Urologie Les 1 Semiologie
Deel 1: Typische klachten
We bespreken 5 typische klachten:
1. LUTS
2. Incontinentie
3. Pijn
4. koorts
5. Hematurie
1 LUTS
Lower urinary tract symptoms
2 Incontinentie
1. Urgency incontinentie
o Wanneer je in de zetel zit / ’s nachts
(nycturie)
o Gevoel van onvolledige mictie
o Frequency
o Leeftijd
o Uitlokkende factoren:
▪ Constipatie
▪ Roken
▪ Obesitas
▪ Drankinname
2. Stress incontinentie
o Hoesten, lachen, bukken, heffen
o Het is al langer bezig voor pt naar arts komt, hier kan je langer mee rondlopen
o VG: obstetrisch, prostatectomie
3. Gemengde incontinentie
4. Continue incontinentie
Pas behandeling starten als incontinentie impact heeft op dagelijkse activiteit.
3 Pijn
Nierkoliek Pyelonefritis
Hevig acuut, op en afgaand Doffer, komt sluimerend op
Bewegingsdrang Geen bewegingsdrang
Pijn, niet ziek Ziek, koorts
Unilateraal rug richting ipsi lies Unilateraal rug richting ipsi lies
Braken en nausea Braken en nausea
peritoneale prikkeling: niet bewegen door pijn
Torsio testis:
• Puberale jongens worden hiervan wakker met hevige scrotale pijn.
• Braken en nausea
• Cave: “buikpijn”, durven niet zeggen dat ze scrotale pijn hebben.
• Acuut en blijvend
• Torsio-detorsio?
1
,Acute urinaire retentie:
• Decongestieve neusdruppels, alcohol, constipatie = uitlokkende factor
• Hevige pijn onderbuik
• Onmogelijkheid te plassen
• Typische BPH pt (benigne prostaat hypertrofie → urethra afsluiten → retentie)
• Sonde plaatsen en is al veel beter.
Chronische pijnklachten: minder specifiek, gerichte anamnese nodig! >6m
• Bekkenpijn (CPPS): prostaatpijn, blaaspijn, urethraal pijn syndroom
• Teelbalpijn (orchialgie)
• Neuropatisch vs nociceptief. Vaak associatie fibromyalgie.
• De pijn wordt onderwerp van behandeling → multidisciplinaire aanpak.
• Eerst organisch uitsluiten, dan vaak moeilijke IBS, fibromyalgie,…
3 Koorts
• Opstijgende urineweginfectie → urosepsis!! Dus heel belangrijk om op tijd te zijn.
• Koorts bij kind → denk aan UTI
4 Hematurie
• Bij uitstek een urologische klacht. Afwijkingen in urinewegen die het epitheel beschadigen.
Dit kan echt of vals zijn (rode bieten, myoglobulinurie, medicatie, porphyrines).
• Als filter nier niet goed werkt kunnen hier ook RBC door komen, dit is nefrologisch.
• Indeling:
o Microscopisch vs macroscopisch: pt ziet dat er hematurie is, er is rode urine
o Pijnlijk of pijnloos: gepaard met koliekpijn / onderbuikspijn/ geen pijn
o (Initieel vs terminaal vs volledig: alle urine rood / enkel eerste deel → waar in de
urologische tractus zit het probleem?)
• Belang van deze indelingen:
o Macro + pijnloos = poliep/tumor
o Macro + pijn = UTI
o Koorts = UTI
o Micro = nefrologisch/urologisch
Deel 2: Gericht urologisch KO
= Redelijk beperkt want organen zijn niet toegankelijk
• Genitaal onderzoek: voorhuid retraheerbaar? Fibrotisch? Eikel normaal? Meatus normaal?
• Vaginaal onderzoek: inspectie, prolaps,…
o Caruncula = uitstulping van urethra
o Episiotomie = litteken
o Cystocoele = als je vinger er enkel onder kunt plaatsen = blaas
o Rectocoele = als je vinger er enkel boven kunt plaatsen = rectum
• PPA voor prostaat: bloed aan vinger? Rectale tumoren? Prostaat volume /
hardheid. De aanhaakbaarheid van de prostaat, kan je over top?
o Tumor is veel harder dan normaal prostaatweefsel
o Er is een mediane sulcus en ook lateraal en mediaal. Je kan knobbeltjes
voelen.
