Prof. De Bondt: Jeugdrecht
DEEL 1: INLEIDING OP HET HEDENDAAGSE
JEUGDRECHT
H1: KINDBEELD & RECHTSPOSITIE
1.1 ONVERSCHILLIGHEID
Aanvankelijk geen afzonderlijke kinderfase geen afzonderlijke sociale categorie dus geen afzonderlijke
juridische categorie, op dit moment bestaat jeugdrecht nog niet
- Onverschilligheid ten aanzien van kinderen
o Hoge kindersterfte (door kindermoord en slechte levensomstandigheden)
o “Ik heb geen kinderen, ik heb meisjes”: meisjes werden als zwak gezien
o “Vader, moeder zult gij eren”: toont aan dat kinderen nood hebben aan extra bescherming
1.2 KINDERBESCHERMING
Ontdekking van het kind er is nood aan maatschappelijke en juridische aandacht voor de kindfase
- Afzonderlijke kindfase
o Het anders-zijn van kinderen wordt ontdekt
o Bewustwording dat kinderen zich nog tijdens ontwikkelingsstadia moeten ontplooien
o Nog-niet-mensen = sociale contructie
- Verschillende visies over betekenis kind
o Moralisten: kinderen zijn inherent slecht, moeten nog opgevoed worden vooraleer ze kunnen
meedraaien in maatschappij
o Romanticisten: inherent goed, maar moeten nog leren om zich te wapenen tegen slechte
invloeden maatschappij
o Verlichtingsdenken: afscherming van samenleving is nodig
- Bescherming ‘in het belang’ van het kind?
o Afscherming van samenleving (bv. in Daens, opstanden in het arbeidssituatie) vs aanpassing
(bv. kinderen aanpassen aan de arbeidssituatie)
o Adultocentrisme: volwassene die over bepaalde capaciteiten bezit staat centraal, wie hier
niet aan kan voldoen wordt weggehouden
o Jeugdmoratorium: soort quarantaine van jongeren die hier maar moet blijven zitten tot dat ze
groot genoeg zijn om mee te doen bij volwassenen (bv. bij ons: bereiken leeftijd van 18),
jongeren worden afgeschermd op die manier ga je ze bepaalde rechten ontnemen
1.3 KINDERRECHTENBEWEGING
Verandering van perspectief
- Kinderrechtenbeweging wil terugwinnen van de materiele rechten
o Kinderen krijgen dezelfde rechten als volwassenen
o Aangevuld met bijkomende rechten en bescherming rond kwetsbaarheid
- Competentiediscussies rond formele rechten (het kunnen uitoefenen van de rechten): kunnen
kinderen hun belangen wel goed inschatten en verdedigen? Kunnen niet rationeel beoordelen wat in
hun belang is kinderrechtenbeweging wil dit weerleggen door volgende argumentaties
o Geldigheid: kijk naar volwassenen, als er bij hen bepaalde bekwaamheid ontbreekt, wordt er
toch verondersteld dat bekwaamheid potentieel aanwezig is
o Relevantie: officiële erkenning van mens als persoon valt niet samen met het bereiken van
volle rijpheid
1
,Prof. De Bondt: Jeugdrecht
o Juistheid: als kinderen als onbekwaam gezien worden om hun rechten uit te oefenen, dan is
het toch oke om de rechten te erkennen en te behouden? Ze zullen toch nooit uitgeoefend
worden
- Verschillende stromingen
o Reformisme: volwassenheid vanaf 18 is slechte keuze want iedereen blijft vroeger competent
te zijn, bekwaamheid moet gradueel verworven worden
o Radicalisme: onderscheid in minder- en meerderjarigheid en verschil in rechten moet weg,
sommigen zeggen dat dit kenmerk van slavernij is omdat je rechten afneemt en mensen voor
hen verantwoordelijk maakt
o Pragmatisme: kinderen krijgen alle burgerrechten tenzij hun incompetentie bewezen kan
worden bij de uitoefening van specifieke rechten
- Huidige rechtspositie
o Rechtsbekwaam maar handelingsonbekwaam (je hebt rechten materieel , je bent er dus
drager van maar kan ze formeel niet uitoefenen)
Children must no longer be considered as their parents’ property, but must be recognized as individuals with
their own rights and needs
1.4 RECHTSPOSITIE
Bekwaamheid
- Algemene regel in BE recht = minderjarigen zijn wel rechtsbekwaam maar niet handelingsbekwaam, ze
hebben de rechten dus maar kunnen geen rechtshandelingen stellen of zich juridische verbinden
- Temperingen in het burgerlijk wetboek: als minderjarigen handelingen stellen, die ze eigenlijk niet
konden stellen, kunnen deze nietig verklaard worden
o Vroeger: absolute nietigheid: partijen worden teruggeplaatst naar hun oorspronkelijke
situatie van voor overeenkomst
o Nu: relatieve, facultatieve nietigheid
Relatief: enkel minderjarige of ouders kunnen nietigheid inroepen
Facultatief: rechter kan zelf kiezen (als minderjarige voldoende
onderscheidingsvermogen heeft) om het contract te vernietigen als minderjarige
nadeel heeft ondervonden door het contract minderjarige met
onderscheidingsvermogen heeft in praktijk dus vrij grote feitelijke
handelingsbekwaamheid
Burgerlijk wetboek
Art. 488 - De meerderjarigheid is vastgesteld op de volle leeftijd van achttien jaren; op die leeftijd is men
bekwaam tot alle handelingen van het burgerlijk leven.
