1.1. Subdomein: sociaal- economische verschijnselen
1.1.1. Thema: werk, welvaart, economie
Kennen en/ of kunnen
• Je kan in eigen woorden uitleggen dat voor de uitvoering van een beroep de verhouding
man/ vrouw niet steeds gelijk is
• Je kan in eigen woorden uitleggen dat niet iedereen hetzelfde loon verdient en dat niet elk
beroep evenveel gewaardeerd wordt
• Je kan uitleggen dat er ook mensen zijn die geen (betaalde) arbeid verrichten
• Je kan adhv een concreet voorbeeld uitleggen hoe de prijs van een product tot stand komt
• Je kan toelichten hoe een bank werkt
• Je kan toelichten op welke wijze er betaald kan worden
• Je kan enkele voorbeelden geven van collectieve voorzieningen waarvoor de overheid zorgt
• Je kan uitleggen hoe de overheid aan geld komt zodat ze collectieve voorzieningen kunnen
aanbieden
• Je kan in eigen woorden uitleggen dat de welvaart niet overal gelijk verdeeld is
• Je kan de toegepaste reclametechnieken herkennen bij reclameboodschappen
• Je kan de noodzakelijkheid van reclame voor bepaalde organisatie, wetgeving en de rol van
consumentenorganisatie toelichten
Toegankelijkheid arbeid voor vrouwen en mannen
Elk beroep kan zowel door mannen als vrouwen worden uitgevoerd, maar er zijn wel beroepen waar
er meer van de een of de ander zijn. Soms geeft de naam van het beroep al een stereotiep beeld.
→ om ervoor te zorgen dat vrouwen ook voldoende toegang hebben werkt men soms met quota (er
moet ten minste één iemand van het andere geslacht in een team zitten)
Verschillende vormen van arbeid
Niet alle vormen worden gelijk gewaardeerd (ander loon/respect). Bepaalde beroepen worden als
minderwaardig beschouwd waardoor mensen ‘neerkijken’. In principe zou er gelijke loon zijn maar het
komt voor dat vrouwen minder verdienen dan mannen (voornamelijk in de privé-sector).
Ook zijn er mensen die er bewust voor kiezen om niet te gaan werken en die thuis blijven om voor hun
gezin te zorgen. Het omgekeerde komt ook voor, mensen die vrijwilligers werk doen en zich inzetten
voor een organisatie zonder vergoeding.
Hoe komt de prijs van een product tot stand?
Naast de effectieve productiekosten zijn er nog andere kosten die de eindprijs mee bepalen:
• De prijs van de grondstoffen (variëren naargelang de omstandigheden)
• Reclame wordt gebruikt om een product te verkopen, maar deze kost ook geld waar klanten
mee voor betalen
• Concurrentie: wanneer twee supermarkten vlakbij elkaar zijn en ze klanten proberen te lokken
met verlaagde prijzen
• Er zijn bedrijven die hun producten in een ander land produceren omdat de loonkosten daar
lager zijn
• De overheid legt belastingen op alle producten die verkocht worden = BTW (belasting op de
toegevoegde waarde). Er zijn verschillende tarieven, maar meestal is dit 21%, dit betekent dat
21% van de verkochte prijs naar de overheid gaat
• Het doel is om een product met winst de verkopen
• Vraag en aanbod bepaald ook mee de prijs, hoe meer aanbod er is, hoe goedkoper
,Geld
Naast de biljetten en muntstukken waarmee mensen ‘cash’ betalen zijn er nog andere manieren:
• Geld afhalen in een bankautomaat
• Betalen met de bankkaart / smartphone
• Thuisbankeren of onlinebanieren
Mensen kunnen hun geld ook op een (spaar)rekening op de bank zetten, de bank beloond mensen
hiervoor door hun interest of rente te geven. Hoe meer geld je op de bank zet, hoe groter de rente.
→ Wanneer mensen geld lenen aan de bank moeten ze dit bedrag + een rente terugbetalen aan de
bank, men moet dus uiteindelijk meer geld terug dan dat men heeft geleend (op deze manier maken
de banken winst.
Collectieve voorzieningen vanuit de overheid
De overheid zorgt ervoor dat alle kinderen onderwijs kunnen volgen, autosnelwegen gebruiken, naar
de dokter kunnen gaan, etc.. Ook uitkeringen (kindergeld, pensioen,..) wordt door de overheid
betaald. Dit doen ze met het geld dat ze via de BTW verkrijgen, maar ook via andere belastingen.
Ongelijke verdeling welvaart
Niet iedereen is even rijk en het is niet omdat mensen in een welvarend land leven dat ze het daarom
financieel ook goed heeft. Iedereen kan (door tegenslagen) in de armoede terechtkomen.
Reclametechnieken
Er is sprake van concurrentie aangezien meerdere bedrijven en winkels dezelfde producten verkopen.
Iedereen wilt zo veel mogelijk verkopen en ze proberen het koopgedrag van klanten te beïnvloeden
door reclame in te schakelen of hun prijs te verlagen. Deze prijs mag niet te laag gaan want anders
maken ze geen winst meer.
