Leerpad A – geriatrie
1. de gezonde oudere en de verpleegkundige
Gerontologische verpleegkundige: fysiologische/biologische veranderingen die
gebeuren in de normale veroudering (senescence):
- Waarom dit gebeurt
- Hoe dit gebeurt los van pathologie!
- En wat we eraan kunnen doen en wat belang is van gezondheidspromotie
⇒ het gaat over kennis over normale verouderingsproces + extra aandacht geven
voor de observatie van de oudere chirurgische patiënt
- Onderscheid maken tussen normale en pathologische
verouderingsverschijnselen
1.1 hoe verouderen we?
⇒ in literatuur staat vaak dat lichamelijke veranderen bij ouder worden als normaal
beschouwd wordt als het geen functionele beperking, ziekte of sterfte geeft. Zo wel,
dan is dit pathologisch verouderen.
- Bij ouder worden veranderen de structuur van de organen, ong. een
functieverlies van 1% per jaar vanaf 30j bv. verminderd fysiologisch reserve.
- Baseline blijft behouden, maar bewaking homeostase bij stress, ziekte enz.
verminderd wel. Ook operaties grijpt in op homeostase.
- Leeftijdsgebonden veranderingen is ook erfelijk bepaald maar ook door
beweging, voeding...
- Foute Stellingen: wateraandeel vermindert, ijzer is later noodzakelijk,
constipatie is normaal later, bloedarmoede is normaal
1.2 algemene lichamelijke verouderingsverschijnselen
1.2.1 uiterlijke tekenen van veroudering
⇒ de tekenen worden vanaf 50j zichtbaar, mannen worden kaal, grijs haar, grotere
oorschelpen, huid krijgt ‘levervlekken’.
- Mensen groeien tot hun 25 en blijven gelijk tot 55.
- Vrouwen kunnen wervelinzakking krijgen door osteoporose,
- vrouwen kunnen na hun 40ste al aankomen.
- Verlies van spiermassa (sancopenie) en vetmassa neemt toe
- Gewijzigde lichaamssamenstelling heeft invloed op farmacokinetiek van veel
geneesmiddelen.
1.2.2 tabel verouderingsverschijnselen lichaam
Systeem Fysieke verandering
Bewegingsstelsel Skelet en gewrichten: vermindering skeletmassa (50%),
verminderde botdensiteit, ontwikkeling osteoporose type 2
Spieren: verlies spiermassa, spierkwaliteit en kracht
valpartijen
Zintuigen Visus: ooglens wordt denser, minder doorzichter en geler,
droge ogen,
Gehoor: oorsmeer is droger dus makkelijker een oorprop,
gehoorverlies
1
, Smaak- en reukzin: smaakpapillen nemen af
Tastzin: afnemende gewaarwording van aanraking en druk
De huid De huid: wordt dunner, minder elastisch, onderhuidse
vetlaag wordt dunner. Meer risico op beschadiging van de
huid, minder bescherming tegen de zon.
Zenuwstelsel Zenuwcellen: aantal zenuwcellen neemt af in de hersenen
Bloedtoevoer naar hersenen neemt af,
ruggenmergzenuwen neemt af, thermoregulatie begint
onder druk te staan…
Respiratoir stelsel Longfunctie: krimpt en thoraxwand wordt stijver en
diafragma en ademhalingsspieren wordt zwakker.
Aandachtspunten: letten op de ademhaling, sporten
Verteringsstelsel Kaken: verminderde beenvorming, afgenomen
dentinevorming, verminderde slokdarmcontracties, meer
vatbaar voor dysfagie, minder opname van allerlei
vitaminen, oudere mannen en postmenopauzale vrouwen
hebben minder nood aan ijzer. Constipatie is toe te
schrijven aan eetgewoonten, niet de leeftijd.
Voortplantingsstelsel Vrouwen: baarmoeder en eierstokken krimpen, vaginaal
epitheel verdunt en minder elastisch, borsten worden
minder stevig en hebben meer bindweefsel.
