BIJZONDERE WEEFSELLEER VAN DE HUISDIEREN II
H1: INTEGUMENT
= omhulsel, bedekking, buitenbekleding lichaam
= huid, haar, nagels, hoeven, klauwen, veren, klieren, …
Belangrijkste functies integument:
- Bescherming
o Verhoorning: mechanische barrière: sterkere verhoorning op plaatsen die
meer aan mechanische wrijving worden blootgesteld zoals voetzool.
o Pigmentatie: tegen zonlicht
- Thermoregulatie
- Relatie met omgeving/buitenwereld
o Gevoelsreceptoren
o Productie van secreet door klieren
- Metabolische activiteit
o Productie secreet: zweet, talg, vitamine D, excretie zouten
HUID (cutis)
Lagen:
- Epidermis: opperhuid
- Dermis: lederhuid, corium, cutis vera
Beide samen = CUTIS
- Hypodermis: onderhuid, tela subcutanea, subcutis
EPIDERMIS
= meerlagig verhoornd plaveiselepitheel: mechanische en chemische barrière
- Snelle celproliferatie tegen slijtage
- Dikte afhankelijk van wrijving op die plek
- Steeds avasculair!
Celtypen:
- Keratinocyten: bevatten cytokeratine + keratinefilamenten die stevigheid aan het
epitheel geven
o Opbouw:
§ Stratum basale:
• Op basaalmembraan
• Via hemidesmosomen aan l. basalis gehecht
• Stratum basale – l. basalis = grens epidermis – dermis
• Bevat 1 laag van sterk delende keratinocyten (stamcellen).
• Cytoplasma is doorkruist door keratinefilamenten die
desmosomen en hemidesmosomen onderling verbinden.
1
, • Delende stamcellen tegen basaalmembraan zullen epitheel
continu vernieuwen (elke 6w).
• Vormt een stevig geheel
§ Stratum spinosum:
• Cellen met elkaar verbonden via desmosomen die stevig aan
elkaar hangen door bundels
keratinefilamenten/tonofilamenten à ° trekvast geheel.
• Bevatten wijde intercellulaire ruimten voor voedingsstoffen.
• Spina = uitsteeksels tussen de cellen
§ Stratum granulosum:
• Membrane coating granules (odland bodies) die lipiden
afgeven waardoor de bovenste cellagen afsterven.
Voedingsstoffen kunnen namelijk niet meer door naar boven,
waardoor er een dode cellaag gecreërd wordt.
• Bevat ook keratohyaliene korrels met filaggrine voor
aggregatie (stevigere hechting) van keratinefilamenten tot
tonofilamenten.
• Grana = korrels
§ (Stratum lucidum):
• Zeer dunne, lichte laag in dikke onbehaarde huid.
• Transparant onder microscoop.
§ Stratum corneum:
• Keratinocyten zijn hier dood, hebben geen celorganellen meer
(corneocyten). Wel opgevuld met keratinefilamenten.
§ Ten slotte afschilfering à stratum disjunctivum.
o Dunne huid: stratum corneum en stratum disjunctivum zijn beperkt bij dunne
huid. Stratum lucidum ontbreekt dan zelfs volledig.
- Melanocyten:
o Functie: pigmentatie (bescherming van genetisch materiaal in de kern,
absorptie van UV-licht door de pigmentatie)
o Productie melanine:
§ Productie tyrosinase (enzyme) thv RER
§ Wordt omgezet in vesikels door GA: melanosomen
§ Melanosomen zullen m.b.v. tyrosine uit de bloedbaan hun tyrosinase
omzetten in L-dopa
§ à omzetting in dopaquinone
§ à omzetting in melanine
§ Hoe meer melanine wordt geproduceerd, hoe minder tyrosinase er
aanwezig is in de melanosoom. Uiteindelijk zal alle tyrosinase
opgebruikt worden en verkrijgen we een melanine granule.
o Korte uitlopers van de melanocyt komt in contact met de keratinocyten:
korrels worden doorgegeven van melanocyt naar keratinocyt. Vorming
epidermale melanine-eenheid: 1 melanocyt + bijhorende keratinocyten die
bevoorraad worden met pigment door melanocyt
2
, o ! Pigmentatie afhankelijk van de productie van melanosomen + van de
overdracht naar de keratinocyten
o Activiteit beïnvloed door:
§ Genetische factoren: albino
§ Hormonale factoren
§ Belichting
§ Ouderdom.
