Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting actualiteit en geschiedenis €5,19   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting actualiteit en geschiedenis

 8 vues  0 fois vendu

Ik maak mijn samenvattingen op een verhalende manier. Hierdoor begrijp ik alles heel goed en kan ik het makkelijk navertellen en uitleggen op de examens.

Aperçu 4 sur 63  pages

  • 29 novembre 2021
  • 63
  • 2021/2022
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (3)
avatar-seller
anissaharraq
1: IDEOLOGIEEN

HET LIBERALISME: BLAUW
Tijdens de Verlichting waren er denkers die vonden dat de mens vrij moest zijn volgens de natuurrechten die
iedereen had. Deze verlichte ideeën paste bij de romantiek van de 19 e eeuw. Mensen die dus akkoord gingen
met deze ideeën werden liberalen genoemd. Het doel van het liberalisme is dat er vrijheid zou komen op alle
gebieden van de samenleving. Het is de aartsvijand van de kerk omdat er bij de verlichting niet meer werd
geloofd dat God overal voor zorgde.

JOHN LOCK (1632 – 1704) EN ROUSSEAU (1712-1778): DE
CONTRACTTHEORIE
Dit is een van de belangrijkste ideeën van de verlichting. Hierin werd gekeken naar de soevereiniteit. Wiens wil
werd nu eigenlijk uitgevoerd? Was dat van het volk of van een kleine groep of alleen van de koning? Het
traditioneel idee was dat de soevereiniteit bij de koning lag. Hij had zogezegd the blessing van God gekregen
om te heersen en als je je daar niet aan gehoorzaamde ging je dus in tegen de wil van God. Verlichte denkers
begonnen anders te denken en dit resulteerde in het Sociaal Contract. Dit was een contract tussen vorst en
burgers, en tussen burgers onderling. Het doel was om oorlogen te voorkomen tussen deze mensen. Hiervoor
moesten de burgers wel bepaalde taken overdragen aan de overheid zoals rechtspraak. Burgers konden dus
niet meer voor eigen rechter spelen, maar de overheid zal dat voor hen doen. In ruil garandeert de overheid
dat ze de bevolking zal beschermen. Op die manier worden dus afspraken gemaakt tussen de vorst en de
burgers en dat is dus het Sociaal Contract. Een van de verlichte denkers die daarover nadacht was John Locke.
Hij zei dat het volk in alle vrijheid heeft besloten om een samenleving te vormen, dat de soevereiniteit bij het
volk ligt en dat de vorst het volk moet beschermen en hun natuurrechten: leven, vrijheid en bezit. Als een vorst
dat niet deed, dan mocht die afgezet worden door het volk. Wel is het zo dat Locke onder het volk, de rijken
en de adel bedoelde. Een andere verlichte denker, Rousseau vond dat iedereen bij het volk hoorde, ook de
armen. Rousseau zei over het sociaal contract dat alle mensen gelijk zijn. De soevereiniteit ligt inderdaad bij
het volk en door dit sociaal contract met elkaar aan te gaan, zullen burgers een deel van hun vrijheid opgeven
om de algemene wil te laten uitvoeren door een aangestelde regering. Miljoenen mensen konden natuurlijk
niet allemaal samenzitten, daarom dus een aangestelde regering met gelijksoortige wensen. Hij pleitte dus
soort van voor een democratie.

MONTESQUIEU EN L’ESPRIT DE LOIS (1689-1755)
De 17e eeuw is de eeuw van het koninklijk absolutisme. De koningen bepaalde alles zelf. Vooral in de 18e eeuw
kam er veel kritiek op deze regeling. Montesquieu bracht een theorie naar voor om de macht van de koning te
verbreken. Hij wou de macht verdelen in 3 stukjes: de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht.
Zowat elk modern democratisch land heeft deze scheiding der machten, ook België.