Mannen: testosteron neemt af en bloedtoevoer naar penis
vermindert, prostaat wordt groter (meer risico voor
prostaathypertrofie)
Endocrien stelsel gehalte en activiteit van sommige endocriene hormonen
neemt af, insuline is minder effectief en productie ervan kan
verminderen, intra-operatief is er verhoogd risico op
hyperglycemie
Hematologische en Hoeveelheid actief beenmerg neemt af, veroudering heeft
Immuunstelsel geen beduidend effect op hematopoëse in normale
omstandigheden. Er is meer kans op postoperatieve
infecties en verminderde werking van vaccinaties
Uitscheidingsstelsel Reductie van aantal nefronen vanaf 40j met
leeftijdsgebonden afname glomerulaire filtratiesnelheid.
Bloeddoorstroming van de nier neemt af met 10% per 10j →
vatbaarder voor nierfalen. Vatbaarder voor postoperatieve
dehydratatie, hypertensie en hypovolemie
Cardiovasculaire Grote arteriën worden dikker en stugger, verminderd aantal
stelsel hartspiercellen, ventrikels worden stugger, vulling van linker
atrium gaat moeilijker, maximale inspanningsprestatie van
hart neemt af.
Aandachtspunten: gereduceerde reservecapaciteit die
duidelijk wordt bij inspanning en stress zoals een operatie
2. oudere zorgvrager en de geriatrische patiënt
2.1 diversiteit onder de oudere zorgvragers
⇒er zijn zogezegd 4 groepen ouderen, opgesteld door Danen en Vermeij: De vitale
oudere zorgvrager, pre geriatrische zorgvrager, psychogeriatrische zorgvrager en de
geriatrische zorgvrager
2
, 2.1.1 de vitale oudere zorgvrager
⇒ hier is er een enkelvoudige aandoening waarvoor diagnosestelling en behandeling
worden opgestart, deze mensen hebben niet altijd speciale geriatrische zorg nodig
2.1.2 de pre geriatrische zorgvrager
⇒ dit is een aparte groep, hier wordt er vooral aandacht gegeven waar er
preventieve maatregelen worden gegeven om de thuissituatie niet te laten escaleren.
Bv. wanneer de mantelzorger van iemand zou wegvallen kan dit voor problemen
zorgen, daarom is het beste deze persoon vpk begeleiding te geven en te anticiperen
op toekomstige hulpvragen.
2.1.3 de geriatrische zorgvrager
⇒ term is voor de oudere zorgvrager met complexere ziekteproblemen als gevolg
van lichamelijke, geestelijke en/of sociale functies (vaak meerdere ziektes tegelijk).
- Toegenomen kwetsbaarheid staat centraal
- Verschillende ziektes kunnen op elkaar ingrijpen (acuut of chronisch)
- Om problematiek te behandelen wordt naast de klassiek-medische
behandeling ook de functionele benadering gehanteerd
2.1.3.1 kenmerken van de geriatrische patiënt
⇒ het is niet persé de leeftijd‼
- Verminderde homeostase
- Andere presentatie van ziekten
- Multipathologie
- Geriatrische reuzen
- Complicatie van geriatrische pathologie: ‘cascade breakdown’, trage
reconvalescentie en somato-psycho-sociale verwevenheid
- Polyfarmacie met gewijzigde farmacokinetiek en farmacodynamiek
- Frailty
2.1.3.1.1 verminderde homeostase
- Homeostase op oudere leeftijd: homeostase verwijst naar de pogingen van
het lichaam om een interne consistentie te behouden, nodig voor het optimaal
functioneren. ‘stase’ is ‘stilstand’, maar eigenlijk is homeostase juist krachtig
en responsief.
- Homeostenose: verminderde capaciteit van de verschillende homeostatische
uitdagingen (temperatuur, bloeddruk, hypovolemie)
- jongere mensen hebben meer fysiologische reserve & bij ouder worden
gebruiken we dit om de homeostase te handhaven
- verlaagde omgevingstemperatuur: ouderen zijn minder in staat koude te
voelen en hierop te reageren (risico op hypothermie, vasoconstrictie...)
sommige factoren zorgen hiervoor bv. malnutritie, geneesmiddelen,
geldgebrek, immobiliteit,..
- verhoogde omgevingstemperatuur: net hetzelfde als verlaagde
temperatuur, dit kan leiden tot een hitteslag en mogelijks cardiale morbiditeit
of mortaliteit
3