Week 1
Leerdoelen
Je kunt (aan de hand van een casus of stelling):
aangeven welk type internationale organisatie de EU juridisch gezien is en meer in
het bijzonder de bijbehorende begrippen ‘intergouvernementeel’ en ‘supranationaal’
toelichten.
Intergouvernementeel; als lidstaten geen soevereiniteit afstaan, wordt de organisatie
een intergouvernementele organisatie genoemd. Als lidstaten wel
beslissingsbevoegdheid afstaan aan de organisatie, is er sprake van een
supranationale organisatie.
De EU is een supranationale organisatie. een supranationale organisatie staat boven
de lidstaten, terwijl een intergouvernementele organisatie een samenwerking is
tussen lidstaten. De lidstaten staan in dat geval vrijwillig een gedeelte van hun
beslissingsbevoegdheid af aan een internationale organisatie. zij accepteren dat deze
organisatie regels vaststelt waar zij zich aan moeten houden. De lidstaten kunnen
niet meer zelfstandig de inhoud van deze regels bepalen.
aangeven wat de twee oprichtingsverdragen van de EU zijn en wat hun onderlinge
rechtsverhouding is.
twee oprichtingsverdragen;
1. VWEU
2. VEU
De verhouding tussen de twee verdragen is simpel. De VWEU is een nadere
uitwerking vaan het VEU. Het gaat vooral over de EU en de lidstaten.
de doelstellingen en de juridische basisbeginselen van de EU benoemen en
toelichten.
Juridische basis van de EU;
- natuurlijk de twee verdragen de VWEU en de VEU
- daarnaast is het Handvest van de Grondrechten van de EU een belangrijk verdrag.
Doelstellingen van de EU; artikel 3 VEU.
- bevordering welzijn en welvaart van de EU-burgers (het middel om dit te bereiken is
economische integratie, economisch samenwerken)
- ruimte van vrijheid, veiligheid en recht strafrecht, vreemdelingenrecht, privaatrecht
Burgers van de EU mogen in alle lidstaten verblijven om te werken, te studeren of te
genieten van hun pensioen of vakantie.
- interne markt (dit zorgt ervoor dat de lidstaten met elkaar kunnen handelen)
- economische en monetaire unie (de euro)
, uitleggen welke afzonderlijke taken en bevoegdheden de EU-instellingen hebben
(met uitzondering van de ECB en de Rekenkamer).
Instelling Artikel taken
Europese Raad 15 VEU Vaststellen verdragen en
beleidslijnen
Europese commissie 17 VEU - Opstellen begroting
- Voorstellen voor
wetgeving ontwerpen
- Controleren naleving
verdrag
- Uitvoeren
verdragsartikelen
Raad van de Europese Unie 16 EU - Instemmen met
wetgeving, eventueel
amenderen
- beleid bepalen
Week 2
Leerdoelen
Je kunt (aan de hand van een casus of stelling):
de primaire en secundaire bronnen van Europees recht benoemen en toelichten.
Bronnen EU-recht
Primair EU-recht
- VEU en VWEU (twee verdragen vormen de grondslag en basis van de EU)
- Handvest grondrechten EU
Secundaire EU-recht (afgeleid van het primaire recht) artikel 288 VWEU
- Verordeningen
- Richtlijnen
- Besluiten
- Aanbevelingen en adviezen
Andere rechtsbronnen
- Jurisprudentie Hof van justitie en Gerechtshof
, - Algemene rechtsbeginselen (gelijkheidsbeginsel bijvoorbeeld) deze kunnen het
primair en secundaire recht opzijzetten
aangeven welke EU-instellingen betrokken (kunnen) zijn bij de EU-
wetgevingsprocedure.
De wetgevingsprocedure staat beschreven in artikel 294 VWEU.
Welke instellingen zijn hierbij betrokken?
- De Commissie
- De Raad artikel 16 lid 1 VEU
- Het Europees parlement artikel 14 lid 1 VEU
het komt pas in stand als alle drie de organisaties hebben ingestemd
De gewone wetgevingsprocedure artikel 289 lid 1 jo 294 VWEU is opgedeeld in drie
fases, ook wel lezingen genoemd. De Raad stemt in de gewone
wetgevingsprocedure op basis van gekwalificeerde meerderheid van de stemmen.
Dit betekent dat niet elke lidstaat het met de hele tekst van het voorstel van de
Commissie eens hoeft te zijn, voordat kan worden ingestemd. Wel moeten minstens
65% van de leden van de Raad instemmen. Artikel 16 lid 4 VEU.
Eerste lezing;
De commissie komt met het wetsvoorstel, de commissie heeft het recht van initiatief
artikel 17 lid 2 VEU. Daarna wordt het voorstel naar de Raad en het Europees
parlement gestuurd. Hier krijgt eerst het Europees parlement als eerste de kans om
te zeggen wat het van het voorstel vindt. Het Europees parlement kan het voorstel
dan amenderen of direct mee instemmen. Het standpunt word naar de Raad
verstuurd.
Tweede lezing;
Vaak keuren ze het voorstel niet goed. Het Europees parlement kan drie dingen
doen;
1. Het standpunt van de Raad uit de eerste lezing goedkeuren. De wetgeving wordt dan
officieel vastgelegd
2. Het standpunt van de Raad uit de eerste lezing afkeuren. Het wetsvoorstel wordt dan
gestopt. Er zal geen wetgeving tot stand komen.
3. Het standpunt amenderen. De geamendeerde tekst wordt vervolgens toegezonden
aan de Raad en de Commissie. De Commissie mag dan advies uitbrengen over de
amendementen die het Europees parlement heeft voorgesteld.
Derde lezing;
Hier moeten de Raad en het Europees parlement de tekst die is vastgesteld officieel
goedkeuren.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mnmnetten. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.