Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Hoorcollege aantekeningen Wetenschapsfilsofie €4,49   Ajouter au panier

Notes de cours

Hoorcollege aantekeningen Wetenschapsfilsofie

 56 vues  1 achat
  • Cours
  • Établissement

Opleiding: Bachelor Psychologie Tilburg University; Cursus: Wetenschapsfilosofie 2021/2022 (jaar 3); Professor: Hans Dooremalen en Michael Vlerick; Gebaseerd op: Colleges en slides

Dernier document publié: 2 année de cela

Aperçu 4 sur 59  pages

  • 30 novembre 2021
  • 15 décembre 2021
  • 59
  • 2021/2022
  • Notes de cours
  • Hans doormalen en michael vlerick
  • Toutes les classes
avatar-seller
Hoorcollege aantekeningen Wetenschapsfilosofie
Cursus: Toegepaste Methoden en Statistiek 2021/2022
Opleiding: Bachelor Psychologie Tilburg University
Professoren: Hans Dooremalen (deel 1) en Michael Vlerick (deel 2)

Bedankt voor het kopen van mijn college aantekeningen. Als je dit document nuttig
vond, laat het dan aan mij weten door een beoordeling te geven op Stuvia 😊
Ter informatie:
- Alle belangrijke begrippen zijn onderstreept met doorgetrokken lijn.
- Alle belangrijke personen zijn onderstreept met onderbroken lijn.
- Alle afbeeldingen komen uit de slides van Wetenschapsfilosofie 2021/2022


College 1: Inleiding en Antieke filosofen
Wat is wetenschapsfilosofie?
Filosofie is de leer van het kritisch denken over een onderwerp – in dit geval de
wetenschap. Wetenschap heeft een monopolie op het verwerven van echte kennis,
en we gaan ons afvragen of dit terecht is. We gaan ons ook afvragen wat nu onder
echte kennis en echte wetenschap valt. Over het algemeen wordt het woord
wetenschap vaak gebruikt en ook op de juiste manier gebruikt. We hebben wel een
idee over wat wetenschap is, maar geen helder antwoord op wat de eigenschappen
van wetenschap zijn. Psychologie heeft de status van een wetenschap, en als
academicus moet je kunnen uitleggen waarom psychologie zo wordt gezien. Daar
heb je kennis voor nodig: je moet weten wat de verschillende antwoorden zijn die in
de geschiedenis gegeven zijn op de vraag: Wat is wetenschap?. Daarnaast moet je
de vaardigheid hebben, de kunde, om kritisch te kunnen reflecteren op vragen als “Is
psychologie een wetenschap?”. Filosofie is dus een kritische reflectie waar je kennis
en kunde voor nodig hebt. Kennis en kunde dienen het doel om goede
wetenschappers af te leveren, ze vormen het karakter. Door kritisch na te denken
over wat wetenschap is, en of psychologie een wetenschap is, hopen we dat je beter
inzicht krijgt in psychologie als wetenschap, waardoor we betere wetenschappers
worden.
Epistemologie en scepticisme
De oude Grieken hielden zich al bezig met vragen rondom kennis, genaamd
epistemologie, ook wel kennisleer. De epistemologie stelt drie vragen:
1. Wat is zekere kennis?
2. Hoe kunnen we die kennis rechtvaardigheden?
3. Wat is de bron van kennis?
Op basis van deze vragen zijn traditioneel twee posities ingenomen, namelijk het
rationalisme en het empirisme. Beide stellen dat kennis verworven kan worden, maar
de posities verschillen over wat de bron van kennis is. Het rationalisme zegt dat
echte kennis afkomt van de ratio, je verstand. Het empirisme zegt dat echte kennis
mogelijk is door je zintuigen te gebruiken. Het scepticisme stelt dat je niks zeker kunt
weten en staat tegenover deze twee posities. Socrates was een scepticus uit de tijd
van de oude Grieken. Hij stond op het marktplein en stelde vragen aan mensen over
waar ze zeker over zijn. Dan zeggen mensen bijvoorbeeld dat ze zeker weten dat de