AMERIKAANSE REVOLUTIE (1775 – 1783)
Na de ontdekking van Amerika, werd veel gekoloniseerd door bijvoorbeeld Spanje en Portugal. Groot
Brittannië had delen van de Oostkust van Noord-Amerika. Veel mensen verhuisden naar deze koloniën en voor
Groot Brittannië was dit lucratief. De koloniën hadden namelijk producten uit Europa nodig die ze zelf niet
konden produceren. In de Britse koloniën mochten alleen Britste producten worden verhandeld. Handel met
andere landen mocht niet. Koning George de 3de van Engeland kon dit geld goed gebruiken. Groot Brittannië
voerde namelijk een 7 jarige oorlog tegen Frankrijk in Noord-Amerika. Oorlog voeren kost veel geld en George
de 3de verhoogde daarom de belastingen in de koloniën in Amerika. De accijnzen op thee, papier en suiker
werden verhoogd. Dit lokte vele reacties uit. Belastingen betalen op zich was logisch, maar de
vertegenwoordigers van de 13 kolonies maakte zich woedend over het feit dat ze er niet over mochten
stemmen in het Engelse parlement. Het motto werd: No Taxations, without Representation. Er werden ook
pamfletten verspreid waarop werd opgeschreven om zich af te scheiden van de Britten. De 13 koloniën gingen
zich dus meer verenigen. Op 16 december 1773 ging in de stad Boston een aantal mannen, waaronder enkelen
vermomd als indianen, aan boord van schepen met ladingen thee en kiepte meer dan 300 dozen met thee in
het water. Dit staat bekent als: The Boston Tea Party. Op 4 juli 1776 werden Amerikaanse
onafhankelijkheidsverklaringen uitgegeven en scheidden de verenigde staten van Amerika zich af van Groot-
Brittannië. Thomas Jefferson schreef deze verklaring en het was de eerste keer dat er verlichtingsidealen
werden vastgesteld in een officieel staatsdocument. Er staat bijvoorbeeld dat alle mensen bepaalde rechten

,hebben die nooit afgepakt kunnen worden zoals leven, vrijheid en het nastreven van geluk. Ook stond erin dat
de bevolking de regering mocht afzetten als deze zich niet aan de wetten houd. Koning George de 3de
accepteerde dit niet en Groot-Brittannië stuurde een beroepsleger naar de koloniën. De kolonisten vormden
daarom ook legers en deze waren onder leiding van George Washington. Ze waren minder gedisciplineerd
maar wisten veel overwinningen te behalen. In 1783 begonnen de vredesonderhandingen tussen Groot-
Brittannië en de opstandige koloniën. Na de Amerikaanse onafhankelijkheid in 1783 werd er jarenlang gewerkt
aan een grondwet. Elke staat had nu zijn eigen bestuur. De machten moesten goed verdeeld worden. De
uitvoerende macht kwam te liggen bij een president die om de 4 jaar veranderde. De wetgevende macht kwam
bij het congres (senaten en afgevaardigden gekozen door het volk). De rechtelijke macht lag bij het
hooggerechtshof en deze werden door de president tot het leven benoemd. De onafhankelijkheid van de
verenigde staten maakte indruk op de Europeanen. Ze dachten: “Zouden de verlichte ideeën ook in Europa
kunnen gerealiseerd?” Enkele jaren na de Amerikaanse Revolutie breken er ook revoluties uit in Europa.

FRANSE REVOLUTIE (1789 – 1799)
Er was veel ongelijkheid sinds de bevolking verdeeld was in 3 standen. Je had de geestelijken, de adel en de
rest van de bevolking. Alleen de bevolking moest belastingen betalen, maar liefst 70 % van hun inkomsten.
Ondanks er in 1788 vele misoogsten waren, moesten de boeren nog steeds een gedeelte van hun oogsten
afgeven aan hun heer. Veel woede en angst dus. De bevolking eiste gelijkheid, vrijheid en gelijke rechtspraak.
Uiteindelijk liet koning Lodewijk de 16e die toen heerste een vergadering tussen de 3 standen toe. Het doel
hiervan was om te stemmen over een nieuwe belastingenregeling. De adel wou natuurlijk niets met
belastingen te maken hebben terwijl sommige geestelijken het wel een oké idee vonden. Uiteindelijk verloor
de Derde stand en richtte ze uit verzet een eigen groep op: de Nationale Vergadering. De koning vond dit niet
oké en liet een leger naar Parijs komen. De Derde stand wou zichzelf dus ook kunnen verdedigen en bestormde
de Bastille op 14 juli 1789. Dit is het begin van de Franse Revolutie. De koning gaf uiteindelijk op en de
Nationale Vergadering mocht blijven bestaan. Ze stelde de Verklaring van de Rechten van de Mens op. Hierin
staan ideeën van de verlichting zoals vrijheid en gelijkheid. De voorrechten van de geestelijke en adel kwamen
tot zijn einde. De staat nam alle kerkelijke bezit in beslag en de geestelijke werden ambtenaren met een salaris.
De Nationale Vergadering werkte ondertussen aan een grondwet. Hierin stond dat de koning minder macht
kreeg. Hij was dus geen absolute vorst meer en moest zich houden aan de wet. Hierna was er een groep
burgers samengekomen die nog meer verandering wilden, want er was nog steeds veel onrust en ongelijkheid.
Ze waren radicaal en heetten de Jacobijnen, hun leider was Roberspierre. In 1792 kwam deze groep aan de
macht en Frankrijk werd een Republiek. Lodewijk de 16e werd van zijn troon gezet en in 1793 zelfs onthoofd.
De periode 1793-1794 staat bekent als de Terreur omdat iedereen die tegen de Franse Revolutie was,
onthoofd werd in de guillotine. 10 000 mensen zijn vermoord waaronder geestelijke en adel, uiteindelijk zelfs
de leiders zoals Robbespiere. Aan de macht kwamen nu 5 gekozen directeuren: het Directoire. Dit was van
1795 tot 1799. Het Directoire probeerden rust te creëren maar hadden te maken met de Jacobijnen en mensen
die een koning wilden. In 1799 kwam Napoleon Bonaparte naar Parijs waar hij een staatsgreep pleegde. Het
Directoire werd opgeheven en er kwam een nieuwe soort regering: het Consulaat. Deze bestond uit 3 bazen
waarvan Napoleon de eerste en belangrijkste was. Hij had dus alle macht en de bevolking was hier oké mee. Hij
kon voor rust zorgen. Met het Consulaat van Napoleon kwam een eind aan de Franse Revolutie.

