De laatste belangrijke punten voor het tentamen: Klinische psychologie 1 (deel 2)
12 vues 0 fois vendu
Cours
Klinische Psychologie 2
Établissement
HBO Drechtsteden
Book
Klinische psychologie
Na de oefentoetsen heb ik alle antwoorden en belangrijke informatie in 1 document gezet per hoofdstuk. Hoofdstuk 6,7, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22 komen aan bod.
Beknopt alle belangrijke informatie uit bovenstaande hoofdstukken.
Hoofdstuk 6 humanistische benaderingen
Humanisten hebben een fenomenologische benadering: zij willen het gedrag in het
hier-en-nu onderscheiden. Ze richten zich vooral op het begrijpen van het gedrag van
mensen. Het is een holistische benadering: heel de mens is aan de orde, niet alleen
onderdelen of functies ervan (zoals geheugen of leren). De humanistische zienswijze
is dat de mens van nature goed is en het autonomieaspect een onderdeel is: we zijn
tot op zekere hoogte vrij om zelf richting te geven aan ons leven.
Zelfactualisatie is een belangrijk thema en wordt ook wel zelfverwezenlijking
genoemd: de mens is eropuit om zijn talenten te ontwikkelen, te worden wie hij in
aanleg is. Rogers beschreef de kenmerken van de fully functioning person. De fully
functioning person is open, sensitief en spontaan en leeft in het hier-en-nu (niet
vastgeklonken aan het verleden), hoewel vroegere ervaringen wel van betekenis zijn
voor het vormgeven van het heden. De volledig functionerende mens heeft
vertrouwen in zichzelf, in de eigen mogelijkheden en die van anderen, is creatief en
gedifferentieerd in zijn gevoelswereld en is in staat om in volle omvang op intensieve
wijze van het leven te genieten.
Rogers geeft aan dat gedrag steeds een functie is van het innerlijke referentiekader van de
persoon. Het innerlijke referentiekader is het geheel aan gevoelens, percepties, betekenissen
en herinneringen waarvan een persoon zich op een bepaald moment bewust is. Een
gedragsverandering kan tot stand komen door een nieuw geïntegreerd referentiekader (zoals
bij cliënte miss Vib; haar gedragsverandering kwam door een nieuwe visie op haarzelf). De
werkelijkheid waarin een persoon leeft, is altijd de subjectief ervaren werkelijkheid vanuit
zijn referentiekader.
Volgens de humanistische opvatting is gedrag het beste te begrijpen vanuit de intenties van
een persoon. Zelfactualisatie en zingeving spelen een belangrijke rol. Zingeving betekent dat
de mens aan dingen en gebeurtenissen een bepaalde betekenis geeft in het licht van het doel
en de waarden die hij in het leven nastreeft en heeft een sterke existentialistische invloed op
het humanistische denken. Het existentialisme stelt dat het leven op zich niet zinvol is en
geen algemeen doel heeft. Het leven krijgt pas zin als de persoon iets kiest en iets wil
bereiken.
De zelfactualisatietendens is op een later moment door de auteurs Eisenga en Wijngaarden
(1999) nader genuanceerd, rekening houdend met het gegeven dat het menselijk leven zich
voltrekt binnen een context en zich afspeelt in een perspectief tot heden, verleden en
toekomst. Dat stelt zekere grenzen wanneer het erom gaat te kiezen wat je zelf wilt,
bijvoorbeeld een beroep of zoals bij Alice de levenspartner. Het gaat dus om het realiseren
van je eigen mogelijkheden binnen opgelegde beperkingen.
De humanistische benadering legt een sterke nadruk op bewuste beleving. Bewuste beleving
is volgens deze benadering een van de meest karakteristieke kenmerken van het menselijk
individu. Humanistische psychologen veronderstellen dat mensen in staat zijn over hun eigen
functioneren na te denken en zich er een oordeel over te vormen, wat zelfreflectie wordt
genoemd.
Humanistische psychologen veronderstellen dat personen in staat zijn tot zelfreflectie.
Vanwege de subjectieve aard van de informatie die een persoon over zichzelf verschaft en de
onmogelijkheid vertekeningen daarin te controleren, was de zelfrapportage van gevoelens
en gedachten voor de klassieke behavioristen wetenschappelijk onbruikbaar. Ook in
, psychoanalytische theorieën werden mededelingen over bewuste beleving gewantrouwd
omdat onbewuste drijfveren zo'n sterke invloed zouden hebben op het menselijk denken dat
de waarde van de informatie beperkt is.
Rogers hield in 1940 een lezing over zijn therapeutische uitgangspunten. Dit waren er vier:
de mens moet in staat worden geacht zijn eigen problemen op te lossen; er moet een (meer)
gelijkwaardige opstelling zijn tussen de therapeut en de cliënt; in plaats van te streven naar
inzichten in de achtergronden van het persoonlijk functioneren, is het in de therapie juist
erom te doen om gevoelsaspecten beter te integreren in het denken en alledaagse handelen
van de cliënt (de therapeut is niet een alwetende dokter); de aandacht van de therapeut
moet primair uitgaan naar de huidige situatie en de toekomst van de cliënt, het 'hier-en-nu'-
karakter.
Rogers formuleerde een aantal principes voor wat een therapeut vooral niet meer
zou moeten doen, zoals het geven van adviezen of het interpreteren van het gedrag
van de cliënt. Aan deze opstelling ontleende de therapeutische richting haar eerste
naam: non-directieve therapie.
Rogers geeft aan dat het belangrijk is dat een therapeut zich op een empathische
manier in het innerlijke referentiekader van zijn cliënt wil verdiepen. Dit betekent
niet per se aardig zijn. Soms is confrontatie ook nodig. De cliënt kan vanuit zijn
referentiekader andere prioriteiten hebben voor de hulpverlening dan de therapeut.