,maan rond is en dat 2x2 gelijk is aan 4. Socrates vraagt net zo lang door hoe ze aan
deze kennis komen tot mensen antwoorden dat ze het niet weten. Je kunt alle
opvattingen die je hebt betwijfelen, waardoor je tot de conclusie komt dat je niks
zeker weet. Socrates werd uiteindelijk veroordeeld tot het drinken van de gifbeker
voor het verpesten van de jeugd en atheïsme (hij wist ook niet zeker of de goden
bestonden). Hij wordt eigenlijk veroordeeld voor kritisch nadenken wat we
tegenwoordig juist de jeugd willen bijbrengen.
Rationalisme in de Griekse oudheid
Plato
Plato was daarentegen een rationalist die beweert dat echte kennis voortkomt uit het
goed gebruiken van je verstand. Er bestaat ingeboren kennis volgens de meeste
rationalisten: nativisme. Plato stelt zelfs dat je alle kennis hebt als je geboren wordt.
Hij twijfelde ook of de Griekse goden bestonden, waardoor hij moest gaan nadenken
over hoe de meeste natuurverschijnselen dan wel tot stand kwamen. Plato was een
leerling van Socrates, maar hij zocht naar een manier om wel kennis van de wereld
te hebben en geloofde niet dat kennis vergaren onmogelijk was. Plato zegt dus dat
als je iets nieuws leert, dat het eigenlijk niet nieuw is (want je hebt alle kennis al bij
geboorte), maar dat je je iets herinnert: anamnèsis. Leren is niks anders dan
herinneren, omdat Plato geloofde in reïncarnatie; hier bedoelt hij mee dat je ziel in
een andere wereld was voor je geboorte, namelijk in de wereld van ideeën waar de
echte kennis vandaan komt. Je zou het als een soort “hemel” kunnen zien waar je
ziel vandaan komt.
Epistème is een Grieks woord voor echte kennis (hoe de dingen zijn) en doxa
betekent overtuiging/mening (over hoe dingen zijn). Plato stelt dat kennis een ware
én gerechtvaardigde overtuiging is. Dit was een reactie op Heraclitus die stelde dat
de wereld voortdurend verandert (“alles stroomt: phante rhei”). Je kunt volgens
Heraclitus niet twee keer in dezelfde rivier stappen, omdat je niet in precies hetzelfde
water stapt door de stroom en dat je een paar seconden ouder bent geworden et
cetera. Alles is in een flux, in een continue verandering en dan “is” er dus niets, maar
alles “wordt”. Dan kunnen we enkel doxa verwerven en geen epistème. Heraclitus
ging hier mee tegen Parmenides in die stelde dat alles wat echt is, onveranderlijk is.
Plato gaat met Parmenides mee en stelt dat als je kennis wilt over hoe de dingen zijn
dan moet je kennis hebben over de onveranderlijke wereld. Alles wat je met je
zintuigen waarneemt is alleen een mening/doxa, wat leidt tot scepticisme. Plato wilde
dit probleem oplossen met de allegorie van de grot. Je hebt volgens hem de wereld
van de verschijnselen, de wereld die we waarnemen/de veranderlijke wereld, maar
als je kennis wilt hebben van hoe de wereld is, kan dat niet de wereld zijn waarvan je
kennis verwerft. Er moet dus een wereld zijn waar alles hetzelfde is, waar niks
veranderd, genaamd de ideeënwereld. We hebben in de wereld die we waarnemen
allerlei stoelen, maar “de idee” van een stoel is onveranderlijk in de echte wereld, de
wereld van de ideeën. De wereld die we kennen, is een schaduw van de
ideeënwereld.
De allegorie van de grot is als volgt: stel je voor dat een groep mensen
gevangen is in een grot en ze zien op de wand allerlei schaduwen. De groep mensen

,zit gevangen en kan zich niet omdraaien om de mensen te zien waarvan de
schaduwen zijn. Deze schaduwmensen houden een stoel vast die ook als schaduw
op de wand te zien is. De gevangenen zien nooit de echte stoel waardoor ze denken
dat de schaduw van de stoel de echte stoel is. De gevangenen gebruiken hun
zintuigen die dus niet tot echt kennis komen. Je hebt je ratio nodig: de ideeën of
vormen bestaan dus los van ons in een ideeënwereld of vormenwereld. De ziel is
verwant aan de ideeën en kennis verwerven is daarmee je ideeën herinneren, wat
anemnèsis wordt genoemd.
Plato schreef vele werken die ook bewaard zijn gebleven in tegenstelling tot
Socrates. Plato schreef in dialoog vorm en had vaak Socrates als hoofdpersoon.
Plato wil in een van zijn werken uitleggen dat leren eigenlijk herinneren is en dat
iedereen dat kan. Dit doet hij aan de hand van Socrates die in dialoog is met Meno.
Meno gelooft niet dat een slaaf van zijn land kan herinneren en dus leren. Hij wilt
weten hoe dit in elkaar zit en of dit ook geldt voor iets ingewikkelds, zoals wiskunde.
Socrates antwoord hierop dat dat kan en Meno roept een slaaf erbij, zodat Socrates
het kan laten zien. Socrates tekent een vierkant in het zand en vraagt of de slaaf kan
vertellen wat hij moet doen zodat het oppervlak van het vierkant twee maal zo groot
is. De slaaf zegt dat dat niet moeilijk is en dat je dan twee zijden van het vierkant
moet doortrekken tot ze twee keer zo groot zijn en dan maak je weer een vierkant.
Maar nu is het vierkant vier keer zo groot!