Art. 1124 - Onbekwaam om contracten aan te gaan zijn : minderjarigen, krachtens artikel 492/1 beschermde
personen en, in het algemeen, al degenen aan wie de wet het aangaan van bepaalde contracten verbiedt.
In het huidig BE recht is minderjarigheid een beschermingsstatuut
Burgerlijk wetboek
Art. 1125 – Minderjarigen en personen beschermd krachtens artikel 492/1 kunnen slechts in de bij de wet
bepaalde gevallen tegen hun verbintenissen opkomen op grond van onbekwaamheid.
Personen die bekwaam zijn om verbintenissen aan te gaan, kunnen zich niet beroepen op de onbekwaamheid
van de minderjarige of de persoon beschermd krachtens artikel 492/1, met wie zij een contract hebben
aangegaan
Ouderlijk gezag
- Toekenning en einde niet zo belangrijk (gezagsco-ouderschap: wel belangrijk = 2 ouders zijn het
met elkaar eens, geamelijke beslissing over minderjarige, in realiteit zijn beide ouders het niet altijd
2
, Prof. De Bondt: Jeugdrecht
eens sommige kinderen hebben ook maar 1 verantwoordelijke ouder, een derde die voor die ouder
zit mag dan ook geloven dat wanneer die ouder iets zegt, de andere het er zogezegd mee eens zou zijn
en er gezamelijkheid is van beslissing (zie later op dit blad))
- Rechten (eerbied, respect, gezag, goederen, vertegenwoordiging, contact, toezicht)
- Plichten (respect voor kind, voorzien in levensonderhoud)
- Aansprakelijkheid (bv. kind maakt fiets kapot vriendje, ouders moeten dit betalen)
Burgerlijk wetboek
Art. 1384 – De vader en de moeder zijn aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door hun minderjarige
kinderen
Derde te goeder trouw mag gezamenlijkheid van een beslissing vermoeden
Uitzonderingen op basisregel dat jongeren handelingsonbekwaam zijn, aantal voorbeelden:
- Dagelijkse handelingen (krijgt dan stilzwijgend mandaat van zijn wettelijke vertegenwoordigers om
dingen te kopen) : kinderen kunnen geen verkoopcontracten aangaan, maar wanneer ze naar de
bakker gestuurd worden met €5 kunnen ze wel een brood kopen, de bakker zal dit ook niet in vraag
stellen omdat dit een dagelijkse handeling is
- Persoonlijkheids- en grondrechten (bv. recht op eigen mening, recht op onderwijs)
- Uitoefening van het ouderlijk gezag als je zelf nog minderjarig bent (tienerouders)
- Gezondheidszorg (Wet patiëntenrechten): bv. Moeten minderjarigen kans krijgen om zelf te kiezen of
ze vaccinatie tegen Covid willen of niet? Of kiezen ouders dit als de betrokken beroepsbeoefenaar
(bv. verpleger), vind dat kind bekwaam is, kan hij of zij zelf patientenrechten uitoefenen
- Integrale jeugdhulp (o.a. informatierecht, participatierecht, privacy, menswaardige behandeling,
bijstand vertrouwenspersoon, klachtrecht)
- Gerechtelijke procedures (kan wel met voldoende onderscheidingsvermogen om zeer persoonlijke
rechten te verdedigen wanneer hun ouders niet willen optreden)
H2: ONTWIKKELING JEUGDRECHT
2.1 HET NOG TE ONTDEKKEN KIND
Jongeren die misdrijf pleegden, vielen onder toepassingsgebied gewone strafwetboek. Wel werd er rekening
gehouden met leeftijd (minderjarig = automatisch minder zware straf) en oordeel des onderscheids
(afwezigheid hiervan zorgde ervoor dat er geen straf werd opgelegd, maar alternatieve maatregel. Strafwet
voorzag in mogelijkheid om jongere in verbeteringsgesticht te plaatsen, hier liggen wortels voor gedwongen
3