Samenvatting Schuldenproblematiek natuurlijk personen - Hoofdstuk 1 t/m 9
26 vues 2 fois vendu
Cours
Schuldenproblematiek Natuurlijke Personen
Établissement
Hogeschool Arnhem En Nijmegen (HAN)
Book
Basisboek aanpak schulden
Zeer uitgebreide en gegronde samenvatting voor het vak Schuldenproblematiek Natuurlijk Personen (SNP). Met behulp van deze samenvatting heb ik een 7,9 gehaald voor het tentamen! Alle onderwerpen die je moet kennen voor het tentamen worden behandeld in deze samenvatting.
Samenvatting Basisboek recht, ISBN: 9789001738921 Processen in bedrijf (recht) (H-1-PB1-15)
Tout pour ce livre (59)
École, étude et sujet
Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN)
HBO-Rechten
Schuldenproblematiek Natuurlijke Personen
Tous les documents sur ce sujet (17)
Vendeur
S'abonner
Chris26
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting Schuldenproblematiek natuurlijke personen
Lesweek 1
H1 en H2
Hoofdstuk 1
Redenen van moeilijk rondkomen:
- De uitgaven stijgen terwijl de inkomsten gelijk blijven.
- De vaste lasten zijn te hoog.
- De inkomsten zijn te laag.
Mensen met een wisselend inkomen rapporteren vaker dat ze moeite hebben met rondkomen dan
mensen met een vast inkomen.
Er is sprake van een schuld als je geld van iemand hebt geleend of als de uiterste betaaldatum op een
verplichting is verstreken.
Moeilijk rondkomen betekent nog niet dat er ook betalingsschulden zijn.
Er is sprake van een betalingsprobleem als:
- een enkele keer de huur/hypotheek meer dan tien dagen te laat heeft betaald.
- regelmatig een aanmaning ontvangt.
- regelmatig geen geld meer kan opnemen.
- regelmatig niet genoeg geld op de rekening voor de automatische incasso.
- een enkele keer een voorschot vraagt op het salaris.
- brieven van incassobureaus of deurwaarders ontvangt.
- creditcard schuld van meer dan 500 euro.
Als betalingsproblemen ernstig zijn, wordt er van problematische schulden gesproken.
Problematische schulden houden vaak lang aan.
Er zijn grote regionale verschillen. In steden doorgaans hoger dan in landelijke gebieden.
Schuldenproblematiek hangt vaak samen met armoede.
Er is sprake van problematische schulden als ten minste één persoon in een huishouden voldoet aan
ten minste één van de volgende criteria:
- volgt een Wsnp-traject.
- Volgt een bij BKR geregistreerd minnelijk traject.
- Heeft een bij BRK geregistreerde betalingsachterstand.
- Heeft ten minste zes maanden de zorgpremie niet betaald.
- Heeft een betalingsachterstand bij CJIB, waarvan de tweede aanmaning ten minste twee
maanden openstaat of zich al in ernstige wanbetalersfase bevindt.
- Heeft langer dan 27 maanden een toeslagschuld van ten minste 50 euro openstaan bij de
Belastingdienst.
- Heeft langer dan 15 maanden een schuld van ten minste 50 euro voor overige
betalingsaanslagen openstaan bij de Belastingdienst.
- Heeft een betalingsschuld bij de Belastingdienst die in 12 maanden voor het peilmoment
oninbaar is gebleken.
- Heeft een betalingsachterstand bij DUO van 3 maanden of langer en van minimaal 270 euro.
Geldzorgen komen relatief meer voor bij huishoudens waar de leden jonger zijn dan 65 jaar, waar er
kinderen worden opgevoed in het huishouden en waar het inkomen en opleidingsniveau lager zijn.
,Lichte betalingsproblemen komen voornamelijk voor bij huurders en alleenstaande met of zonder
kinderen.
Geldzorgen kunnen ook komen door belemmeringen verstandelijke beperking, laaggeletterdheid
en/of laag digivaardig. Er is sprake van overlap tussen deze drie belemmeringen.
De afgelopen jaren is er veel kritiek op de wijze waarop schulden in Nederland worden aangepakt.
Het gaat dan vooral over de weg naar schuldhulpverlening die niet goed is en over dat mensen die de
weg naar schuldhulpverlening wel vond, vaak lang moest wachten en geen passende oplossing kreeg.
Daarom zijn er ontwikkelingen in de incasso en ontwikkelingen in de schuldhulpverlening.
Ontwikkelingen in de incasso die zorgen voor meer druk op schuldenaren om te betalen:
- De marktwerking bij gerechtsdeurwaarders sinds 2001. Hierdoor hoefden de
gerechtsdeurwaarders niet langer een vaste prijs te rekenen aan de schuldeisers die hen
inhuurden en mochten de gerechtsdeurwaarders ook nog eens door heel Nederland gaan
concurreren. Hierdoor nam wel de onafhankelijkheid van gerechtsdeurwaarders af.