De therapeut wil misschien werken aan de ruzies in een relatie terwijl de cliënt zelf
eerst aan de slag wil met zijn faalangst. Een passend traject is als de therapeut
aansluit bij wat de cliënt nodig heeft. De cliënt is dan over het algemeen ook
gemotiveerder voor de hulpverlening.
Rogers heeft drie principes geformuleerd waar de therapeut volgens hem aan moet voldoen:
een therapeut moet congruent zijn (open en eerlijk in zijn relatie met de cliënt); een
therapeut moet de cliënt onvoorwaardelijk accepteren en met positieve waardering
tegemoet treden; en een therapeut moet zich op een invoelende, empathische wijze in het
interne referentiekader van zijn cliënt willen verdiepen.
Swildens benaderde de procesgerichte gesprekstherapie vanuit een existentieel-
fenomenologisch perspectief. De procesgerichte therapeut gaat achtereenvolgens
aan de gang met de symptomatologie waarmee de cliënt zich aanmeldt: de
verklaring die de cliënt aanvoert voor zijn gedrag en zijn gestagneerde leven
(persoonlijke mythe), de verklaring die de cliënt aanvoert voor wat hem tegenhoudt
om volop te leven (alibi tot existeren) en de verklaring die de cliënt aanvoert voor
wat hem tegenhoudt om tot oplossingen te komen
(keuzeverhinderingsmechanismen).
De cliënt- of persoonsgerichte psychotherapie manifesteert zich vooral als een proces-
experiëntiële psychotherapie, die we meestal aanduiden als emotiegerichte therapie of
Emotion Focused Therapy (EFT). Emoties kunnen worden beschouwd als al dan niet
adequate vormen van informatieverwerking en actietendensen die mensen op hun omgeving
gericht houden en die bepalend zijn voor hun welbevinden. Emoties verschaffen informatie
over de vraag of een bepaalde situatie gunstig of juist nadelig is voor het vervullen van een
belangrijke behoefte, waarde of doel. Verschillende actietendensen corresponderen met
verschillende emoties (angst is gereedmaken voor vluchten en boosheid is de impuls tot
aanvallen, afschrikken of zich losrukken).
, Na Rogers volgden er andere therapeutische veranderingen. Wexler vatte de therapeut in
zijn empathische reflectie op als een surrogaat-informatieverwerker. Rice zag voor de
therapeut vooral een evocerende taak weggelegd: de therapeut roept bepaalde
belevingsinhouden op, die vervolgens bewerkt worden. Gendlin ontwikkelde de
experiëntiële therapie, waarbij op innerlijke belevingen wordt gefocust.
In het voorbeeld tussen de therapeut en Joep is er sprake van evocatieve ontvouwing, een
interventie uit de emotiegerichte therapie. De opgave is dat de therapeut de cliënt zich
bewust laat worden van zijn emotionele belevingen. De therapeut doet dit door de cliënt uit
te nodigen op een recente belangrijke gebeurtenis in te gaan, om vervolgens bij de meest
saillante momenten ervan stil te staan en de daarbij komende belevingen op zich te laten
inwerken.
EFT is in eerste instantie gericht op verandering van emoties maar kan ook uitsluitend gaan
over het reguleren van emoties. Emotieregulatie staat voor het vermogen om emoties te
verdragen, zich ervan bewust te zijn, ze onder woorden te brengen en ze adequaat te
gebruiken om het lijden te reguleren en persoonlijke doelen en behoeften te bevorderen. In
verschillende randomized controlled trials (RCT's) is aangetoond dat EFT een evidence-based
behandeling is.
Het uitgangspunt van de behoeftepiramide van Maslow is dat menselijke behoeften
hiërarchisch geordend zijn, dat wil zeggen dat wij als mensen pas streven naar bevrediging
van hogere behoeften als de lagere goeddeels zijn vervuld. De primaire biologische en
fysiologische behoeften staan laag in de piramide (eten, drinken, slapen en voortplanting),
veiligheid en sociale posities staan wat hoger en in de top van de piramide staat
zelfontplooiing.
Maslow wilde meer nadruk leggen op de mogelijkheden van mensen en bestudeerde
succesvolle mensen als Albert Schweitzer en Abraham Lincoln. Hij wilde weten wat
zelfverwerkelijking precies inhoudt en hoe het te bereiken is en formuleerde de positieve
motivatietheorie die zich richt op het realiseren van eigen mogelijkheden en behoeften. Het
uitgangspunt van de behoeftepiramide van Maslow is dat menselijke behoeften hiërarchisch
geordend zijn, dat wil zeggen dat wij als mensen pas streven naar bevrediging van hogere
behoeften als de lagere goeddeels zijn vervuld.
De volgorde van behoeften in de piramide van Maslow is van beneden naar boven
als volgt: primaire levensbehoeften (eten, drinken, lucht), veiligheid (zekerheid en
structuur), liefde en saamhorigheid (vriendschappen), competentie en erkenning van
competenties (gebruik van talenten en capaciteiten).
Als de behoefte aan veiligheid blijft domineren, is er sprake van neurotisch gedrag. Men
vermijdt, al dan niet op een dwangmatige manier, nieuwe en onverwachte dingen om het
leven zo voorspelbaar mogelijk inrichten. Kenmerkend is de rigide leefstijl van deze
onvolgroeide mensen. Deze mensen voelen zich angstig en onzeker wanneer voorspelbare
patronen worden verstoord. De omringende wereld wordt dan als vijandig en bedreigend
ervaren.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur NinadH. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.