= aandeel 80-plussers binnen de 60-plussers stijgt
1.5 AFHANKELIJKHEIDSQOËFFICIËNT
= geeft de verhouding weer tussen het aandeel personen op pensioenleeftijd en aandeel
personen op beroepsactieve leeftijd
1.6 BEVOLKINGSPIRAMIDE
A = 1970 B = 2013 C = 2050
1
Femke de Bleye
,2. OUDEREN
2.1 WANNEER SPREKEN WE OVER OUDEREN?
Chronische leeftijd ( = kalenderleeftijd)
o Young old: 65 – 75
o Old old: 76 – 85
o Oldest old: +85
Biologische leeftijd
o = veranderingen in het lichaam die kunnen optreden bij het ouder worden
Ouder worden is niet iets dat plots gebeurt, maar een geleidelijk proces
2.2 HOE KIJKEN WE NAAR OUDEREN?
Plato (5e eeuw v.C.)
o Ouderen zijn een waardevolle bijdrage in de maatschappij (ervaring)
Aristoteles (4e eeuw v.C.)
o Negatieve kijk op ouderen
Vandaag
o Vooroordelen en stereotypen
o Age-ism = discriminatie op basis van leeftijd
o Deficitair denken = de focus wordt gelegd op de tekorten van ouderen
o Competentie-model = talenten als uitgangspunt
2.3 VEROUDERING IS GEEN ZIEKTE
Veroudering = wat er bij de meeste mensen gebeurt
Veranderingen van de huid, houding, bewegingen, …
Aantal cellen daalt
Kwaliteit cellen daalt
o Minder weerstand tegen ziektes die vroeger minder kans kregen
= ‘ouderdomsziektes’ (vb Parkinson)
Dit is fout, want ze komen ook bij jongeren voor
2.4 VERANDERINGEN BIJ HET OUDER WORDEN
2.4.1 VERANDERINGEN OP BIOFYSISCH VLAK
1. Cardiovasculaire stelsel
Mindere hoeveelheid bloed in het lichaam slagvolume vermindert
Hartritme zal zich minder snel aanpassen
Wand arteriën minder elastisch en wanddikte neemt toe
o Bloeddruk stijgt (=systolische hypertensie)
Vernauwing van de hartkleppen
o Weerstand stijgt
o Hart moet daardoor krachtiger pompen
2 Femke de Bleye
, 2. Pulmonale stelsel
De longblaasjes vloeien samen, daardoor wordt de totale oppervlakte
kleiner
o Hoeveelheid zuurstof in bloed daalt
Thorax minder flexibel en spieren minder krachtig
o Ademhaling vermoeilijkt
3. Digestieve stelsel
Geur en smaak neemt af
Minder speeksel wordt aangemaakt
Maagzuur en pepsine worden in mindere mate aangemaakt
o Deze zijn nodig voor de spijsvertering
Tragere peristaltiek
Lever verkleind
o Afbraak medicatie verstoord
Glucosespiegel is moeilijker te regelen
4. Urogenitale stelsel
Filtratievermogen van de nier neemt af
Capaciteit blaas neemt af
Verzwakking van de blaassfincter (sluitspier blaas)
Vergroting prostaat
o Moeilijker om te urineren
5. Immuunsysteem
Capaciteit verminderd
o Kans op infecties en gezwelvorming neemt toe
Werkt minder nauwkeurig
o Auto-immuunziektes (door aanval naar eigen eiwitten)
2.4.2 VERANDERINGEN OP MOTORISCH VLAK
Botdensiteit neemt af
Kraakbeen neemt af
Kapsel en ligamenten minder elastisch
Afname spierkracht en spiermassa
2.4.3 VERANDERINGEN OP ZINTUIGLIJK VLAK EN M.B.T. SLAAP
1. Zenuwstelsel
Gewicht hersenen neemt af = hersenatrofie
o Verlies zenuwcellen
o Verlies dendrieten
o Ophoping eiwitten: plaques = neurofibrillaire tangles
Kan leiden tot ziekte van Alzheimer
o Verlies neurotransmitters (communicatie)
2. Oog
Elasticiteit lens neemt af = presbyopie
o Veraf: scherp, dichtbij: wazig
Mindere lichtdoorlaatbaarheid hoornvlies
o Slechter zien in het donker
Aantal fotoreceptoren vermindert gezichtsscherpte neemt af
3 Femke de Bleye
, 3. Gehoor
Beweeglijkheid gehoorbeentjes neemt af
o Gehoorverlies
Verkalking membraan in het ovale venster
4. Huid (tast)
Epidermis komt sneller los bij kleine kwetsuren
Tragere celdeling: cellen van mindere kwaliteit
o Drogere huid
o Afschilfering
Huid wordt bleker
Tastzin verminderd
Afname pijngevoeligheid
Haargroei neemt af, alsook de nagelgroei
Aantal actieve zweetklieren neemt af
o Kan leiden tot hyperthermie in geval van extreme hitte
5. Proeven en ruiken
Smaak- en geursensatie neemt af
6. Slaap
De slaap wordt versnipperd
o ’s nachts vaker wakker
o Overdag meer dutjes
Lichte slaap neemt toe
Diepe slaap neemt af
REM-slaap blijft hetzelfde (rapid eye movements)
2.4.4 VERANDERINGEN OP COGNITIEF VLAK
1. Snelheid van informatieverwerking
Langzamere werking
Verlangzamingsfactor = 1,4
o Vb: normale tijd om te remmen = 2 seconden, bij ouderen = 2,8
seconden
Afhankelijk van de soort taak/handeling
2. Aandacht
= concentreren op bepaalde aspecten van de omgeving
Selectieve aandacht = zelfde score als jongeren
Verdeelde aandacht = mindere score dan jongeren
3. Geheugen
Werkgeheugen: beetje minder dan bij jongeren
Episodisch geheugen (gebeurtenissen): gaat achteruit
Semantisch geheugen (algemene feiten): blijft hetzelfde
Impliciete geheugen (bv bij fietsen): blijft hetzelfde
4 Femke de Bleye
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur femkedebleye1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €14,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.