DE PROGRESSIEVE STROMING (1815 – 1870)
Na afloop van de Franse Revolutie word de macht weer weggehaald van de bevolking en gaat de samenleving
precies terug naar hoe het eerst was. Adelelijk en vorstelijke families komen weer aan de top. De
standenmaatschappij is wel verdwenen door de Franse revolutie en door de industriële revolutie kwam er een
grotere kloof tussen arm en rijk. In plaats van een standensamenleving, was er nu een klassensamenleving. In
een standensamenleving bepaald je afkomst op welke stand je komt, hier kon je niks aan doen. In een
klassensamenleving kan je jezelf hogerop brengen. Dat is sociale mobiliteit.

HET NEO-LIBERALISME (NA 1945)
Het neo-liberalisme werd de ideologie van de economisch sterkere kringen en het bedrijfsleven. Het is
ontworpen/bedacht door vooral Amerikaanse economen met als hoofddoel een minimale overheidsrol en een
maximale vrije markt te creëren. Het neo-liberalisme is het nieuwe liberalisme en heeft niets meer te maken
met het oude. Het heeft enkel te maken met de vrije markt. De focus ligt op het afslanken van de overheid en
zichzelf te heruitvinden. De socialisten zijn eigenlijk afgesneden van de liberalen. Je bent een socialist als je
anti-liberaal en anti-kerk bent. De socialisten scheurde zich af omdat er een discussie ontstond tijdens de
progressieve fase. Socialisten zijn voor feitelijke/sociaaleconomische gelijkheid en vrijheid, maar liberalen zijn

,voor vrijheid en de juridische gelijkheid. Het kon voor hen bijvoorbeeld niet zo zijn dat één persoon belastingen
moest betalen en een ander niet. Liberalen zeggen dat je tijdens een autorace allemaal aan dezelfde startlijn
moet beginnen. Socialisten zeggen dat elke auto evenveel pk moeten hebben en aan dezelfde startlijn moet
starten.

HET SOCIALISME: rood
Het socialisme vertrekt voor een deel uit de Verlichting maar ook vanuit het Christelijke broederschapgedachte.
Ze willen de égalité van de Franse Revolutie. Economische en sociale gelijkheid!


HET VROEG COMMUNISME, HET ANARCHISME (ZWART)
In 1793 schrijft William Godwin een boek over een samenleving zonder regering. Met zijn speciale opvatting is
Godwin de voorloper van het anarchisme. Het anarchisme is het streven naar een situatie of samenleving
waarin mensen zonder hogere macht of autoriteit leven. De minister-president en de koning mogen een ander
baantje zoeken. Anarchisten zijn niet per se tegen autoriteit, ze leggen gewoon veel liever de nadruk op vrijheid
en individualiteit. Daardoor zijn ze wel erg tegen instituties en grote bedrijven. Toen kwam de Rus Bakoenin die
de regering omver wou werpen en een revolutie op wou roepen. Anarchisten zijn mensen die aanslagen plegen
IN NAAM VAN de onderdrukte arbeidsklasse. Het is dus eigenlijk terrorisme. Men kan het anarchisme ook niet
verslaan omdat er zoveel arbeiders zijn en het leger kan hen niet allemaal doden. De anarchisten vermoorden
de Amerikaanse president William McKinley, maar de vice-president Theodore Roosevelt werd de volgende
president. De anarchisten zijn gestopt in de 20ste eeuw omdat ze meer rechten kregen en vertegenwoordigd
werden. Het anarchisme is weg maar niet dood. In de 20 ste eeuw kwamen bijvoorbeeld ook de provo’s die
tegen de consumptiemaatschappij waren en de punkers en krakers die streden voor autonomie en
individualisme. Deze hadden een hanenkam. Het anarchisme is natuurlijk geen verenging waar je lid van kan
worden en het heet natuurlijk ook geen leider. Anonymous en bitcoin zijn actuele vormen van anarchisme.


