Theoretische perspectieven zijn belangrijk, omdat ze onze blik op de werkelijkheid bepalen. Onze waarneming
is theorie-gestuurd. Vanuit een bepaald perspectief neem je de werkelijkheid anders waar dan vanuit een
ander perspectief. Bepaalde fenomenen zijn al beschreven in de literatuur en kunnen daardoor een grote
invloed hebben op een bepaald theoretisch perspectief. Bij verschillende fenomenen passen verschillende
perspectieven. Dit is belangrijk, want over bepaalde fenomenen is weinig geschreven, dus is het perspectief dat
je pakt belangrijk voor wat je ziet en wat je niet ziet
Problemen bij het bestuderen van georganiseerde misdaad:
1. Het gaat om verborgen verschijnselen. Onderzoekers zijn vaak sterk afhankelijk van politie en
justitiedossiers. Dit maakt dat de politie deels in handen heeft hoe de beeldvorming over
georganiseerde misdaad eruitziet.
2. Het gaat niet alleen om feiten, maar ook om normen, ideologieën, belangen en emoties. Discussies
over drugshandel gaan niet alleen over de feiten, maar ook bijvoorbeeld over het voor of tegen
legaliseren van drugs zijn. Vaak zit de georganiseerde misdaad precies tussen legaal en illegaal in; de
maatschappelijke normen lopen erover uiteen. Discussies over de activiteiten gaan dus ook over
normen en dergelijke. Het gaat vaak over de discussie: vormen ze een bedreiging voor de rechtstaat
en welke middelen moet het systeem hebben om in te grijpen? Vaak zijn dit verregaande middelen. Er
wordt veel over gediscussieerd of dit wel goed is.
Discussies over de ernst en dreiging van georganiseerde misdaad hangen vaak direct samen met de discussie
over wat politie en justitie nodig hebben om de misdaad te bestrijden. Dit kan gaan om hele ingrijpende
opsporingsbevoegdheden of het vaker mogen inzetten daarvan.
- Afluisteren (wordt in NL vaak gebruikt en is gemakkelijk in te zetten. Andere landen kennen meer
barrières).
- Undercovermethoden (= het inzetten van burgers of criminelen om op die manier informatie te vergaren
over andere criminelen).
- Informanten (wordt veel ingezet, maar er bestaat veel discussie over).
- Immuniteit en kroongetuigen (ligt in NL erg ingewikkeld).
- Getuigenbescherming (= als mensen meewerken met politie en justitie, dan worden zij vaak bedreigd en
moeten zij beschermd worden. Daarmee worden zij soms ook ingeperkt in hun vrijheden, wat het een
lastige bevoegdheid maakt).
- Afpakken van wederrechtelijk verkregen voordeel (normaal kan dat niet zomaar, in bepaalde gevallen kun
je wel zaken afnemen wat met misdaad verkregen is).
- Strafrechtelijke, financiële en bestuurlijke aanpak.
Er zijn zes belangrijke theoretische perspectieven, waaronder:
1. Het alien conspiracy perspectief. Dit is het beeld dat de georganiseerde misdaad niet een probleem is
van de samenleving zelf, maar dat het een probleem is dat is geïmporteerd vanuit het buitenland. Tot
in de jaren ’80 heeft dit in de VS de discussie over de georganiseerde misdaad gedomineerd.
Georganiseerde misdaad werd daar gezien als een probleem dat uit Itali ë̈ werd geïmporteerd,
wanneer de Italianen naar Amerika kwamen en in de grote steden gingen wonen en werken. Het
probleem wordt toegeschreven aan een bepaalde etnische groep.
2. Het bureaucratie model. Dit model wordt vaak gekoppeld aan het alien conspiracy perspectief. De
georganiseerde misdaad is op een bepaalde manier georganiseerd (sloeg ook op de Italiaans-
Amerikaanse maffia families). Bureaucratische organisatievormen ontstaan. Dit beeld over
georganiseerde misdaad is een Amerikaanse uitvinding. Vooral in de jaren ’50-’60 is het heel populair
geworden. In Nederlandse discussies zien we dit perspectief ook terug, bijvoorbeeld met de val van de
muur tussen West- en Oost-Europa: komt de Russische georganiseerde misdaad nu niet naar
Nederland? Het duurt een tijd voordat mensen voet aan de grond krijgen in een ander land waardoor
ze bepaalde activiteiten kunnen verrichten; politieonderzoek zwakte dit beeld dus sterk af. Soms
, wordt het perspectief gekoppeld aan het bureaucratie model van Cressey. Het onderstaande
bureaucratische model is geïnspireerd op de Italiaanse-Amerikaanse maffia. Cressey vergelijkt de
structuur van georganiseerde misdaad met een formeel organisatie model (alsof het een gewone
organisatie is met een baas, onderbaas en soldaten etc.). Er is sprake van een hiërarchie, er zijn
bepaalde taken en als je je daar niet aanhoudt dan worden er sancties uitgedeeld. Op dit maffiamodel
is ook veel kritiek gekomen. Dit kwam erop neer dat onderzoekers zeiden, als wij kijken naar de data,
dan blijkt dat de organisaties er helemaal niet zo georganiseerd uit zien als het bureaucratie model
zegt.
3. Het economische perspectief/illegale organisatie theorie. Reuter: de criminele organisaties hebben
veel minder macht dan men dacht en het zijn in feite illegale ondernemers. Criminele ondernemers
zijn individuen die kosten en baten afwegen, net als gewone ondernemers. Reuter zegt dat illegale
ondernemers niet opereren op een normale markt. Deze illegaliteit creëert allerlei problemen en
zorgen ervoor dat die organisaties helemaal niet zo groot kunnen worden. De illegale wereld is een
hele onveilige wereld waarin de mechanismen ontbreken die ervoor zorgen dat we elkaar kunnen
vertrouwen. De problemen van die illegaliteit zijn de volgende:
- Je kunt geen contracten afsluiten. Je kunt geen officiële transacties uitvoeren en dus zijn er geen
betalingsbewijzen.
- Er is altijd risico op aanhouding, vervolging en gevangenisstraf.
- Goederen kunnen ieder moment in beslag genomen worden.
- Er is geen rechter of mediator die tussenbeide komt bij geschillen.
- Er staan enorme financiële belangen op het spel.
Dit heeft volgens Reuter gevolgen:
- Er zijn weinig prikkels voor het tot stand komen van grote criminele organisaties. Je kunt beter klein blijven
en dingen geheim houden en ondertussen vluchtig samenwerken.
- Small is beautiful: de samenwerkingsverbanden zijn klein en vluchtig (= empheral).
Dit perspectief van Reuter is nog wel erg sterk economisch ingericht: het afwegen van voordelen en
nadelen. Hij gaat ervan uit dat het gaat om rationele actoren die zelf beslissingen nemen. Andere
perspectieven trekken het probleem van de illegaliteit nog verder door. Er is meer nodig dan economisch
voordeel om met elkaar samen te werken, want liegen en bedriegen is aantrekkelijk voor iedereen en men
weet dat. Daarom moet je andere verklaringen vinden voor waarom men dan samenwerkt en waarom er
toch een bepaalde stabiliteit in deze samenwerkingsverbanden zit.
Wat centraal staat in andere perspectieven:
- Een van de stabiele factoren die benadrukt wordt is sociale relaties. Als liegen zo aantrekkelijk is, dan is het
dus moeilijk om met vreemden te opereren. Je ziet dan ook heel vaak dat familie en vrienden met elkaar
samen werken en elkaar introduceren aan anderen. De sociale relaties geven de stabiliteit aan de
samenwerkingsverbanden (een shadow of the past; je kent mensen al en daardoor kun je makkelijker
samenwerken vs. shadow of the future; je weet dat je elkaar in de toekomst weer tegenkomt, dus is liegen
een stuk minder slim om te doen). Reputaties zijn van belang (je kan één keer iemand bedriegen, maar
geen tweede keer).
- In andere perspectieven staat ook de dreiging met geweld centraal. Op het moment dat je bedreigd wordt,
dan speelt dit op de achtergrond een rol bij het handelen van mensen in de georganiseerde misdaad.
4. De protectie theorie. Deze theorie is vooral geïnspireerd door de Italiaanse maffia en de activiteit
waarom zij bekend zijn geworden: het vragen van beschermingsgeld. Gambetta (en Varese en
Campana) noemt de voornaamste activiteit van de maffia het bieden van de private beveiliging, die de
Staat niet kan bieden. Ze neemt de taak van de Staat over. Deze theorie geeft een hele specifieke
invulling aan het wie (maffiagroepen) en het wat (bescherming bieden en daar geld voor vragen) van
georganiseerde misdaad:
Wie: groepen
Wat: criminele activiteiten
5. Perspectief van sociale inbedding, sociaal kapitaal en criminele netwerken (sociale relaties) (ander
college).
6. De situationele benadering (perspectief van logistiek van georganiseerde criminaliteit) (ander
college).
,Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen twee typen georganiseerde criminaliteit:
1. Handel in illegale goederen en diensten (= trading). Bepaalde goederen zijn illegaal of semi-legaal en
daar valt veel geld aan te verdienen (bv. de productie van drugs of prostitutie). Het verdienmodel van
trading is heel anders dan het verdienmodel van andere typen georganiseerde criminaliteit die samen
worden gevat onder de term racketeering.
2. Racketeering. Dit is het illegaal opereren op legale markten. In bepaalde gevallen kan men greep
krijgen op bepaalde gebieden of markten (denk aan Sicilië). In extreme gevallen kan de maffia zo’n
sterke grip krijgen dat er sprake is van het overnemen van bepaalde overheidsfuncties en dat men
daar vervolgens geld aan verdiend (governing).
De machtspositie van de maffiagroepen wordt direct gekoppeld aan het afwezig zijn van een (goed
functionerende) overheid. Die leegte wordt opgevuld door de maffia. Vaak nemen zij twee Staatsmonopolies
over:
1. Gebruik van geweld (= geweldsmonopolie)
2. Belastingheffing (bescherming en afpersing).
Is veiligheid een publiek goed?
Het werk van Gambetta is sterk beïnvloed door de public choice en de politieke economie (toepassen van
economische theorieën op politieke besluitvorming). Bij publieke goederen is er sprake van non- rivaliserende
consumptie (al het geld dat besteed wordt aan bv. dijken, komt in feite ten goede aan alle Nederlanders;
iedereen wordt beschermd). Je kunt dit moeilijk verkopen op de markt, want iedereen geniet er van. Heel veel
dingen zitten een beetje tussen collectieve goederen en private goederen in.
Het free rider probleem: ook als je niet betaald, profiteer je van bijvoorbeeld defensie. Er is sprake van niet-
uitsluitbaarheid. De overheid moet zorgen voor het heffen van belasting bij alle Nederlanders om iets te
kunnen financieren.
Het verschil tussen private en publieke goederen is een ideaaltype. Veel goederen zitten er tussen in (bv. de
aanleg van wegen; er zijn in Nederland weinig tolwegen, want je kunt mensen moeilijk uitsluiten van het
gebruiken van de weg; we hebben een te dicht bevolkt land met te veel afslagen; de een profiteert er iets meer
van dan de ander).
Veiligheid, is dat een publiek goed?
Wie biedt er veiligheid en aan wie? We wonen in Nederland in een relatief veilig land, daar profiteert iedereen
van. Bepaalde vormen van veiligheid kunnen echter ook heel privaat zijn (private beveiliging is ergens
aanwezig). Veiligheid kun je op verschillende niveaus definiëren als een heel privaat of heel publiek goed.
Er is een sterke vraag naar private veiligheid. Chaos in een land maakt dat mensen willen dat hun privé spullen
veilig zijn. De maffia leverde op een gegeven moment diensten die zorgden voor veiligheid, in landen waar het
niet altijd veilig was. De maffia gebruikte haar positie om veiligheid wel te bieden en vroegen daarbij om
beschermingsgeld. De vraag naar veiligheid wordt door de maffia voor een deel opgelost, maar mensen
moeten er vervolgens wel voor betalen; is dit dan niet een vorm van afpersing?
Varese en Campana zien een belangrijke functie van de maffia als the selling of private protection. Dit is een
heel ander theoretisch perspectief dan Paoli aanneemt (zie volgend college). Een belangrijk onderscheid dat ze
vaak gebruiken is het verschil tussen trading (geld verdienen door te handelen op illegale markten) en
governing (geld verdienen door de baas te spelen in een bepaalde regio).
Varese kleurt het begrip van maffia heel precies in:
- Het is een bepaald soort groep (de maffia)
- Die zich bezighoudt met governing en protection.
Maar is die definitie in de huidige tijd niet een soort empty box in de meer ontwikkelde landen? In bepaalde
landen heb je die groepen helemaal niet. In bepaalde landen functioneert de overheid wel redelijk goed.
Varese maakt een belangrijk onderscheid tussen drie centrale begrippen:
1. Transplantatie = maffia groepen gaan naar andere plekken en proberen daar ook de zaak onder
controle te krijgen, governing, maar dat mislukt vaak en er zijn specifieke condities voor nodig.
, 2. Functionele diversificatie = delen van groepen gaan naar andere landen waar ze hele andere
activiteiten gaan uitvoeren
3. Separatie = de groep staat los van het thuisland.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur coosjehjansen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.