Dan doet Socrates het volgende:
Nu vraagt hij of het binnenste vierkant twee keer zo groot is waarop de slaaf
antwoord dat Socrates gelijk heeft. De slaaf ziet het nu in met zijn verstand en ook
Meno is overtuigd dat je met je verstand allerlei ideeën kunt herinneren. Dit
voorbeeld van Plato is natuurlijk heel slecht om uit te leggen dat je je eigen verstand
moet gebruiken. Socrates legt het de slaaf gewoon uit en de slaaf ziet het niet zelf in.
Het rationalisme van Plato is wel erg extreem. Plato gelooft dan wel niet in de goden,
maar zijn ideeënwereld staat ook ver af van wat we waarnemen. Dat alle kennis is
ingeboren gaat ook wel erg ver. (Als er over rationalisme wordt gevraagd, leg het dan
algemeen uit en niet het rationalisme van Plato.)
Empirisme in de Griekse oudheid
Betekenis
Een andere groep die ingaat tegen het scepticisme is het empirisme. Ze zijn het eens
met de rationalisten dat echte kennis mogelijk is, maar volgens hen wordt de kennis
verworven door de ervaring die je opdoet met je zintuigen. Dit is common sense: als
je wilt weten hoe iets zit, moet je kijken of luisteren. De centrale claim is dus dat je
kennis opdoet via de ervaringen die je hebt als je waarneemt. De geassocieerde
bewering is dat alle kennis uit de ervaring via de waarneming komt en dat er dan

, geen ingeboren kennis is. In het Grieks komt kennis door het woord ‘empeira’ en in
het Latijn door ‘experienta’. Er is een verschil tussen empiristisch, verwijst naar het
empirisme, en empirisch, verwijst naar het gebruik van de wetenschappelijke
methode. Empirisch bewijsmateriaal voor een theorie is bewijsmateriaal dat
verkregen is door observatie en experimenten. Het empirisme staat tegenover het
rationalisme en empirisch staat tegenover hypothetisch.
Aristoteles
Aristoteles was een leerling van Plato en werd als empirist gezien. Hij verwerpt
Plato’s twee-werelden theorie en stelt dat er slechts één wereld is die we met onze
zintuigen waarnemen. Dit impliceert dus dat de mens een tabula rasa is, een
onbeschreven blad. Aristoteles was de oprichter van het lyceum, waar hij zijn
studenten al wandelend (peripateo in het Grieks) les gaf. Vandaar dat Thomas van
Aquino het empiristisch principe later het peripathische principe noemde. “Nihil est in
intellectu quod non prius fuerit in sensu”: niets is in het intellect dat zich niet eerst in
de zintuigen bevond. Het belangrijkste bij Aristoteles epistemologie is de zintuigelijke
waarneming en daarom kunnen we Aristoteles een empirist noemen. Dit wil niet
zeggen dat Aristoteles geen rationalistische elementen had, waardoor de classificatie
als echt empirist niet terecht is.
Aristoteles neemt alleen de concrete, individuele dingen waar. Hij neemt de
individuele stoelen waar. Maar hoe komen we dan aan een universeel, abstract
begrip als stoel? Plato loste dit probleem op met zijn ideeënwereld, maar Aristoteles
verwerpt dit idee en gaat als empirist gebruik maken van inductie. Hij gaat van
individuele gevallen naar het algemene begrip. Bijvoorbeeld de uitspraak “alle
mensen zijn sterfelijk”. Je neemt enkel concrete mensen waar en daarvan kan je
vaststellen dat die sterfelijk waren. Inductie is op basis van een aantal (maar niet
alle) waarnemingen waarin A B is, of op A B volgt, concluderen dat A altijd B is, of op
A altijd B volgt. Een probleem met inductie: hoe weet je nu dat alle mensen sterfelijk
zijn? Op basis van de waarneming kan je niet zeggen dat een abstracte stelling waar
is, je hebt alleen een correlatie. Je mag eigenlijk niet zeggen dat alle mensen
sterfelijk zijn, als je niet alle individuele waarnemingen hebt gedaan. Je weet alleen
zeker dat de mensen die gestorven zijn, sterfelijk waren. Op basis van je zintuigen
kun je niet vaststellen dat alle mensen sterfelijk zijn, maar toch zegt Aristoteles dat dit
noodzakelijk waar is. Aristoteles lost dit namelijk op door te zeggen dat inductie de
eerste stap is en dat inzicht hebben de tweede stap is. Je moet via je onfeilbare
intellectuele capaciteit van de geest (nous) inzien dat abstracties als “alle mensen
zijn sterfelijk”, noodzakelijke waarheden zijn. Dit heet ook wel intuïtieve inductie, of
inzicht. Maar dit is een rationalistisch element in zijn epistemologie. Toch wordt
Aristoteles als empirist gezien door o.a. Thomas van Aquino, doordat hij tegen Plato
inging en een vorm van empirisme verdedigde. Als Aristoteles een algemene
bewering had opgesteld via inductie, dan ging hij er van uit dat die waar was. Dan is
hij geen kritisch denker meer over zijn eigen opvattingen.
Aristoteles in de Middeleeuwen
In de Middeleeuwen had de katholieke kerk erg veel macht. Als je wilt weten hoe de
wereld in elkaar zit, dan moet je de Bijbel lezen. De kerkelijken hadden ook de oude
werken van Aristoteles gelezen en vonden dat hij een intellect had die door God

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur melissauvt. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,49  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter