SAMENVATTING – PSYCHOLOGIE
HOOFDSTUK 1 – PSYCHOLOGIE?
1. WAT IS PSYCHOLOGIE?
A. WETENSCHAPPELIJKE DISCIPLINES
- Interne geestelijke processen
- Externe gedragingen
B. SOORTEN
- Experimenteel
- Klinisch
- Arbeidspsychologie
- Ontwikkelingspsychologie
- Persoonlijkheidspsychologie
- Sociale psychologie
C. PSYCHOLOGIE VS PSYCHIATRIE
D. PERSEPCTIEVEN
- Biologische psychologie
- Cognitieve psychologie
- Behaviorisme
- Psychodynamische psychologie
- Humanistische psychologie
2. ACTUELE VRAAGSTUKKEN
A. ACTUELE VRAAGSTUKKEN – HERHALING
Psychologie heeft probleem met kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek
Vals-positief: verband tss X en Y terwijl er totaal geen verband tss is
B. PUBLICATIEBIAS
= feit dat tijdschriften heel vaak weigeren nulstudies te publiceren (nulstudies = studie die geen resultaat geeft)
C. NULHYPOTHESETOETSING/SIGNIFICANTIE
Data verzamelen, nagaan wat effect van iets is,
Nulhypothese: methode om na te gaan wat betekenisvol is in data, men gaat omgekeerde van hypothese na
gaan
Statistisch significant: data zou vrij onwaarschijnlijk zijn indien hypothese waar is, kans dat ik deze data vind als
hypothese waar is, is heel groot, p-waarde bereken (> 0,05 niet significant, < 0,05 wel significant)
,Nulhypothesetoetsing: geeft antwoord op vraag ‘als hypothese waar is, hoe groot is kans dat ik data vind’,
Vb. iemand valt van 20ste verdieping is kans heel groot dat iemand doodgaat ↔ als iemand dood is, is kans niet
heel groot dat persoon van 20ste verdieping is gevallen
Vb. nulhypothese: studenten logo zijn even snel getrouwd als studenten audio
- Data verzamelen bij studenten
- Zien dat dit soms waar is, soms niet, soms zelfde → geen eenduidig antwoord
- Statistische significantie berekenen: hoe wss is het dat ik deze data vind in een onderzoek
D. REPLICATIE
= het toetsen v/h resultaat v/h oorspronkelijke experiment via ander onderzoeksopzet
E. VOORBIJ SIGNIFICANTIE
P-waarde wordt te veel te blind gevolgd
HOOFDSTUK 2 – DE HERSENEN
1. INLEIDING
De hersenen
- Deel van centraal zenuwstelsel, opgebouwd uit zenuwcellen
- Functie zenuwcellen: doorgeven van signalen/prikkels/informatie
A. VERBAND HERSENEN – PSYCHISCHE PROCESSEN
Clinico-anatomische methode
- Clinico → gedetailleerde observaties van patiënten
- Anatomisch → hoe het met hersenen zit
- = Via klinisch onderzoek kijken welke psychische functies bij iemand verstoord waren om vervolgens,
eens persoon overleden was, na te gaan welke delen v/d hersenen beschadigd waren
- Psychische functies gelokaliseerd in onderscheiden hersenstructuren
- Broca en Wernicke
- Vb. Afasie van broca: Broca observeerde patiënt, verstoorde spraakarticulatie (dadada), man overleed,
hersenen ontleden → dacht module gevonden te hebben die verantwoordelijk was voor spreken
(vooraan in hersenen)
Dynamische clinico-anatomische methode
- Grondlegger: Luria
- Rekening houden met complexe structuur van psychische functies
- Geen psychische processen zonder activiteit in hersenen
- Delen van psychische functies kunnen wel gelokaliseerd worden, maar uit samenwerken van ≠
hersenregio’s ontstaan nieuwe functies die niet door eigenschappen v/d ≠ regio’s op zich verklaard
kunnen worden
- Dynamisch → samenwerking
- Hersenen niet modulair opgebouwd (associatie psychische functies en delen van hersenen klopt niet
helemaal, ≠ delen van hersenen participeren in ≠ psychische functies)
, - Vb. centrum van Wernicke: niet centrum waar taalbegrip zit, maar deel van hersenen dat heel nauw
betrokken is bij verwerken van klanken die we horen
B. FUNCTIONELE OPDELING V/D HERSENEN
3 grote delen, elk deel is vooral betrokken bij andere psychische fct
1. Frontale cortex
- Betrokken bij alles wat te maken heeft met beweging
- Handelingen worden gepland, aangestuurd, geverifieerd
2. Cortex
- Pariëtale, occipitale en temporale kwab
- Staat in voor ontvangen van info uit buitenwereld
- Pariëtale, occipitale en temporale kwab
