SOCIAAL METHODISCH WERKEN
1. INLEIDING I/D ALGEMENE
SYSTHEEMTHEORIE (AST)
Een aanzet tot een vertrouwensvolle hulpverlening
o Systeemgerichte methode
Wijze van kijken naar menselijk welzijn en onwelzijn
Bril geeft richting aan jouw ‘kijk’ op problemen van mensen
- Wat je wel en niet ziet
- Systemische bril: opzetten om te kijken waarom of hoe iemand
in een bepaalde situatie reageert
!! doorheen de geschiedenis nieuwe denkmodellen
Hulpverlening- evolutie in paradigma’s (paradigma = denkbeeld)
o Hulpverleningsmodellen: ‘evolutie’
Persoonsgerichte bril / paradigma
- Oorzaak-gevolg denken = lineair causale denkmodel
- Psychologie
Ø Behaviorisme (stimulus-respons) – psychoanalyse –
humanistische psychologie (Rogers = cliënt centered)
Wisselwerkingsgerichte model / paradigma
- Circulaire causaliteit (= constante beïnvloeding)
Ø Systeemdenken (met het sociale netwerk van de cliënt
aan de slag gaan)
Paradigma’s
Oorzaak-gevolg denken = lineair causale Wisselwerkingsgericht denken = circulaire
denkmodel causaliteit (Trajectschijf 2)
IN de persoon bevindt Waarneming van wat zich tussen
mensen afspeelt – interactie
Om te verklaren wat is de Om te verklaren mensen situeren en
oorzaak? Wie heeft er schuld aan? verstaan zich in interactie met andere
mensen // welke aandeel heb jezelf en
anderen?
Waarom handelt iemand zo? Hoe handelen mensen en hoe
beïnvloeden ze elkaar om deze
effecten te verkrijgen?
Medische model Systeemtheorie
Probleemgerichte model Communicatietheorie
Structurele benadering (gezin als
structuur)
Contextuele benadering
(intergenerationele verbondenheid)
Oplossingsgerichte hulpverlening
1
, Eclectische integratieve benadering
o Beiden benaderingen zijn goed om naar een hulpvraag of situatie van een
cliënt en zijn omgeving te kijken
De complexiteit van een situatie is niet altijd te vatten vanuit één theorie
o Eclectisch integratief
Eclectisch: systematisch integreren van elementen uit diverse
theorieën
Integratief: uw aanpak is een integratie van verschillende
denkmodellen, werkwijzen, technieken en strategieën
2. THEORETISCHE UITGANGSPUNTEN AST
Systeemtheorie = uitgangspunten toegepast in verschillende wetenschapsgebieden
o Gestaltpsychologie
Uitgaan van gehelen – geheel is meer dan
de som van de delen
- Cl zien in het geheel van al zijn
systemen
Onderscheid tussen voorgrond en
achtergrond; als we waarnemen zien we
altijd één figuur scherm en een ander figuur minder
scherp zien
- HV: richten op cl, gezin cl achtergrond
daarna richten op gezin, leden van het gezin
achtergrond
o Toepassingen in psychologie en psychiatrie
Gezinstherapie: toegepast op gezinnen
Jaren ’70 Bateson, Haley en Watzlawick
Systeemtherapie = hulpverleningsmethode gebaseerd op systeemtheoretische
denken
Meer toepassingen dan alleen gezin
o Teams
o Groepen bewoners -cursisten
o Organisaties
2.1 EEN VERMIST KIND IS DICHTERBIJ DAN JE
DENKT
Campagne Child Focus
2.2 SIX DEGREES OF SEPARATION
Hongaarse schrijver: Frigyes Karinthy
o Twee onbekenden met elkaar verbonden zijn via een ketting van slechts vijf
tussenpersonen; ‘het kleine wereldfenomeen’
2
, Is ondersteunend via wetenschappelijk onderzoek
(bekijk filmpje PPT2 dia9)
2.3 AST = VISIE OM NAAR DE MENS TE KIJKEN
AST = Algemene Systeem Theorie
Denkkader waarbinnen gedrag van mensen verstaanbaar wordt
o Voornamelijk beschrijvend, helpt situaties te analyseren en te verhelderen
o Geen verklaring voor menselijk gedrag, wel visie om naar de mens te kijken
o Niet primair oplossen van problemen, wel tolken, duiden
