1. Nesbitt Introduction
PART I: THE NECESSITY OF THEORY
Theorie is een redevoering die de praktijk en de productie van architectuur beschrijft. Is niet
hetzelfde als de beschrijvende geschiedenis, het vormt alternatieve oplossingen gebaseerd op
observaties van de huidige staat van de discipline. In de hedendaagse tendensen is het evident om
de limieten uit te breiden. Sinds de jaren ’60 is de architectuurtheorie ernorm interdisciplinair
geworden. Het boek gaat over het postmodernisme maar niet als stijl alleen maar meer als een
gevoeligheid voor inclusie in een periode van pluralisme.
PART IA: TYPES OF THEORY
Theorie kan gekarakteriseerd worden door verschillende houdingen, de belangrijkste zijn de:
prescriptieve, proscriptieve, affirmatieve en de kritische.
De prescriptieve bied nieuwe of herziene oplossingen voor specifieke problemen. Dit type kan
kritisch zijn (soms radicaal) of bevestigend of conservatief.
De proscriptieve theorie is zeer gelijkend met de prescriptieve. Goede architectuur of stedenbouw in
proscriptieve termen wordt vertaald als de afwezigheid van negatieve attributen. Er wordt gebruik
gemaakt van functionele zonering.
De kritische theorie evalueert de gebouwde wereld en de relatie met de maatschappij dat het dient,
vaak politiek of ethisch georienteerd en stimuleert veranderingen. (maxisme, feminisme)
PART IB: PURPOSE OF THE THEORETICAL TREATISE: DEFINING THE SCOPE OF THE DISCIPLINE
Theoretische verhandelingen houden zich bezig met de oorsprong van de praktijk of een kunst (bv de
verhandeling over een gebouw kan de oorspong situeren in de constructieve praktijk van de nood
van een shelter. Als toevoeging aan de discussie over oorsprong kunnen ze gecategoriseerd worden
in 5 punten:
1. De vereiste kwaliteiten van een architect in termen van persoonlijkheid, scholing en ervaring.
2. De vereiste kwaliteiten van architectuur. (zoals bij vitruvius: stevigheid,
gebruiksvriendelijkheid en schoonheid)
3. Een theorie van design of een constructiemethode met allesomvattende techniek,
onderdelen, types, materialen en procedures (“essay on architecture” is een scriptie over de
juiste compositie van delen)
4. Voorbeelden van de canon van de architectuur, de selectie en presentatie van wat de auteur
de houding van het verleden onthult.
5. Een houding over de relatie tussen de theorie en de praktijk (zie bernard Tschumi: “
architecture is not an ilustrative art, it does not illustrate theories”)
Of de theorie toepasbaar moet zijn “nuttige kennis” en of het moet resulteren in voorspelbare
resultaten is een breed debat. Want als theorie moet leiden tot voorspelbare uitkomsten dan is
alleen prescriptrieve en proscriptieve accepteerbaar. In het algemeen, wordt de rol van het
theoretisch project in het onderdeel en of het weldegelijk deel is van de architectuur betwist. De
creatie van de betekenis in architectuur is al veel bestudeerd in de “linguistic analogy”
Theorie biedt ook een relatie tussen architectuur en natuur zoals ontwikkeld door de opbouw van de
plek. De plek van een architectuurwerk in een stedelijke context zou ook herdacht moeten worden.
In het publiek domein komt men het idee van architectuur als representatieve rol tegen.
Architectuur verkrijgt een proportionele harmonie die spreekt tegen het schaalprobleem en het
individu. Moderne beweiging architecten hebben grote hoop op de mogelijk naar een transformatie
van massaproductie, betaalbare objecten en huizen.
PART II: WHAT IS POSTMODERNISM?
Het is een term die verschillende meningen heft in verschillende contexten. Postmodernisme vanuit
3 standpunten: als een historische periode met een specifieke relatie naar het modernisme, als een
1
,verzameling van opmerkelijke paradigma’s van culurele problemen en objecten en als een groep van
thema’s
PART IIA POSTMODERNISM AS A HISTORICAL PERIOD
Deze nieuwe bevelen is beter bekend als laat capitalime, mulinationaal capitalism,
postindustrialisatie of de verbruikers gemeenschap. Het is makkelijker om het begin te definieren
dan het einde want het is waarschijnlijk nog altijd niet gestopt.
2. Hernandez-Durand: A Study in the History of Rational Building
Design
- Binnen architectuurgeschiedenis heb je meerder architectuurtheorieën. Aan de hand
hiervan maakt de auteur een studie op het ontwerpen van rationele gebouwen.
MIDDELEEUWEN
- De taak van architectuurtheorie = de uitgevoerde architectuur documenteren.
Normaal doet ze dit door enkel te kijken naar de constructie.
- Vroeger/in middeleeuwen: was architectuurtheorie meer dan iets tijdelijk. Het was
geen toevoegsel bij de constructie, maar een poging tot het bekomen van een
‘esthetische foundation’.
(dus in de middeleeuwen was enkel de constructie belangrijk, het moest niet
decoratief zijn. Een gewone en eenvoudige bouwstijl werd in die tijd gezien als de
esthetische foundation)
RENAISSANCE
- Bij het opkomen van de renaissance vond men niet enkel de constructie nog
belangrijk, maar vond men dat de esthetiek net zo belangrijk zou moeten zijn.
Deze info hebben we verkregen door commentaren van schrijvers (zoals D. Barbaro,
L. Batista, Palladio…) op Vitruvius, maar ook teksten over symbolisme, iconologie en
constructie hebben ons deze theoretische en praktische informatie gegeven.
- Alle 15e en 16e eeuwse artiesten waren het hier mee eens: ‘architectuur mag niet
enkel constructie zijn, maar moet ook mooi zijn”.
- Vandaar wordt in deze studie de architectuurtheorie op een afstand gehouden van
de constructie en heeft ze hier niets mee te maken (hoewel de architectuurtheorie
eigenlijk wel naar de constructie kijkt)
- Het esthetisch beschouwen van constructie wordt de essentie van architectuur. Het
heeft een filosofische achtergrond en daarom is dit een groot deel van de
architectuurgeschiedenis.
17e en 18e eeuw
- Dit zijn twee eeuwen die heel hard ingaan op het theoretische van architectuur. Ze
leggen de druk op iets anders/hebben een andere essentie als gevolg van
secularisatie*.
2
, - De essentie is nu de sociologische* mening, de metafysische* mening, de rationele*
mening en mening over sensuele overtredingen van de burgers.
- *Secularisatie = proces waarbij het maatschappelijk leven zich meer gescheiden
ontwikkelt van de kerk en geloof = ontkerkelijking
*Sociologische mening = mensen onderling
*Metafysische mening = bovennatuurlijke
*Rationele mening = doordachte
- DUS het belangrijkste is niet meer dat alles enkel esthetisch is, maar het moet
functioneel zijn naar de wens van de burgers/maatschappij = NIEUWE ESSENTIE
ARCHITECTUURTHEORIE
In de 18e eeuw
- Is architectuur nog nooit zo’n publieke betrokkenheid geworden als ooit tevoren.
- Het esthetische wordt tot een minimum gebracht, constructie terug belangrijker
- Architectuurtheorie gaat terug naar ‘stevige architectuur’ = ‘stalwart architecture’
DUS
Na het mooie en esthetische (Renaissance) wilt men naar functionaliteit gaan waarbij
eigenlijk het uiterlijk/de buitenkant van een gebouw niet meer zo belangrijk is, maar wel de
indeling en functionaliteit van het gebouw.
Jean Nicholas Louis Durand had hier ook boeken over geschreven (over constructie en
functionaliteit) en diende als handboeken voor de studenten architectuur. Studenten
moesten leren ‘hoe je een gebouw maakt’ dus ging over de constructie
Hij was dus niet bezig met de esthetiek van gebouwen en werd daarom gezien als niet
artistiek
Hij had ook als eerste een boek geschreven voor ingenieurs. Hierin zei hij dat het voor
ingenieurs NIET belangrijk is om fijne architectuur te ontwerpen (dus huizen) maar WEL om
grote gebouwen te ontwerpen (ziekenhuizen, gevangenissen, bruggen…)
Voor architecten was het andersom. Men kreeg GEEN prestige om zo’n gebouwen te
ontwerpen en dus is het voor architecten enkel belangrijk om fijne architectuur te maken.
dit is een pre-industriële gedachte (accolade)
(Ledoux, Boullée, Lequeu zijn architecten die bijvoorbeeld van die grote gebouwen hadden
getekend, maar die nooit gerealiseerd zijn) Het zijn architecten van de ‘revolutie’ (1800) die
de pre-industriële gedachte wilde doorbreken, maar is niet gelukt.
Napoleon
- Houdt niet van architecten omdat hij vindt dat ze zich nooit aan het budget houden
en ze zouden hier verantwoordelijk voor moeten gesteld worden.
- Door zijn verafschuwing van architecten werden ingenieurs belangrijker en ineens
werden de lessen en boeken van Durand wel belangrijk omdat dit over constructie
ging, wat belangrijk is voor ingenieurs (↔ terwijl hij ervoor als niet artistiek werd
gezien)
3
, Het ‘grappige’ hierbij is dat Durand een student was van Boullée. En Boullée vond het
esthetische wel belangrijk. Dus Durand heeft zich op een enorme afstand gezet van Boullée
omtrent hun opvattingen
Boullée Durand
- Mooi, groots, speciaal, decoratief… - Sober, rationeel, simpel
- Esthetische dus belangrijk - Constructie belangrijk
- Boeie of dit realiseerbaar is of niet - WEL realiseerbaar!!!
‘And now Durand. He is far removed from the symbolism and exalted importance of the
design of his master. Durand is a rationalist. According to him, architecture is to be built on a
set number of clearly definable principles’
Volgens Durand moest men dus het esthetische opzij zetten en constructie centraal (wel nog
steeds een kleiiiin beetje esthetische in gedachten houden, zie later waarom)! Wanneer men
constructie centraal zet, dan pas kunnen we komen tot de essentiële principes van
architectuur en als we deze kennen moeten we ze enkel nog toepassen
1) Elementen van de structuur
2) Combinaties van deze elementen (compositie)
3) De verzameling (samenstelling) dan deze combinaties
De reden dat Durand het esthetische toch een beetje laat staan in zijn boeken omdat er
ander veel commentaar op komt en als provocatie zou worden gezien. (dit is de enige reden
dat hij af en toe esthetische eens vermeld, want eigenlijk mag dit volgens hem volledig
vergeten worden)
Voor Durand zijn enkel deze twee elementen belangrijk = Utalitarisch concept:
1) Functionaliteit
2) Economie
Durand gebruikt Soufflot’s pantheon als voorbeeld hoe belachelijk die enorme extravagantie
is. In dit gebouw zijn er 206 kolommen geplaatst op een muur van 612 meter. Durand zegt
dat dit niet nodig is voor de stevigheid/structuur/constructie maar dat het enkel gaat om
een ‘impression of grandeur’. Het kost meer geld dan dat eigenlijk nodig is.
Volgens Durand moet een gebouw functioneel zijn:
- Strond = sterk = solide
- Sound = gezond = salubre
- Comfortable = comfortabel = commode
En is een gebouw pas economisch als je aandacht hebt voor:
- Simpliciteit
- Regulariteit
- Symmetrie
Door dit toe te passen bekom je volgens hem ook een bepaalde esthetiek: “since the useful
cannot be recognized as anything other than beautiful” en “beauty of the functional”
Doordat Durand altijd vertrok vanuit deze simpliciteit, symmetrie en regulariteit kreeg hij de
naam als ‘unimaginative rationalist’.
De architecten in spe kregen ook aangeleerd om vanuit deze drie elementen te vertrekken.
Volgens de auteur van deze studie: verdient Durand een bepaald statuut/bekendheid
doordat hij dit alles in boeken opschreef met maar de kennis die hij toen had. Zijn boeken
4