- De toename van bijzondere incassobevoegdheden voor de overheid. De overheid gaf zichzelf
bijvoorbeeld de bevoegdheid om geld dat zij tegoed heeft direct van iemands bankrekening
te laten schrijven. Daarnaast kwam er voor de zorgverzekeraars bronheffing. Dit betekent dat
mensen die een achterstand hebben die gelijk is aan zes maanden maandpremies, elke
maand een extra bedrag moeten betalen.
- Meer doorverkoop van vorderingen. Schuldeisers kunnen in plaats van een vordering te
innen, proberen deze vordering te verkopen. Hij verkoopt de vordering dan voor een (klein)
deel van het bedrag dat open staat. Voor de schuldeiser heeft dit als voordeel dat hij in ieder
geval een (beperkte) betaling krijgt en verder geen investeringen hoeft te doen om de
vordering te kunnen incasseren. Dit is wel een nadeel voor de schuldenaren. Zij weten vaak
niet dat de vordering is doorverkocht en de nieuwe schuldeiser doet er alles aan om de
vordering bij hem te innen en wilt vaak niet mee werken aan een schuldregeling.
- Incassobureaus verspreiden te vaak onduidelijke of onjuiste informatie en rekenen te vaak te
hoge incassokosten. Hierdoor worden schuldenaren maximaal onder druk gezet door de
incassobureaus. Hierdoor is in 2012 de WIK (Wet normering buitengerechtelijke
incassokosten) ingetreden er moet eerst een kosteloze herinnering worden gestuurd aan
de schuldenaar als hij in eerste instantie niet betaalt en er mag maar een maximum aan
kosten worden gerekend door een schuldeiser of incassobureau.
Ontwikkelingen in de schuldhulpverlening. De volgende ontwikkelingen maken dat in de
schuldhulpverlening er steeds meer van schuldenaren wordt gevraagd (eigen verantwoordelijkheid
en zelfredzaamheid en er worden hogere eisen gesteld aan schuldenaren):
- Er is flink bezuinigd op de uitvoering van schuldhulpverlening na de vorige economische
crisis. Voor de schuldhulpverlening betekende dit dat er dus geld uit drie bronnen wegviel:
de tijdelijke middelen, een korting via het Rijk en een korting vanuit de eigen gemeente.
- Van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving. Er kwam substitutie van
verantwoordelijkheden (rechten op voorzieningen worden ingekort of doelgroepen worden
scherper omschreven. Voorbeeld is dat je nu minder lang recht hebt op een WW-uitkering)
en disciplinering (er worden van burgers grotere prestaties gevraagd terwijl ze daar niet
meer voor terugkijken. Voorbeeld is dat studenten vroeger een studiebeurs kregen die ze
mochten houden, nu moet het terugbetaald worden en moeten ze op tijd afstuderen).
Substitutie van verantwoordelijkheden en meer disciplinering zijn ontwikkelingen die de
participatiesamenleving kenmerken. Dit betekende eigen verantwoordelijkheid en meer
zelfredzaamheid.
- De invoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Zie H8 (lesweek 4).
,De kritiek op de aanpak van schulden in Nederland richt zich op de volgende zaken:
- Kritiek op de praktische uitvoering. Onder praktische uitvoering wordt verstaan de manier
waarop schuldeisers invulling geven aan incasso en gemeenten en andere partijen aan
schuldhulpverlening. Het gaat dan voornamelijk over dat schuldeisers eigen voorwaarden
stellen bij de incasso en houden daarbij geen rekening met de vraag of het budget van de
schuldenaar toereikend is. Of schuldeisers brengen te hoge bedragen in rekening. Ook weten
schuldenaren vaak niet dat er schuldhulpverlening beschikbaar is en als ze zich eenmaal
melden worden er te veel administratieve handelingen van hen gevraagd. Ook zijn de
doorlooptijden te lang het duurt te lang voordat mensen weten welke hulp ze krijgen.
- Kritiek op het mensenbeeld onder het beleid van wetgeving. Wie leeft in een aanhoudende
geldstress heeft vaak meer moeite om in actie te komen, afspraken na te komen en emoties
en verlangens te reguleren.
- Kritiek op de ondersteuning aan specifieke kwetsbare doelgroepen. Deze groepen liepen vast
door de hogere eisen die worden gesteld aan de schuldhulpverlening. Ook de manier hoe
schuldeisers en de schuldhulpverlening zelf met deze groepen omging, was kritiek op.
Om de aanpak van schulden te verbeteren heeft de Rijksoverheid een interdepartementaal
programma opgestart: de Brede Schuldenaanpak. Deze aanpak bestaat uit drie lijnen:
- Problematische schulden voorkomen: preventie en vroegsignalering achterstanden vaste
lasten. Terugdringen laaggeletterdheid en voorkomen stapelen incassokosten.
- Ontzorgen en ondersteunen zodat schuldenaren hun weg vinden en niet uitvallen. Het gaat
dan om informatie opvragen over schuldenaren, het vereenvoudigen van de berekening van
beslag vrije voet en kleinschalige pilots (hierdoor wordt de kans verkleint dat groepen als
gevolg van hun belemmeringen uitvallen in de schuldhulpverlening).