o Pariëtale → in verbinding met lichaam
o Occipitale → zicht, visuele prikkels
o Temporale → zone van Wernicke, ontvangen van geluid en klanken
3. Modulering van corticale tonus en arrival
- Bestaat uit meer centraal gelegen deel v/d hersenen
- Ontvangen van prikkels uit interne van lichaam + heeft effect op globale activiteit i/d rest v/d hersenen
2. ZENUWCELLEN OF NEURONEN
- = Basiseenheid van hersenen
- Functie: overdacht van signalen of informatie
- Bestaat uit cellichaam + dendrieten (= vertakkingen)
- Dendrieten → ontvangen informatie van andere neuronen
- Elk neuron heeft axon → geeft info door aan andere cellen
- Synaps → kleine ruimte tss axon + dendriet van andere zenuwcel, plaats waar info doorgegeven wordt
aan elkaar
o Activerend geven info door die activiteit veroorzaakt in andere neuronen
o Inhiberend geven info door die activiteit doet afnemen in andere neuronen
Hoe geven neuronen informatie door:
1. Informatie doorgegeven van cellichaam van neuron naar synaps (d.m.v. elektrische lading →
presynaptische potentiaal)
2. Moment wnr potentiaal verstuurd wordt, ‘vuren’ de neuronen
3. Elektrisch signaal bereikt synaps
4. Elektrisch signaal omgezet in chemisch signaal
5. Aan uiteinde van axon → vesikels → kleine zakjes die mlc bevatten
6. Moleculen worden, als gevolg van gewijzigde elektrische lading vrijgelaten in synaps
7. Neurotransmitters → moleculen die informatie over synaps overdragen van ene cel naar andere
8. Aan andere kant van synaps kunnen chemische stoffen zich binden aan specifieke receptoren +
hierdoor in dendriet v/d volgende cel elektrische lading veroorzaken dat doorgestuurd wordt naar
cellichaam → postsynaptisch potentiaal (neemt in kracht af naarmate het zich verspreidt)
9. Myeline → rond sommige axonen, vetachtige stof die ervoor zorgt dat het actiepotentiaal zich sneller
kan verspreiden
3. HET RUGGENMERG
, - = Doorgeefluik van informatie van en naar hersenen en de periferie v/h lichaam
- Brengt sensorische informatie vanuit ≠ zintuigen aan periferie van lichaam naar hersenen
- Zorgt ervoor dat motorische commando’s die in hersenen ontstaan onze spieren bereiken
4. STRUCTUUR VAN DE HERSENEN
- Neuronen zijn gegroepeerd in grotere gehelen die specifieke functies hebben
- Hersenen onderverdelen in 3 grote delen
o Achterbrein oudste structuur, eerder lichamelijke functies
o Middenbrein algemene activatietoestand v/d hersenen
o Voorbrein complexere psychische functies
Qua organisatie:
- Cellichamen v/d neuronen in hersenstam groeperen zich in bolletjes → nuclei → vormen grijze
materie
- Witte materie → connecties tss axonen en dendrieten
- Cellichamen van neuronen in voorbrein organiseren zich eerder in ≠ lagen → cortex
- Grote connectieschema’s (welke neuronen zich met elkaar verbinden), de basisstructuur ligt vast
- Specifieke connecties zijn afhankelijk van ervaringsgegevens
→ Psychisch beleven kan structuur van hersenen (= connecties tss neuronen) wijzigen
Achterbrein
- Medulla oblongata
o 1e hersenstructuur die we aantreffen bij uiteinde v/d ruggengraat
o Verbindt ruggengraat met hersenen + controleert vitale functies (bloeddruk, hartslag…)
- Staat in verbinding met pons
- Staat in verbinding met cerebellum
o Staat in voor gecoördineerde bewegingen
Middenbrein
2 belangrijkste onderdelen
- Substantia nigra
o Zwarte substantie
o Staat in voor vlot initiëren van beweging
- Reticulaire formatie
o Affecteert hersenen op globale manier in die zin dat ze algemene activatietoestand (arousal)
van de cortex beïnvloedt
Intermediair brein + pons + medulla = hersenstam
- Centraal in hersenen ligt thalamus
o Schakelstation (alle zintuiglijke informatie van hieruit naar cerebrale cortex)
- Onder thalamus → hypothalamus
o Belangrijke rol bij emoties
- Thalamus + hypothalamus vormen samen diëncephalon
- Tss thalamus + cerebrale cortex bevindt zich groep nuclei → basale ganglia
- Iets meer naar buiten → hippocampus