Hematologie 1Balo Lienos
Functies van het bloed:
Het bloed is een vloeibaar medium dat overal in ons lichaam verspreid wordt door arteriën
en hun vertakkingen.
Transportfunctie: transport tussen cellen onderling, v/h uitwendige milieu nr de cellen en de
weefsels toe, v/d weefsels nr het uitwendige milieu:
- Transport van O2, CO2, CO,…
- Transport van voedingsstoffen (suikers, aminozuren, vetten, vitamine), die als
eindproduct v/d spijsvertering in de bloedbaan terechtkomen, om vervolgens nr de
lever gevoerd te worden, vanwaar ze nr de rest v/h lichaam verspreid worden
- Transport van afvalstoffen nr de nieten/lever/zweetklieren/longen. Zo worden
afvalstoffen (bv. Urinezuur) mogelijk door de nieren gefilterd, om van daaruit via
urine te worden geëlimineerd
- Transport van allerlei moleculen (zoals hormonen, enzymen en cytokines), die
essentieel zijn voor het behoud v/d homeostasis in ons lichaam
Beschermende functie: het bloed bevat veel belangrijke componenten v/d immuniteit. Zo is
het bloed met zijn bestanddelen verantwoordelijk voor de bescherming van ons lichaam
tegen indringers (toxische stofen, virussen en bacteriën,…). Ook dit is van essentieel belang
voor behoud van homeostasi
Thermoregulatie:
- Vasodilatatie: de oppervlakkige bloedvaatjes (in de huid) zetten uit in diameter
waardoor meer bloed aan het oppervlak warmte kan afgeven vermindering
lichaamstemperatuur
- Vasoconstrictie: bloedvaatjes worden kleiner en zorgt voor stijging van
lichaamstemperatuur.
deze bevelen zijn afkomstig vanuit de hypothalamus, het controlecentrum v/d
thermoregulatie.
Zuur-base evenwicht: Ph bloed ongeveer 7.4
- Te grote concentratie CO2 in bloed Ph bloed kan enorm verlagen ernstige
gevolgen
o Daarom zijn er buffers aanwezig in het bloed zoals plasmaproteïnen,
bicarbonaationen en aminozuren)
Regulatie van de colloïd osmotische druk
Samenstelling van het bloed:
Kunnen we opsplitsen in een cellulaire fractie en bloedplasma
- Bloedplasma: de vloeibare fractie dankzij zijn grote hoeveelheid H2O, hierdoor is het
bloed een iedeale transportmedium voor allerlei substanties zoals plasmaproteïnen.
- Cellulaire fractie: bestaat uit erythrocyten (rode bloedcellen), leukocyten (witte
boedcellen) en thrombocyten (bloedplaatjes)
1
, Plasma:
- Water
- Elektrolyten
- Hormonen, cytokines, nutriënten, gassen en afvalstoffen
- Plasmaproteïnen
o Albumines
o Globulines
o Fibrinogeen
Cellulaire fractie:
- Erythrocyten
- Leukocyten
o Neutrofielen
o Eosinofielen
o Basofielen
o Monocyten
o Lymfocyten: B- & T-lymfocyten
- Thrombocyten
Bloedplasma:
Bloedplasma bestaat vooral uit water dat direct beschikbaar is voor alle cellen, doorbloede
weefsels en het extracellulair vocht van ons lichaam om een normale hydratietoestand te
garanderen.
Het water berlaat de bloedbaan afhankelijk v/d osmotische drukgradiënt, gecreëerd door de
grote hoeveelheid proteïnen in het plasma.
- De plasmaproteïnen zullen in normale omstandigheden de bloedbaan niet evrlaten
omdat ze een te grote moleculaire structuur hebben om door de poriën te kunnen
migreren in de wand v/d capillairen.
De plasmaproteïnen kunnen onderverdeeld worden in albumines, globulines en fibrinogeen.
De albumines hebben grootste aandeel, hun hoofdfunctie is het regelen v/d colloïd
osmotische druk.
- Wnr albumines de bloedbaan verlaten colloïd osmotische druk daalt vloeistof
kan uit de bloedbaan, gepaard met daling van bloeddruk en het circulerend
bloedvolume.
o Bij oedeemvorming zien we ook migratie van vloeistof uit de bloedbaan.
- Aanwezigheid van voldoende albumines bloeddruk en bloedvolume blijft hoog en
de colloïd osmotische druk zal het mogelijk maken dat de bloedbaan vloeistof uit
interstitium kan opnemen.
- Wnr plasmaproteïnen in urine worden gevonden nierdysfunctie
o bv. Nefrotisch syndroom: albumineverlies daling colloïd osmotische druk
vochtophoping in het inerstitium = oedeem
- albumines zijn ook transporteiwitten voor hormonen, bilirubine, penicilline en
zouten.
2