SAINT-SIMONISME
Claude Henri de Saint Simon was de voorloper van Karl Marx. Hij nam afstand van zijn adelafkomst en nam deel
aan de Amerikaanse revolutie. Hij was een anarchist en een fabriekseigenaar. Hij betaalde ene arbeider meer
dan een ander. Het idee dat hij ontwikkelde was: er moet een soort van elite komen van wetenschappers,
experts en ingenieurs. Wat heeft dat met het socialisme te maken? Weinig, enkel dat hij zelf een socialist was.


KARL MARX 1818 - 1883
Toen in de 19de eeuw de industriële revolutie uitbrak en er arbeiders ontstonden, groeide de ongelijkheid. De
arbeiders moesten heel veel werken en kregen heel weinig loon, terwijl de fabrieksbazen op heel veel winst
zaten. Er waren mensen die dit onrechtvaardig vonden en wouden het kapitalisme afschaffen en het socialisme
doorvoeren. Hun idee was dat de welvaart eerlijk verdeeld moest worden onder de ieder mens. Alle
productiemiddelen, fabrieken, machines moesten in de handen liggen van de gemeenschap. Er waren
verschillende ideeën binnen het socialisme. De belangrijkste socialist in die periode is Karl max. Hij schreef in
1867 Das Kapital. Het idee en voorspelling van Karl Marx was dat er altijd een rijke bovenlaag geweest is: de
bourgeoisie. Dit waren de rijke mensen en zij lieten de armere mensen werken (het proletariaat). Het
proletariaat had het dus slecht en volgens Marx zouden ze het alleen maar slechter krijgen. De armen zullen
armer worden en de rijken rijker. Het proletariaat zou alleen maar groeien en op een gegeven moment zou er
een strijd ontstaan tussen deze twee groepen. Deze revolutie zou gewonnen worden door de arbeiders en er
zou dan een Dictatuur van het proletariaat ontstaan. Dit betekent dan dat alle productiemiddelen
overgenomen zullen worden door de staat. Grond en bedrijven zullen in de handen komen van de
gemeenschap, of de commmune, en geleidelijk aan zal heel het land en daarna heel de wereld communistisch
worden. Wereldwijd zullen er revoluties uitbreken en uiteindelijk zou de hele wereld één communistisch land
worden. DEZE VOORSPELLING WAS DUS NOOIT UITGEKOMEN. In de tweede helft van de 19 e eeuw komen
arbeiders samen en zij vormen vakbonden. Zij komen op voor betere werkomstandigheden en hogere lonen.
Ook in de politiek kwam meer aandacht voor arbeiders en er kwamen wetten die de leefomstandigheden
moesten verbeteren. De arbeiders kregen het dus beter en beter.

Na de dood van Marx komt er dan ook een richtingenstrijd binnen het socialisme. Er waren marxisten die via
een revolutie het socialisme wilden invoeren zoals Marx had gedacht. Aan de andere kant waren er Marxisten
die gebruik wilden maken van de democratie in het parlement. Ze zeiden dat als de arbeiders kiesrecht kregen,
de socialisten aan de macht konden komen en op die manier het socialisme in konden voeren. Een revolutie

, was dan niet nodig. Rond 1900 kwam er een scheiding tussen de Marxisten. De communisten die een
revolutie wilden met geweld en de sociaal-democraten die gebruik maakten van de democratie zonder geweld.

Marx is ongewild verantwoordelijk voor de scheiding binnen het socialisme. Karl was zelfs geen marxist. Zijn
joodse afkomst werd later zelfs door het nazisme tegen het communisme gebruikt aangezien Marx een jood
was en werd gezien als de uitvinder van het communisme. De nazi’s wilden natuurlijk geen jood met hoge titel.
Hiermee kwam het antisemitisme en het anticommunisme tot stand. China en Rusland waren ook
communistisch en voerde onderling 3 oorlogen uit.

