VOORBEREIDING EXAMEN RECHT juni 2020 deel 1 (van p. 7 tot p. 95) 1
Te studeren :
1. Alle toetsen die op Canvas staan
Je maakt ze best via “modules", want dan staan ze in de volgorde van de cursus, je mag deze
verschillende keren maken om je examen voor te bereiden.
2. De powerpoints die op Canvas onder “modules” staan
De meerkeuzevragen in deze Powerpoints moeten gekend zijn. 3. De materie uit de papieren
cursus
3.1 Wat is? en geef voorbeelden :
Gebiedend recht
= Rechtsregel waarvan niet afgeweken mag worden
- Verkeersreglement
- Contract van huishuur
- Huwelijk
Aanvullend recht
= schikkingen die gelden voor zover de individuen niets anders overeengekomen zijn
Koopcontract, kosten v levering zijn voor de verkoper, kosten van afhaling zijn voor de koper,
maar kan afwijken
Publiek recht
= Regelt de verhouding tss de staten onderling en tussen de staten en burger
Volkerenrecht
= Geheel van normen die de betrekkingen regelen tss soevereine staten, alsook tss staten en
internationale instellingen
Grondwettelijk recht
= Regelt de staatsstructuur: scheiding der machten (rechterlijke, wetgevende & uitvoerende),
indeling vh land in gemeenschappen en gewesten.
Rechten en vrijheden vd burgers (persvrijheid, vrijheid v mening, vrijheid v onderwijs)
Administratief recht
= Rechtsregels die betrekking hebben op de met het bestuur belaste overheidsorganen
De interne werking vd ministeries
Strafrecht
= Dwingend recht. Elk misdrijf moet door de wet omschreven worden en de wet bepaald de
boete of straf
Valsheid van geschrifte
Fiscaal recht
= Reglementeringen betreffende de wijze waarop de overheid in haar inkomsten voorziet
Directe belastingen: Belastingen waarvan de overheid aannam dat zij niet via hogere prijzen aan
anderen in rekening kunnen worden gebracht (vb: inkomstenbelasting)
Indirecte belastingen: Belastingen waarvan de wetgever aannam dat zij aan anderen in rekening
Luc zullen worden gebracht (vb: BTW)
Sollie 26/03/2020
, Privaat recht 2
= Regelt de verhoudingen tussen de enkelingen onderling
Handelsrecht
= Rechtsregels betreffende de handelaars en de daden van koophandel
Plichten vd handelaar: ondernemingsnr aanvragen, boekhouding voeren, bankrekening
openen…
Sociaal recht
= Arbeidsrecht: recht dat de relatie tss werkgever en werknemer regelt, voorbeeld de
arbeidsduur, opzegtermijn, minimumlonen, verbod op nachtarbeid of zondagswerk in bepaalde
sectoren
= Sociaal zekerheidsrecht: geheel van rechtsregels die betrekking hebben op pensioen,
vakantiegeld, werkloosheidsuitkering, ziekte-en invalidatieverzekering, kinderbijslag,
arbeidsongevallen…
Burgerlijk recht
= Regels toepasbaar op alle burgers
Personen- en familierecht: huwelijk, minderjarigheid, nationaliteit.
Verbintenisrecht: de contracten (koopcontract & huurcontract)
Wetsontwerp
= Ontwerp voor een wet voordat deze door het parlement is goedgekeurd.
Wetsvoorstel
= Initiatief tot wetgeving, meestal door de regering, maar het kan ook door de Tweede Kamer
worden ingediend.
3.2.
Hoe komt een wet tot stand?
Wat is het verschil tussen Kamer en Senaat?
= De Kamer keurt de begroting goed en kan de regering ten val brengen
= De Senaat bemiddelt bij geschillen tss de gemeenschappen en gewesten
Luc Sollie 26/03/2020
, 3
3.3 Wat is?
Koninklijk Besluit
= Een akte genomen in uitvoering van een wet. Een Koninklijk Besluit kan nooit een wet wijzigen
of afschaffen. Het uitvaardigen van Koninklijke besluiten behoort tot de uitvoering vd Koning.