o Ter hoogte van stratum basale: daar genesteld en zeer langlevende, stabiele
populatie. Afkomstig van neurale lijst. Vast aan basaalmembraan met
hemidesmosomen maar niet aan omliggende keratinocyten.
o Huidkanker: ° melanomen. Ongecontroleerde celproliferatie van
melanocyten.
o Concentratie varieert sterk naargelang plaats in lichaam
o Bij sterke pigmentatie van de epidermis wordt er minder vitamine D3
aangemaakt. Vitamine D wordt aangemaakt uit cholesterol en UV-licht: hoe
donkerder iemands huid, hoe minder vitamine D wordt aangemaakt.
- Cellen van Langerhans
o Functie = antigenpresentatie
o Dendritische cellen van mesenchymale oorsprong: mononucleair
fagocytensysteem
o In stratum spinosum
o 2-8% van de epidermale celpopulatie
o Lange uitlopers tussen de keratinocyten
o Geen keratinefilamenten
o Birbeck granula (lysosomale functie (TBC)) (lijken op tennisraketten)
- Cellen van Merkel:
o Functie: gevoelsreceptor
o Behoren tot diffuus neuro-endocrien systeem (DNES) (dus diffuus verspreid
in lichaam) (systemen met eigenschappen van neuronen + endocriene cellen)
o In stratum basale
o In dikke huid
o Klein aantal
o Hebben soort van secretorische vesikels (voor transmissie): de dense cored
vesicles (DCV’s) met een donkere kern en lichtere buitenkant.
o Maken contact met sensorische zenuwvezels: geven signalen door van de
omgeving naar CZS
DERMIS
- Dermo-epidermale laag:
o Epidermiskammen
o Dermispapillen
à Zorgen ervoor dat epidermis steviger vastzit en er minder blaarvorming
voorkomt
3
, - Graad van interdigitatie tussen kam en papil afhankelijk van slijtage: zorgt voor
gripverbetering
- Vast permanent patroon, is uniek: vingerafdruk, neusspiegel van koe
Opbouw:
- Stratum reticulare:
o Grote hoeveelheid vezels: collageen I
o 3D complex van bundels met voorkeursrichtingen (lijnen van Langer)
(rekening mee houden in praktijk)
o Dicht onregelmatig BW: moet kunnen weerstaan aan krachten die vanuit
verschillende richtingen inwerken op BW.
- Stratum papillare:
o Vormt dermispapillen
o Collageenvezels type III + elastinevezels (huid moet elastisch zijn, denk bv.
aan wespensteek waarbij huid opzwelt)
o Macrofagen, mestcellen, leukocyten, lymfocyten, plasmacellen. Beroep doen
op immuunsysteem als frontlinie bij beschadiging.
o Bevat spieren (aangezicht) en zenuwen
o Sterke vascularisatie: thermoregulatie, ontsteking, overgevoeligheid
Veroudering: dikker collageen + meer dwarsverbindingen + minder elastine à minder
elasticiteit van de huid. Ook vermindering van het waterbindend vermogen van amorfe
tussenstof
HYPODERMIS
- Losmazig BW
- Verbindingsplaats tussen dermis en onderliggende structuren
- Laat beweeglijkheid toe t.o.v. onderliggen structuren
- Dikte afh van:
o Plaats: afwezig bij kringspieren mond, anus, tepel
o Voedingstoestand: laag van vethoudend weefsel
o Al dan geen aanwezigheid van spieren
BLOEDVOORZIENING HUID
Arterioveneuze anastomosen: bij afsluiten AVA zal het capillair bed/netwerk gevuld worden
en zal je bv. beginnen blozen.
Uitgebreide subpapillaire plexus (netwerk) van bloedvaten: groot capillair netwerk net
onder epitheel om voedingsstoffen aan te voeren.
RECEPTOREN IN DE HUID
Sensorische receptoren:
- Vrije zenuwuiteinden (stratum papillare)
- Lichaampjes van Meissner
- Lichaampjes van Vater-Pacini
4