Deze samenvatting is van meerwaarde voor studenten die op zoek zijn naar theorie over een organisatie die wil internationaliseren, met de focus op Strategie & Marketing. Ik beschrijf kort, bondig en volledig over entreestrategieën, prijsstrategieën en nog veel meer! Door de heldere opbouw zorgde ...
Class notes International Marketing MKTE401 Hollensen, ISBN: 9781292251806
Market Strategies
Tout pour ce livre (10)
École, étude et sujet
Hogeschool Rotterdam (HR)
Bedrijfskunde
Marketing
Tous les documents sur ce sujet (2)
Vendeur
S'abonner
damiansk
Avis reçus
Aperçu du contenu
Eclectic paradigm = OLI-model; ownership, location & internalization.
Onderverdeeld in:
· Ownership advantages = concurrentievoordelen die de onderneming behaalt vanuit
eigen eigendommen ten opzichte van de binnen- en buitenlandse concurrentie.
(intentie internationaliseren: Uppsala, TCA, Born Globals, Mintzberg&Waters en
internationale concurrentiekracht: VRIO, Value chain, shop & network en five
sources model)
· Location advantages = voordelen te behalen als een organisatie eventueel haar
geografische ligging wijzigt. (Preliminary screening met daarin de DESTEP (macro)
en Fine-Grained screening met meso- en micro analyse (5-krachtenmodel))
· Internalization advantages = wat als de organisatie productieprocessen binnen de
eigen onderneming houdt of uitbesteedt aan anderen (internalisatie of
externalisatie).
Resource based view = handelen door te kijken naar je huidige bronnen, op basis van het
VRIO model → inside out methode.
VRIO-analyse = hier worden verschillende bronnen gecontroleerd op vier criteria:
- Value = is de bron van waarde voor de organisatie?
- Rarity = is de bron uniek in vergelijking met (de meeste) concurrenten?
- Imitability = is de bron moeilijk om na te doen en is er een nadeel voor organisaties
die de bron na willen doen?
- Organization = is de organisatie capabel genoeg om de bron te behouden?
Value chain = primaire activiteiten (inkomende logistiek, operaties, uitgaande logistiek, M&S
en service) en secundaire activiteiten (inkoop, R&D, HRM en infrastructuur).
Value shop = probleemgericht, primaire activiteiten zijn: problem-finding, problem-solving,
choice (alternatieven zoeken), execution (keuze uitvoering maken), control and evaluation (in
hoeverre is het begin probleem opgelost, service).
Value network = combinatie van meerdere organisaties die allemaal een onderdeel van de
value chain uitvoeren.
Mintzberg & Waters = intended; bedoeld, deliberate; besproken en emergent; ontstaan uit
gewoonten.
Five sources = er wordt gekeken naar welke kracht er uit de bronnen gehaald kan worden in
de sector. Welke samenwerking kan worden aangegaan met concurrenten, leveranciers,
klanten, substituten en nieuwe toetreders van de markt.
Blue ocean strategy = onderverdeeld in:
- Red Ocean = druk bezette markt, concurrenten vechten om klanten en soms zorgt dit
voor niets meer dan alleen een rode oceaan van concurrenten die vechten voor een
dalend inkomsten meer
- Blue Ocean = de onbediende markt waar concurrenten nog niet gestructureerd zijn en
de markt vrij onbekend is. Hier gaat het om het vermijden van felle concurrentie.
Transaction Cost Analyses = ex ante costs (search costs + contracting costs) + ex post
costs (monitoring costs + enforcement costs) met:
- Search costs = kosten voor zoeken naar export tussenpersonen en hen vergelijken.
Kosten voor kennis opdoen over ander land.
- Contracting costs = kosten die gepaard gaan met het onderhandelen en het
schrijven van een overeenkomst tussen producent en koper (export tussenpersoon).
- Monitoring costs = het aanhouden van de overeenkomst en het verzekeren dat
zowel koper als verkoper zich houden aan de reeks verplichtingen.
- Enforcement costs = kosten voor het straffen van de partner die niet aan de
overeenkomsten voldoet.
, Uppsala = een organisatie internationaliseert in 4 fases:
1. Geen reguliere exportactiviteiten naar het desbetreffende land (sporadische export);
2. Export via onafhankelijke tussenpersonen (export mode);
3. Vestigen van een buitenlandse verkoopafdeling (intermediate of hierarchical mode);
4. Buitenlandse productie/fabrieken.
Je kunt aannemen dat Uppsala concludeert dat hoe verder de afstand, hoe meer
internationalisatie er optreedt, hoe groter de markt toewijding is.
Entreestrategieën:
Er zijn drie verschillende entreestrategieën die uiteindelijk weer onderverdeeld worden in
verschillende strategieën. Hieronder maak ik een overzicht van de hoofdverdeling met
eronder gelijk de onderverdelingen:
Export mode = alle R&D en productie (marketing) via het thuisland en de
(marketing), sales en services via een onafhankelijke tussenpersoon. Uiteindelijk
komt het product bij een distributeur terecht (export buying agent, piggyback,
distributeur of export marketing groep) en nooit bij de directe klant. De export modes
zijn onder te verdelen in de
Indirecte export = in het thuisland van de hoofdorganisatie (A) zijn er
tussenpersonen (B) actief die de gehele export in handen nemen. Deze
tussenpersonen B zijn gevestigd in thuisland van A. A is dus niet betrokken bij
de export van het product. Het product komt uiteindelijk terecht bij (C) de
export inkoopagent of de meelifter (piggyback).
Directe export = de hoofdorganisatie neemt exportactiviteiten op zich en is in
direct contact met de contactpersoon C uit de buitenlandse markt. Het
moederbedrijf is betrokken bij handelsverdragen, fysieke levering van het
product, marketing, en het prijsbeleid. Uiteindelijk komt het product bij agents
en distributeurs C terecht. De marketing gebeurt door A en tussenpersoon B
zorgt voor sales en services.
Coöperatieve export = Hierin worden er een coöperatieve overeenkomsten
gesloten met andere organisaties (export marketing groups). Het onderdeel A
wordt dus opgesplitst in meerdere organisaties die tegelijk exporteren naar het
buitenland. Uiteindelijk wordt er door buitenlandse onafhankelijke
tussenpersonen B gezorgd voor marketing, sales en service. Producten
komen bij export marketing groups C terecht.
Intermediate mode = onderscheiden zich van export modes omdat intermediate
modi voornamelijk voertuigen zijn voor het uitwisselen van kennis en skills tussen
partners om zo buitenlandse sales te genereren. Ze onderscheiden zich van
hierarchical modi omdat er geen volledig eigendom is (bij het hoofdbedrijf), maar
eigendom en controle kunnen gedeeld worden tussen het moederbedrijf en een
lokale partner (joint venture).
Contract manufacturing: uitbesteden aan een externe partner die
gespecialiseerd is in productie en productietechnologie.
Licensing: de licensor geeft de licensee rechten tegenover betaling,
bijvoorbeeld het recht om een product te produceren gebaseerd op een patent
tegenover overeengekomen loyaliteit (geld). Het verschil tussen contract
manufacturing en licensing is dat licensing voor een langere termijn is.
‘Stand-alone licensing’: basis licenties worden vrijgegeven in
combinatie met voordelen
‘Licensing plus’: niet alleen de basis wordt vrijgegeven maar het wordt
ook gebruikt om de lange-termijn relatie te bevorderen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur damiansk. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.