- Zorgvuldige en maatschappelijke verantwoorde incasso. Hierdoor wordt voorkomen dat
schuldenaren door de incasso dieper in de problemen komen. Het gaat dan om
betalingsregelingen voor boetes en verbreding van het beslagregister.
Hoofdstuk 2
Soorten schulden: overlevingsschulden, compensatieschulden, aanpassingsschulden,
overbestedingsschulden en bureaucratische schulden.
Overlevingsschulden
Voornamelijk bij de lage en middeninkomens. Deze ontstaan als een huishouden te lang moet
rondkomen van een (te) laag inkomen. Ze zijn wel zorgvuldig met hun geld om. Doordat er te weinig
reserves zijn, kunnen onvoorziene uitgaven (reparatie aan een auto of rekening van een ziekenhuis)
niet betaald worden. Als deze rekening toch betaald wordt, dan blijft er niet genoeg geld over voor
bijvoorbeeld de huur of energierekening. Achterstanden op zorg, huur en energie zijn typische
overlevingsschulden.
Compensatieschulden
Ook sprake van weinig geld, maar de schulden zijn op zich wel te vermijden. Compensatieschulden
worden gemaakt omdat huishoudens de stressvolle situatie waar ze in zitten willen compenseren.
Het gevolg is dat er problemen ontstaan, zoals roodstanden, achterstanden op creditcards of
achterstanden op (luxe)goederen die op afbetaling zijn gekocht. Dit wordt ook wel als zorgeloos
koopgedrag omschreven of als overvloedige consumptie of als compenserende consumptie.
Wie veel stress heeft als gevolg van schulden, is daardoor bijvoorbeeld bevattelijker voor flitsende
reclames die je uitnodigen om niet noodzakelijke goederen aan te schaffen.
, Aanpassingsschulden
Ontstaan als mensen plotseling minder inkomen krijgen of als de vaste lasten flink stijgen.
Huishoudens maken aanpassingsschulden als ze opeens minder geld te besteden hebben. Ze moeten
hun uitgaven dan aanpassen aan de nieuwe situatie en dat lukt vaak niet van de ene op de andere
dag. Voorbeelden zijn hoge uitgaven aan uitgaan en andere niet noodzakelijke posten.
De uitbraak van corona, scheidingen of ziektes zijn ook een voorbeelden van gebeurtenissen die
huishoudens in aanpassingsschulden kunnen brengen.
Overbestedingsschulden
Ontstaan als mensen consequent te veel uitgeven. Ze weten wel hoeveel er beschikbaar is, maar
(bijna) elke maand geven ze meer geld uit dan dat ze hebben. Vaak gebruiken ze roodstaan,
kwartaalkredieten of een creditcard om het extra geld te organiseren.
Oorzaak hiervan kan bijvoorbeeld liggen in een verslaving, onvermogen om de administratie goed bij
te houden, niet om kunnen gaan met de druk van de omgeving of overkrediteuring (= dat je dan de
verleiding van de marketing niet kan weerstaan waardoor ze hoge leningen sluiten om te dure
dingen op afbetaling te kopen.
Bureaucratische schulden
Ontstaan als gevolg van het bureaucratisch onvermogen van een huishouden om zaken me de
overheid goed te regelen. Het omschrijft dus de moeite die mensen hebben om hun zaken met de
overheid goed te regelen, bijvoorbeeld omdat ze niet voldoende goed kunnen lezen en schrijven, niet
voldoende computervaardig zijn of niet begrijpen dat regels van de overheid hard worden toegepast.
Voorbeelden: als je btw-aangifte voor een bepaalde datum moet doen en je doet het later dan de
betaaldatum dan krijg je een boete van minimaal 50 euro of boetes in het kader van de sociale
zekerheid of terugvorderingen van studiefinanciering of toeslagen.
Vaak heeft een schuldenaar een combinatie van deze meerdere soorten schulden.
Variabelen die van invloed zijn op de kans dat iemand in financiële problemen komt:
- Lage zelfcontrole: het vermogen van mensen om hun gedrag te sturen.
- Tijdoriëntatie: aandacht is gericht op de korte(re) termijn.
- Self-efficacy: vertrouwen in het kunnen uitvoeren van een bepaalde taak.
- Een positievere houding t.a.v. geld lenen.
- Minder (goede) kennis over financiën.
- Geringere sociale steun.
Het betekent dat dat we niet alleen naar de typen schulden moeten kijken om de oorzaken te
begrijpen, maar ook naar de psychologische processen bij een schuldenaar die al dan niet bijdragen
aan de (kans) dat er schulden ontstaan.
Bij veel huishoudens spelen er naast schulden ook andere problemen: uitkering, werk, relatie en
gezondheid.
Schulden en werk
Financiële problemen dragen bij aan extra ziekteverzuim en een afname van de arbeidsproductiviteit.
Daarnaast vraagt het verwerken van de loonbeslagen een behoorlijke tijdsinvestering van de
salarisadministratie.
Financiële problemen is een reden om een tijdelijke contract niet te verlengen. In specifieke gevallen
zijn schulden ook bij een vast dienstverband een reden voor ontslag (voornamelijk bij de
beveiligingsbranche en de luchtvaart).
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Chris26. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.