Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Biologie samenvatting HO10 Nectar - evolutie €6,49   Ajouter au panier

Resume

Biologie samenvatting HO10 Nectar - evolutie

 2 vues  0 achat
  • Cours
  • Type
  • Book

Samenvatting Biologie, methode Nectar. Hoofdstuk 10 over evolutie

Aperçu 2 sur 7  pages

  • Oui
  • 7 décembre 2021
  • 7
  • 2019/2020
  • Resume
  • Lycée
  • 4
avatar-seller
Samenvatting Biologie HO10
Evolutie

 10.1 Fossielen
Ontstaan van fossielen
Fossielen: resten en sporen van dode organismen uit het verleden.

Als een organisme doodgaat  breken schimmels en bacteriën de resten in de bodem af.
Daarvoor hebben ze zuurstof en vocht nodig. Een dood organisme in een droge omgeving
kan goed geconserveerd blijven. Ook als afdruk in gesteente of gevangen in barnsteen
kunnen overblijfselen van organismen bewaard blijven.

De vorming van een fossiel  fossilisatie  begint vaak met een aardverschuiving. De
bodemlaag dekt het dode organisme dan af. De reducenten (bacteriën + schimmels)
verteren de zachte delen van het organisme het snelst.

Fossielen die miljoenen jaren geleden gestorven zijn, zijn meestal versteende fossielen 
mineralen uit de bodem hebben dan de plaats ingenomen van de organische stoffen in de
botresten.

Paleontologen halen veel informatie uit fossielen.
Fossielen geven paleontologen veel informatie over uitgestorven soorten. Sommige fossielen zijn afdrukken, andere
zijn (versteende) harde delen of complete organismen.

Relatieve ouderdomsbepaling
Gidsfossiel: bepaalde fossiele soorten, waarvan paleontogen de ouderdom hebben kunnen
vaststellen.  komt er een gidsfossiel voor in een bepaalde aardlaag, dan heeft de aardlaag
de ouderdom van de gidsfossiel.

Relatieve ouderdomsbepaling: de ouderdom van een aardlaag bepalen d.m.v. gidsfossielen.

Een soort is alleen bruikbaar als gidsfossiel als:
- Hij maar kort op aarde voorkwam
- De fossielen over de hele aarde terug te vinden zijn

De precieze ouderdom van een aardlaag of fossiel bepalen onderzoekers met natuurkundige
technieken  absolute ouderdomsbepaling.

Absolute ouderdomsbepaling
De absolute ouderdomsbepaling wordt bepaalt m.b.v. radioactieve stoffen. De hoeveelheid
radioactieve atomen in een fossiel is bij deze methode een maat voor de ouderdom.

Van veel atoomsoorten zijn meerdere isotopen bekend.
Isotopen: verschillende vormen van een element, elk met een ander atoommassa.

, Sommige isotopen zijn radioactief. Radioactieve isotopen vallen na verloop van tijd uit
elkaar, waarbij straling ontstaat. Het overgebleven deeltje is niet meer radioactief. 
radioactief verval.

Elk organisme krijgt met zijn voeding telkens kleine hoeveelheden radioactieve
koolstofisotopen binnen. Blijft een organisme na zijn dood als fossiel bewaard, dan neemt
het aantal radioactieve deeltjes in het fossiel met de tijd steeds verder af.

Halveringstijd: tijd die het kost om uit elkaar te vallen voor de helft van de radioactieve
isotopen.

Van alle radioactieve isotopen is de halveringstijd bekend. Door van een fossiel de
hoeveelheid radioactieve koolstofisotopen te meten, kun je m.b.v. de halveringstijd
uitrekenen hoe lang geleden het organisme gestorven is.

Radioactief koolstof vervalt zo snel dat fossielen ouder dan 60.000 jaar onvoldoende
radioactief koolstof bevatten om de leeftijd te bepalen. Bevatten oudere bodemlagen ook
isotopen van bijv. uranium en kalium, dan kan een onderzoeker de leeftijd van die laag en de
erin voorkomende fossielen wel bepalen. Die isotopen vervallen veel langzamer dan
koolstof.

Relatieve ouderdomsbepaling gebeurt d.m.v. gidsfossielen, absolute ouderdomsbepaling m.b.v. isotopen.

 10.2 Het veranderen van soorten
Nieuwe soorten
Biologen gaan ervan uit dat nieuwe soorten ontstaan uit al bestaande soorten. Wat de
nieuwe soorten anders maakt dan hun voorouders zijn hun erfelijke eigenschappen.

Een nieuwe eigenschap begint met een verandering in een gen op het DNA, een mutatie.
Van het gen ontstaat een nieuwe variant, een allel. Dat allel levert een ander eiwit op en het
fenotype verandert.
Het kan ook zijn dat een mutatie in het DNA leidt tot het ontstaan van een nieuw gen: er
komt een hele nieuwe eigenschap bij.

Allelfrequentie: het aandeel van elk allel in de genenpool van de populatie (getal om aan te
geven hoe vaak een allel binnen een populatie voorkomt). De allelfrequentie verandert
steeds.

Bij grote veranderingen zijn meerdere mutaties betrokken. De veranderingen kunnen
uiteindelijk zo groot zijn dat dit een nieuwe soort oplevert die zich niet meer voortplant met
de oorspronkelijke soort. Het kost veel pogingen en tijd voordat zo’n succesvolle nieuwe
combinatie is ontstaan  evolutie.

Evolutie: de geleidelijke ontwikkeling van soorten.


Allelfrequenties binnen populaties veranderen. Langdurige veranderingen in allelfrequenties en mutaties in het
DNA leiden tot nieuwe combinaties van allelen. Dit kan leiden tot het ontstaan van nieuwe soorten: evolutie.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur hannaabrahamse. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72841 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49
  • (0)
  Ajouter