Reclamemakers gebruiken allerlei technieken om de aandacht van mogelijke kopers te trekken en hun
te overhalen om voor een bepaald product te kopen.
→ het gaat vaak over ‘objectieve informatie’, reclame kan gebeuren onder verschillende vormen:
- Werkelijkheid mooier maken - Origineel zijn
- Slogans gebruiken - Sterke punten benadrukken
- Humor gebruiken - Inspelen op emoties
- Bekende personen gebruiken - Korting geven
- Spaarpunten - Gratis gadgets geven
- Indrukwekkende woorden gebruiken - Gezondheid gebruiken
Voor sommige evenementen zijn reclame inkomsten broodnodig (sportclubs, festivals,…).
Het is wel verboden te liegen in reclame en men mag een product niet vergelijken met hetzelfde
product van een ander merk. Er zijn ook producten waarvoor men geen reclame mag maken (doping,
tabak, gokken,…). Reclame voor geneesmiddelen en alcohol is wel toegestaan (onder strikte regels).
→ Wanneer je je bedrogen voelt kan je praten met organisaties die het belang van de consumenten
verdelen (test aankoop)
1.2. Subdomein: sociaal- culturele verschijnselen
1.2.1. Thema: zorgen voor anderen
Kennen en/ of kunnen
• Je kan voorbeelden geven hoe er voor bejaarden gezorgd wordt.
• Je kan voorbeelden geven hoe er voor mensen met een handicap gezorgd wordt
Bejaarden kunnen beroep doen op thuiszorg of kunnen in een woonzorgcentrum wonen.
, Er zijn mensen met een fysieke of een mentale beperking. Kinderen met een beperking kunnen
onderwijs volgen in gewone scholen (M-decreet) of in het buitengewoon onderwijs. Ook zijn er andere
hulpmiddelen zodat mensen met een beperking kunnen deelnemen aan het dagelijks leven.
• Doven = gebarentaal, ondertitels,..
• Blinden= braille, blindenstok, honden, verkeerslichten met geluid,…
• Rolstoelgebruikers= een lift of helling in plaats van een trap
1.2.2. Thema: de multiculturele samenleving
Kennen en/ of kunnen
• Je kan de band België/ Congo duiden en van enige (historische) context voorzien
• Je kan de (arbeids) migratie vanuit andere landen naar België kaderen in de tijd, verklaren
en van enige context voorzien
• Je kan enkele belangrijke aspecten gerelateerd aan de multiculturele samenleving van enige
duiding voorzien
• Je kan begrippen als ‘racisme’, ‘xenofobie’, ‘discriminatie’,.. in je eigen woorden uitleggen
en verduidelijken aan de hand van concrete voorbeelden
Congo: een Belgische ex-kolonie
In de tweede helft van de 19e eeuw werd Congo een privé kolonie van de Belgische vorst Leopold II.
De lokale bevolking werd uitgebuit, dit leidde tot protesten waardoor de Belgische staat Congo
overnam. De situatie verbeterde, maar de behandeling van de Congolezen bleef problematisch. In
1960 verwierf Congo uiteindelijk de onafhankelijkheid.
→ In België heerst nog steeds een Congolese aanwezigheid (matongéwijk)
Arbeidsmigratie naar België
In de periode na WO II kwam de Belgische economie terug tot bloei. Om aan de vraag naar arbeiders
ging de overheid vanaf 1950 opzoek naar werkkrachten in Italië, Griekenland en Spanje
→ dit gebeurde aan de hand van verspreiding van affiches waar men allerlei beloftes maakte. De
meeste van deze ‘vreemdelingen’ gingen zich in steenkoolbekkens en grote industriesteden vestigen.
De leefomstandigheden van de arbeiders waren zielig en veel gastarbeiders kregen te maken met
discriminatie en racisme. Het werk was zeer zwaar en onveilig, wie durfde te protesteren werd
opgepakt en meteen teruggestuurd.
In 1964 sloot België met Turkije en Marokko een verdrag over de komst van nieuwe werkkrachten,
vanaf dan werden er campagnes opgezet om gastarbeiders te werven.
→ het merendeel van de arbeidsmigratie werd evenwel geregeld buiten deze verdragen om
Als gevolg van het stilvallen van de economische groei door de oliecrisis in 1973 kondigde de Belgische
overheid een migratiestop af.
Begrippen migratie/ vluchtelingen
Vluchteling word gedefinieerd als “een persoon die uit gegronde vrees voor vervolging wegens zijn
ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde groep of vanwege zijn politieke
overtuiging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit, en die de bescherming van
dat land niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil inroepen”.
Wanneer een vluchteling zich in een ander land aandient, dan moet dit land volgens de bepaling en
regels van het eerder vermelde internationale verdrag aan deze persoon asiel verlenen.
→ niet elke asielzoeker is automatisch een vluchteling (bij economische migratie bv niet)