Inhoudsopgave
I. Inleiding kwantitatieve dataverzameling ............................................................................................... 3
1. Waar gaat dit vak over? ....................................................................................................................... 3
2. Criminaliteit en criminologie ................................................................................................................ 4
3. Wetenschaps(opvatting) en empirie .................................................................................................... 4
4. Een veelkleurig en fluïde onderzoeksobject......................................................................................... 5
5. Soorten vragen ..................................................................................................................................... 6
6. Verandering vs statische kenmerken ................................................................................................... 7
7. Een criminologische methodologie? .................................................................................................... 7
II. Planning en uitvoering ........................................................................................................................... 9
1. Onderzoeksvraag.................................................................................................................................. 9
2. Literatuurstudie.................................................................................................................................... 9
3. Voorbereiding....................................................................................................................................... 9
4. Keuze van de onderzoeksopzet ............................................................................................................ 9
5. Keuze van analyse-eenheden ............................................................................................................. 10
6. Keuze van dataverzamelingsmethode ............................................................................................... 10
7. Keuze van analysemethode................................................................................................................ 10
8. Onderzoeksopzet/plan ....................................................................................................................... 10
9. Triangulatie ........................................................................................................................................ 11
III. Onderzoek naar criminaliteit en aanverwante zaken ........................................................................... 12
1. Operationaliseren en meten .............................................................................................................. 12
2. Validiteit en betrouwbaarheid ........................................................................................................... 12
3. Andere kwaliteitsaspecten ................................................................................................................. 15
4. Gelaagde structuur ............................................................................................................................. 16
5. Typen criminologisch onderzoek........................................................................................................ 16
6. Toestemming, privacy en ethiek ........................................................................................................ 17
IV. Dataverzameling en bevraging............................................................................................................. 19
1. Introductie: de rol van standaardisatie .............................................................................................. 19
2. Gestructureerde bevraging ................................................................................................................ 19
3. Vragenlijsten en vragen(lijst)ontwerp ................................................................................................ 20
4. Besluit ................................................................................................................................................. 26
V. Onderzoeksopzetten voor causale samenhang .................................................................................... 27
1. Introductie .......................................................................................................................................... 27
2. Causaliteit ........................................................................................................................................... 28
3. Afhankelijke en onafhankelijke variabele........................................................................................... 28
4. Interventies en het meten van verandering (zie metho 1 voor figuren) ............................................ 28
5. Designs naar experimentaliteit .......................................................................................................... 29
6. Validiteit en onderzoeksontwerp ....................................................................................................... 30
VI. Selectie van analyse-eenheden ............................................................................................................ 31
1. Terminologie ...................................................................................................................................... 31
2. Representativiteit en generaliseerbaarheid ....................................................................................... 32
3. Grootte van de onderzoeksgroep ...................................................................................................... 32
4. Steekproeftrekking ............................................................................................................................. 33
VII. Bestaande gegevensbronnen .......................................................................................................... 37
1
, 1. Secundaire data.................................................................................................................................. 37
2. Secundaire data in België ................................................................................................................... 38
3. Secundaire data internationaal .......................................................................................................... 39
VIII. Besluit: Kwaliteit van het surveyonderzoek ..................................................................................... 40
1. De kwaliteit van het surveyonderzoek ............................................................................................... 40
2. Uitleiding: “mens, durf te meten!” .......................................................................................................... 40
2
,Methodologie 2: kwantitatief luik
Les 1 Introductiecollege
I. Inleiding kwantitatieve dataverzameling
1. Waar gaat dit vak over?
Criminologie is een objectwetenschap. Het is dus geen wetenschap die zich bezighoudt met
één bepaald soort verklaring van zekere fenomenen, maar een wetenschap die zich
bezighoudt met verschillende verklaringen van hetzelfde soort fenomeen. Het boek heeft tot
doel om algemeen methodische kwesties te bespreken. Het is uitdrukkelijk op de Nederlandse
situatie gericht à Onderzoeksobject:
- Criminaliteit (en aanverwante zaken)
- Strafbaar en/of ongewenst gedrag
- Object = tijd- en ruimtebepalend
bv. Moeskopperij "zij die veldvruchten of andere nuttige voortbrengsels van de bodem
die nog niet los van de grond zijn, roven" (art. 557, 6°Sw.)
bv. Pitcairn maar bv. ook debat rond drugs(gebruik), overlast…
- Belang van definiëring, conceptualisering en operationalisering… zowel bij
beschrijven als verklaren
Bv. ‘fear of crime’, diefstal, inbraak, criminaliteit in European Sourcebook
- Object en reacties (houdingen, attitudes, …) op dit object
• Daderschap, slachtofferschap, onveiligheidsgevoelens,…
• Aanpak van daderschap, slachtofferschap
• Vertrouwen in politie, justitie
• …
Criminologisch onderzoek
- Zoektocht naar omvang en verklaringen van criminaliteit (en aanverwante zaken)
- Multidisciplinair (niet zoals psychologie of economie)
- Veelvoud van verschillende verklaringsmodellen bv. geweldsdelict verklaard worden
vanuit persoonlijkheidskenmerken dader, maar ook vanuit de situationele
kenmerken van de interactie, uit bloedwaarden van de dader, etc…
à Kenmerkend voor criminologie is dus dat voor één en hetzelfde fenomeen
verklaringen uit zeer uiteenlopende wetenschapsgebieden aan te dragen zijn
Methoden en technieken
- Procedures, handvaten, tools voor onderzoek, van a tot z
- Wetenschappelijk onderzoek > toogpraat
“In this recipe, adequate methodology is the essential ingredient. It is the key characteristic
of all intellectual activity that claims the status of being scientific” (Walgrave, 2008, p. 1)
3
, Doelstelling van het handboek
- Basisboek methoden en technieken
- Gericht op bachelor Criminologische Wetenschappen
- Voorkennis statistiek
- Algemeen methodologische toets
- Specifieke, object-eigen kwesties
- Gericht op Nederlandse situatie
2. Criminaliteit en criminologie
- Een object is tijd- en ruimtebepaald. Hier blijkt het belang van definiëring,
conceptualisering en operationalisering, zowel bij beschrijven als verklaren.
- Criminaliteit gedefinieerd zoals door de wet is een smalle definitie die bovendien aan
verandering onderhevig is. Er zijn ook internationale verschillen die ervoor zorgen dat
legalistische definities te beperkt zijn.
- Het onderzoeksobject van de criminologie is daarmee ook breder dan de strikte
legalistische definitie. Het gaat niet enkel om gedrag dat valt onder de wettelijke grens
van strafbaarstelling, maar ook om gedrag dat daartegenaan leunt, dat als oorzaak kan
gezien worden of gedrag dat materieel gezien crimineel gedrag benadert.
3. Wetenschaps(opvatting) en empirie
Criminologie kan in het maatschappelijke debat geen monopoliepositie claimen; het is
slechts één manier om te kijken naar en te spreken over criminaliteit en onveiligheid,
zij het weliswaar ‘the best-elaborated and most scientific’ manier’ (Garland & Sparks,
2000).
- Wetenschap
• Concurreren lekentheorieën met wetenschappelijke
uitspraken?
• Verschilt wetenschappelijk inzicht van gezond verstand?
• Met name in het ‘criminologisch domein’
• Waar schuilt het verschil?
- Empirische cyclus
• Poperiaans
o Wetenschappers zullen nooit definitief weten of iets
waar is
o Theorie steeds voorlopig waar
o Theorieën moeten toetsbaar zijn
o Actief op zoek naar falsificatie
• 100 % zekerheid is een fictie
4