Het parlement stemt een wet ivm belastingsvoordelen voor bedrijven. In KB wordt geregeld
welke bedrijven in aanmerking komen.
Ministerieel Besluit
= Een beslissing genomen door een minister in uitvoering van een KB
Decreet
= Een uitgevaardigde opdracht die is gemaakt door een regeringsleider, regering of parlement en
die de status van wet heeft
3.4 Waarvoor zijn de gewesten, de gemeenschappen en de federale staat bevoegd ?
Gewesten
= Bevoegd voor plaatsgebonden materies zoals economie, openbare werken, toerisme,
leefmilieu…
Gemeenschappen
= Bevoegd voor persoonsgebonden materies: cultuur, onderwijs, gezondheidszorg…
Federale staat (nationaal)
= Bevoegd voor sociale zekerheid, justitie, defensie, buitenlandse politiek
3.5 Wat is de taak van ?
Europese commissie
= Locomotief vd EU. Haar taak bestaat erin om voorstellen te doen inzake wetgeving. Ieder land
levert 1 vertegenwoordiger
Europees parlement
= Moet de commissieleden aanstellen en kan de commissie ook afzetten. Het keurt ook de
begroting goed
Ministerraad
= Zij beslissen samen met het parlement of een commissievoorstel een nieuwe wet wordt.
Vb: een voorstel inzake van landbouw dan beslissen de ministers van landbouw
Europees Hof van Justitie
= Waakt over de toepassingen van de Europese verdragen en reglementeringen, het is
gevestigd in Luxemburg
Wat is een verordening ?
= Deze zijn bindend en moeten door de lidstaten onmiddellijk toegepast worden
Wat is een richtlijn ?
= Deze leggen de lidstaten de verplichting op een bepaald resultaat te behalen, de lidstaten
mogen zelf beslissen op welke manier dit zal gebeuren
Luc Sollie 26/03/2020
, 4
3.6 Bespreek de bevoegdheden van :
Politierechter
= Overtredingen met een gevangenisstraf van max. 7 dagen. Alles in verband met het verkeer
Correctionele rechtbank
= Wanbedrijven met een gevangenisstraf van 8 dagen tot 5 jaar
Vrederechter
= Burgerlijke zaken en handelszaken < … EUR
Familierechtbank
= Echtscheiding, adoptie, onderhoudsgeld, hoederecht kinderen
Rechtbank van eerste aanleg
= Burgerlijke zaken > … EUR
= Vonnissen van de vrederechter in beroep behandelen
Rechtbank van koophandel
= Geschillen ivm daden van koophandel. Een handelaar kan tegen een handelaar een proces
beginnen voor de rechtbank van koophandel. Een handelaar kan tegen een niet handelaar enkel
een proces beginnen voor de rechtbank van eerste aanleg
Arbeidsrechtbank
= Geschillen tss werkgever en werknemer, voorbeeld: achterstallige loon. Geschillen tss
werknemer en een instelling van de sociale zekerheid
Hof van Cassatie
= Gaat na of de rechtbanken de wet toepassen. Spreekt zich niet uit over de grond vd zaak.
Indien het oordeelt dat de wet niet werd toegepast verbreekt het hof het arrest en verwijst het de
zaak naar een ander hof van beroep.
3.7 De fysische personen
De fysische persoon
= De mensen. De persoonlijkheid ontstaat bij de geboorte en eindigt door de dood. In principe
heeft iedere mens gelijke rechten en plichten. Er zijn echter een aantal uitzonderingen
3.8 De juridische personen
De juridische personen
= Groeperingen van personen of vermogens, die totaal los staan van de personen die haar
samenstellen. Ze hebben eveneens rechten en plichten. Zij kunnen eigendom bezitten,
contracten afsluiten en optreden voor de rechtbank.
Publiekrechtelijke rechtspersoon
=
Privaatrechtelijke rechtspersoon
= Groeperingen van personen of vermogens ontstaan door privé-initiatief
Identiteit
= Juridische personen hebben ook een naam, adres en een nationaliteit
Luc Sollie 26/03/2020