DE CHRISTELIJKE LEERSTELSELS

HET ULTRAMONTANISME (VERDWIJNT)
De ultramontanen waren al van de late middeleeuwen ervan overtuigd dat de katholieke kerk moest leiden op
het burgerlijke en godsdienstig vlak. Na de Franse Revolutie kwamen deze dus in opstand. Zij eisten terug een
leidende rol voor de kerk, ten koste van de staat en ook wouden ze het liberalisme en de verlichtingsidealen
bestrijden. Ze wouden eigenlijk het ancient regime terug laten keren. In 1870 had het ultramontanisme een
hoogtepunt in België met de algemene katholieke herleving. Toch verloor het politieke betekenis toen de kerk
loyaliteit t.o.v. het Belgische regime verplicht had gemaakt. Ze aanvaarden geen grondwetten en op de dag
van vandaag bestaan ze niet meer.

Het liberaal-katholicisme (verdwijnt)
De veroordeling van het Vaticaan zorgde voor een verdeling tussen de gelovigen. Één deel stapte over naar het
ultramontanisme en één deel naar de liberalen. Dit werd dus het liberaal-katholicisme. Hiertoe behoorde
gelovigen die de rol van de staat en de kerk WEL gescheiden wensten te houden. Zij wilden de grondwet van
1831 invoeren Door deze ideologie is België zelfs ontstaan in 1830.


HET CHRISTELIJK-SOCIALISME (VERDWIJNT)
Christelijk-socialisten waren zelf een hele kleine groep priesters die dachten: “Wat als je Marx en Jezus
combineert, en je blijft gelovig?” Zij probeerden dus gelovige gemeenschappen voor hun te winnen d.m.v.
enkele algemene standpunten van het socialisme. Deze waren beïnvloed door ideeën van Karl Marx en het
middeleeuws kloosterleven. Deze waren de afschaffing van het privébezit, waar socialisten natuurlijk helemaal
voor gingen, oprichting van coöperaties en invoering van algemeen stemrecht. Deze vorm van katholicisme
verdween nadat vele buitelanders die in de KU Leuven studeerde, het opnamen voor hun eigen bevolking als ze
afgestudeerd waren. Dit was in de jaren 60-70. Het Vaticaan vond dit niet leuk en aldus het einde van het
christelijk-socialisme.


HET SOCIAAL-KATHOLICISME
Er ontstond een sociaal-politiek bewustzijn bij de gelovigen tussen 1880 en 1940. Deze ontstond door de
sociale problemen en het socialisme op zich. De paus Leo de 13e schreef toen het Rerum Novarum. Hierin
beschreef hij hoe hij het socialisme bestreed en tegelijk opriep tot kerkelijke sociale actie. Hij was tegen het
liberalisme, kapitalisme en tegen de klassenstrijd van het socialisme en communisme. In plaats daarvan wees
het Rerum Novarum op het belang van eerlijke lonen en afdoende bezitvorming voor de arbeider (neo-
scholastiek). Ook steunde de paus de vorming van vakbonden (neo-corporatisme) op katholieke grondslag en
gaf hij steun aan christendemocratische politieke ideeën. Op deze manier kon hij arbeiders lokken om binnen
de kerk te treden. Het is de basis van de CD&V.
Hierdoor ontstond het neo-scholastiek. Zij zeggen dat er van natura een piramide is in de maatschappij, en dat
je daar ook niet tegenop moet gaan. Socialisten denken juist het omgekeerde. Dan was er ook het neo-
corporatisme. Hier wilden ze samenwerken en opkomen voor de betere positie van de arbeider. Joris Helleput
stichtte de boerenbond op in 1890 wat nu het ACV is.

DE CHRISTENDEMOCRATIE
Het einde van de 19de eeuw wordt gekenmerkt door de opkomst van stedelijke industrie en de grote toeloop
van nieuwe arbeiders uit het platteland. Er was sprake van een bevolkingsconcentratie in de steden, met
verpaupering als gevolg. Huisvesting was slecht, de werkomstandigheden waren hard en onveilig, de
levensverwachting was laag. Deze sociale kwestie leidde eerder al tot de Pauselijke encycliek Rerum Novarum.
In verschillende steden zorgden deze omstandigheden voor onrust en oproer. Dat leidde onder meer tot de

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur anissaharraq. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,19. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,19
  • (0)
  Ajouter