Begrippenlijst trainen en coachen
Trainen Doelgerichte steun bij het leren van nieuw, effectiever gedrag, bestaande uit drie
elementen: kennis, vaardigheden en houding. Het doel is dat de deelnemers beter gaan
functioneren in hun praktijk.
Procesbegeleider focus ligt op de groep, persoon brengt geen inhoud aan. Ze worden gebruikt als een
groep problemen heeft met samenwerken of aanhikt tegen besluiten. Het is dus niet
leren, want de deelnemers kunnen het, maar doen het gewoon niet.
Open training Training die je zelf ontwerpt en waarin je vooral te maken hebt met deelnemers en niet
met een externe formele opdrachtgever
Transfer overdracht van leren in de training naar de praktijk, Hoe kunnen we ervoor zorgen dat
ze het gebruiken in de praktijk
Cognitief georiënteerde Soort groep met nadruk op cognitieversterking, kennisvermeerdering en
groepen inzichtsverwerving. De bedoeling van dit type groepen is dat de deelnemers cognitieve
inzichten worden aangereikt waarmee hun gedrag en handelen beter vorm kan worden
gegeven. Zo kan er bijvoorbeeld inzicht worden gegeven in regelingen, procedures,
syndromen, ziektebeelden, … De deelnemers worden aangesproken op hun cognitief
vermogen.
Belevings-en Soort groep die de emotionele draagkracht van deelnemers versterken door ervaringen
ervaringsgeoriënteerde en life-events te delen. Door het delen van ervaringen en het overwinnen van
groepen emotionele blokkades kunnen de deelnemers aan de groep zich anders gaan verhouden
tot hun eigen relaties en context.
Gedrags- en Soort groep met nadruk op gedragsverandering, heel resultaatsgericht,
vaardigheidsgeoriënteerd outputfinanciering, efficiëntie, vraag naar trajectbegeleiding. De leerprocessen rond
e groepen nieuw gedrag en nieuwe vaardigheden staan in deze soort groepen centraal. Men wil
de deelnemers tools aanreiken waarmee ze nieuw gedrag vorm kunnen geven. De
begeleider van dit soort groepen functioneert eerder als trainer en regisseur. Hij kan
daarbij allerhande werkvormen aanbieden om de deelnemers nieuwe ervaringen te
laten opdoen.
Klassieke instructie Trainer geeft theorie en daarna gaan de deelnemers zelfstandig oefenen. Theorie duurt
langer dan het oefenen, leren door nieuwe kennis te krijgen.
Kernoefening De oefening waarmee je een trainingsonderdeel afsluit, dient als transfer naar de
praktijk
Tussenoefeningen De oefeningen die de kernoefening voorafgaan. Ze overbruggen de afstand van
checklist naar kernoefening. Deze oefeningen lijken op kernoefeningen, maar zijn
makkelijker gemaakt.
Praktijkopdracht Kernopdracht die de deelnemers vervullen in hun eigen praktijk
Confronteren het vermogen het oneens te zijn met iemand of met de hele groep en dat in te brengen.
Vergelijkende Een soort nabespreking, waarbij je op voorhand de nabesprekingsvragen geeft, waarna
nabespreking de groepjes elk hun ding rapporteren. Dan komen de vragen zoals: wat zijn de
verschillen in aanpak, welke aanpak vind je de beste etc.
Ontdekkende hierbij geef je de demonstratie voor de uitleg. Dit is mogelijk indien het te leren gedrag
demonstratie goed herkenbaar is.
Intrainende demonstratie Hierbij geef je de demonstratie na de uitleg. Hierna weten de deelnemers waarop te
letten.