o Verschaft inzicht in handelen, geen waardeoordeel
Andere kijk op de mens; schuld/oorzaak ligt niet alleen bij mij, ik heb er wel een
aandeel in
Deze theorie doet beroep op de communicatietheorie
o Alles wat tussen mensen gebeurt is communicatie
o Er is altijd beïnvloeding
Volgens AST is hulpverlenen:
o Participeren in een ingewikkeld proces van onderhandelingen over
betekenissen die mensen aan dingen toekennen, in een poging ze op elkaar af
te stemmen zodat opnieuw een organisatie van het dagelijks leven mogelijk
wordt
2.3.1 SYSTEEMTHEORISCH DENKEN =
SAMENHANGDENKEN
Samenhangdenken = mensen werken samen opdat dingen lopen zoals ze ‘lopen’ –
mensen ingebed in vele relaties
Je hebt een aandeel in de loop van de gebeurtenissen
o Aandacht verschuift van ‘het element’ naar ‘verhoudingen tussen elementen’
o Aandacht verschuift van ‘wat iets is’ naar ‘hoe beïnvloeden de elementen
elkaar’
o Aandacht verschuift van ‘binnen’ naar ‘buiten’ of ‘tussen’
= complexiteit van de zaak voor ogen te krijgen, maar steeds vanuit het besef dat die
complexiteit zodanig groot is dat we die nooit helemaal te zien krijgen
= als we naar een situatie of een probleem kijken, we niet aparte stukken, shots of
onderdelen zien, maar op zoek gaan naar patronen, structuren, netwerken en
gehelen. Alles wordt immers van binnenuit, maar ook van buitenaf beïnvloed
o Beste beschrijving van systeemtheorisch denken
Gedrag van een individu verklaren in functie van het geheel
o Wat maakt mij tot wie ik ben?
o Niet ik – wel in relatie met vele andere
Lastige puber, ongemotiveerde medewerker, jongere met anorexia,
drugsverslaafde
De functie van het individu verklaren in functie van het geheel
o Verbreding maken naar het geheel context naar boven halen
!!! hulpverlening richt zich niet enkel tot één persoon, maar tot alle leden van het
systeem
3
, 2.3.2 WEERSTAND
Vaak wordt ene individueel probleem aangebracht (moeilijke puber, anorexia,
automutilatie, gameverslaving) en voelen andere gezinsleden zich niet betrokken
Eerste opdracht hulpverlener
o Scheppen van een werkkader (gezinsbenadering) – installeren van ‘veiligheid’
en ‘vertrouwen’
o Door systemische houding begrip opbrengen voor het verleden en huidig
gedrag van de berokkenen
o Voorkomt dat iemand zich schuldig voelt of met de vinger wordt gewezen
o Aandacht hebben voor proces en relatie – temporiseren
2.3.3 MENSBEELD
Kenmerken van een persoon niet opgevat als unieke eigenschappen die bij die
persoon horen
o Wel kenmerken van het systeem (of context) waar die persoon op dat
moment deel van uitmaakt
Niet persoon staat centraal
o Wel relatie tussen persoon en zijn omgeving (= sociaal systeem van andere
personen – ook omgeving zonder personen beïnvloedt het gedrag van een
persoon)
Verschuiving: aandacht voor individu, naar aandacht voor interacties
Hier-en-nu centraal gesteld
o Zoekt geen verklaringen in het verleden, gedraag heeft nu een functie,
geschiedenis kleurt de hier en nu beïnvloedingen
Wat mensen in het verleden hebben meegemaakt, heeft betekenis
gekregen (toen) en krijgt betekenis (nu)
Metafoor; je kan geen bladzijden uit een boek schuren, je kan wel
bepalen hoe het verhaal in je boek verder gaat
2.4 MENSEN MAKEN DEEL UIT VAN EEN SYSTEEM
MENSEN SYSTEMEN
o Metafoor: geheel van kapstokken,
mobieltje
o Systeem: gezin, groep bewoners,
kotgenoten, vriendenkring,
voetbalploeg, klasgroep, teamleden
Groep van mensen
- Gezamenlijk doel
hebben en
nastreven
- Emotioneel met
elkaar betrokken zijn
4