argument
• Democratie betrekt de meeste mensen -> Weinig achterstelling
-> stabiliteit
• Democratie garandeert de grootste betrokkenheid bij bestuur
§ Epistemologisch argument
• Democratie houdt rekening met een veelheid aan
perspectieven -> kwaliteit van de genomen beslissing is hoger
o Beslissing met “kennis van zaken”
§ Moreel argument
• Democratie maakt van de burgers moreel betere mensen
, o De mens neemt afstand van denken in eigenbelang en
denkt aan medeburgers -> meer tolerantie en oog voor
maatschappelijk belang
Liever geen democratie!
Plato (429 v.C. – 347 v.C.)
• Leerling van Socrates
o Filosoof die het debat aanging met zijn leerlingen over “politieke kwesties”
§ Plato schrijft deze discussies neer
• Zijn tegenargumenten:
o Gebrek aan expertise van de burgers.
§ Plato pleit eigenlijk voor een technocratisch systeem, experten weten
beter wat goed is voor het volk
o Gevaar van de demagogie
§ Experten die verkozen worden zijn niet per definitie de meest
geschikte
• Eerder expert in winnen van stemmen
• Zijn oplossing: De filosoof-koning
o De filosoof heeft de wijsheid en regeert in het algemeen belang
Plato verwerpt de democratie als zijnde de slechtste staatsvorm. Aristocratie vond hij de
tweede beste oplossing.
Thomas Hobbes (1588 – 1679)
• Zijn tegenargumenten
o Gebrek aan verantwoordelijkheid voor maatschappelijk belang
o Verdeeldheid en instabiliteit (sektarisme)
§ Mensen in hun natuurtoestand (fictieve toestand voorafgaand aan
politiek samenleven) voeren een oorlog van allen tegen allen
• Gaat ten koste van anderen
• “Bellum omnium contra omnes”
§ Regeling van deze oorlog door democratie
• Niet duurzaam: de oorlog duurt voort op beschaafdere wijze
o Eigenbelang staat steeds op de voorgrond, de mens is
niet in staat om het algemeen belang na te streven
• Zijn oplossing
o Staat met absolute macht (cfr. Leviathan 1651)
o Een staat met een absolute macht waar iedereen aan gehoorzaamd
§ Gehoorzaamheid garandeert dat mensen niet steeds in eigenbleng
vechten
Vrijheid volgens Isaiah Berlin: Liberalisme, het concept ‘negatieve’
vrijheid en democratie
Isaiah Berlin: two concepts of liberty (1958)
• Achtergrond
o Tijdgenoot van Hannah Arendt
o Opgegroeid in de schaduw van totalitaire regimes
§ St. Petersburg & Riga: Bolsjewisme (Oktoberrevolutie 1917)
§ Joodse afkomst: Nazisme
1
, • De vrijheid van Berlin verzet zich radicaal tegen vrijheid die totalitarisme van de 20e
eeuw ondersteunt
o Totalitarisme
§ De geschiedenis kent een noodzakelijk verloop naar triomf
• Historische missie, geleid door de Führer
o Hitler zag zichzelf als spreekbuis van de Geschiedenis
• Mens is vrij wanneer men alles in dienste stelt van dit
noodzakelijk verloop
• Berlin ontwikkelt 2 vrijheidsconcepten
o Gepubliceerd in “Two concepts of Liberty”
§ Negatieve vrijheid
§ Positieve vrijheid
Het concept ‘negatieve vrijheid’
• Negatieve vrijheid
o Dualiteit
§ Vrijheid
• Gebied van “non-interference” waarin je ongehinderd kan
handelen
o Hobbes: vrij man = man die niet gehinderd wordt te
doen wat hij wil doen
o Hoe groter dit gebied, hoe vrijer je bent
• De vrijheid van Berlin hangt samen met een gebied of
levensdomein
§ Onvrijheid (slaaf)
• Dwang = onvrijheid
o Doelbewuste tussenkomst van anderen
o Gebied van niet inmenging is te klein
• Onmacht is niet onvrijheid
o Fysieke onmogelijkheid vb. 3 meter hoog springen
§ Neemt niet weg dat je de vrijheid hebt om het
te doen
o Politieke vrijheid wordt je enkel ontnomen wanneer
anderen verhinderen dat je je doel bereikt
• Citaten
o Dualiteit vrijheid vs onvrijheid
§ “Gewoonlijk wordt gezegd dat ik vrij ben in de mate waarin geen mens
of instantie van mensen zich met mijn handelen bemoeit. Zo is politieke
vrijheid eenvoudigweg het gebied waarbinnen iemand, ongehinderd
door anderen, handelend kan optreden. Indien anderen mij verhinderen
iets te doen wat ik anders wel zou kunnen doen, ben ik in die mate
onvrij; en als dit gebied door andere mensen tot beneden een bepaald
minimum wordt beperkt, kan ik worden beschreven als iemand die aan
dwang blootstaat of wellicht tot slaaf wordt gemaakt”
o Onmacht
§ “Het begrip dwang omvat echter niet elke vorm van onmacht (…)
dwang impliceert de doelbewuste tussenkomst van andere mensen in
het gebied waar ik in andere gevallen zou kunnen handelen. Je mist
2
, politieke vrijheid alleen wanneer je door mensen wordt verhinderd een
doel te bereiken. Het louter niet bij machte zijn een bepaald doel te
bereiken is nog geen gebrek aan politieke vrijheid”
o “Non-interference”
§ “Het criterium voor onderdrukking is de rol die andere mensen mijns
inziens, al dan niet opzettelijk, direct of indirect, spelen bij het
frustreren van mijn wensen. Met vrij-zijn in deze zin bedoel ik dat
anderen zich niet in mijn zaken mengen. Hoe ruimer het gebied van
deze niet-inmenging, des te groter mijn vrijheid”
De omvang van de vrijheid
• Omvang
o Hoe groter gebied van non-interference, hoe groter vrijheid
§ Grootte van het gebied kan niet onbeperkt zijn
• Leidt tot conflicten waarbij de zwakste vrijheid moet inboeten
(cfr. Hobbes)
• Menselijke doeleinden van de vrijheid zijn niet op elkaar
afgestemd
• Citaten
o Beperking van omvang “non-interference”
§ “(…) niet onbeperkt, omdat er dan een situatie zou ontstaan waarin
alle mensen zich naar hartenlust met alle andere mensen zouden
bemoeien. Een dergelijke ‘natuurlijke’ vrijheid zou tot
maatschappelijke chaos leiden, waarin niet meer zou worden voldaan
aan de elementaire levensbehoeften van de mensen; of waarin anders
de vrijheden van de zwakken zouden worden onderdrukt door de
sterken”
Beperking van de omvang
• Een minimum aan persoonlijke vrijheid
o Ruimte van “niet-inmenging” mag niet te klein zijn
o Dus grens tussen privéleven en openbaar gezag
o Belang van dit minimum
§ Mensen die hulp, voeding, onderwijs nodig hebben om vrijheid te
kunnen begrijpen hechten geen waarde aan vrijheid
• Moeten zij die vrijheid opofferen in ruil voor
bestaansmiddelen?
o Berlin: minimum is onvoorwaardelijk!
§ Vrijheid mag niet ingeruild worden voor bestaansmiddelen
§ Opoffering van vrijheid mag nooit aan de minimale persoonlijke
vrijheid raken
• Waarom die klemtoon op minimum van vrijheid?
o Totalitarisme zit in achterhoofd van Berlin
§ Vrijheid werd hier steeds disproportioneel opgeofferd aan een hoger
doel
• Vrijheid is vrijheid
o Is niet gelijkheid, eerlijkheid, rechtvaardigheid,…
§ Er is veel conceptuele verwarring
• Citaten
3