• Nierslagpijn: 1 hand op aanhechting onderste rib aan wervel. Andere hand met onderkant
van vuist tikje op geven.
o Pijnlijk = acute hydroureteronefrose (omkaspeling van nier).
o Acuut = pijnlijk / chronisch ≠ pijnlijk
2
, o Eerst aan kant waar je denkt geen pathologie.
o DD Peritoneale prikkeling: je zal positieve nierslagpijn hebben.
o Nierproblematiek geeft geen peritoneale prikkeling (want retroperitoneaal)
• Scrotaal onderzoek: inspectie, inhoud palperen (Zwellingen? Pijnlijk? Hard of zacht?)
Vochthoudend of zitten er darmen in → doorlichting bekijken.
Deel 3: Technische onderzoeken
• Anamnese en KO → je weet al ongeveer wat je pt wss heeft.
Nu willen we werkdiagnose bevestigen.
• Plasdagboek = heel belangrijk! Uur – drank – volume – urineverlies – opmerkingen
• Urine onderzoek: dipstick
o Leukocyten, nitrieten → UTI
o pH → lithiasis
o Hemoglobine → microscopische hematurie
• Urine onderzoek: microscopie
o RBC
▪ Wnr normaal: urologie
▪ Wnr dysmorf = glomerulaire origine nefro
o WBC, bacteriën,…
• Urine onderzoek: urinecultuur
o Enkel wanneer we denken aan urineweginfectie of bij gecompliceerde cystitis
o Significante bacteriële groei nodig
o Identificatie
o AB resistentie profiel
o Afname: midstream / via sonde.
• Uroflowmetrie + postmictioneel residu. Pt laten plassen in toestel,
dit gaat straal meten. Normaal moet je een mooie klokvormige
curve hebben. Nadien met echotoestel meten of er nog resturine is.
• Urodynamica: vullingscystometrie. Pt met blaassonde, hier doe je water in, de
waterkolom stopt ergens = blaasdruk. We meten ook de abdominale druk.
Wanneer pt zou plassen/persen/hoesten → blaas contraheert, waterkolom
gaat omhoog.
𝑃𝑑𝑒𝑡𝑟𝑢𝑠𝑜𝑟 = 𝑃𝑏𝑙𝑎𝑎𝑠 − 𝑃𝑎𝑏𝑑𝑜𝑚𝑒𝑛
Normale plascyclus: blaas vult zich, je voelt nog niets tot je moet plassen → contractie
en ledigen → opnieuw in vulfase. >99% in vullingsfase, dan even contraheren.
We kunnen bij urodynamica pt ook laten plassen en tijdens deze flow de druk van de
blaas meten. Bepaalde cutoff waarden definiëren.
• Echografie: niet schakelijk, heel laagdrempelig maar je moet goed zijn! Nieren heel goed
zichtbaar, urethers niet zo goed want in retroperitonium. Blaas kunnen we wel zien en
prostaat ook. Transrectale echografie voor prostaat.
o NIET pyelonefritis
• RX contrast onderzoeken: heel typisch door rechtstreeks contrast in holtes te spuiten, niet IV.
Dus ook mensen met contrastallergie kunnen dit krijgen.
• CT scans: vss soorten, ook afhankelijk van situatie.
• MRI > CT want geen stralen en betere weefsels bekijken. MRI prostaat, nieren en bekken in
specifieke gevallen. Ook betere spatiele resolutie.
3
, • Endoscopie: in de blaas kijken, videocystoscopen.
o Ook poliepje wegbranden op raadpleging (soort botoxinjectie).
o Ambulant kleine procedures bekijken.
o Ook in operatiezaal: lasering van stenen, prostaatresectie, met lusje in blaas poliep
wegbranden.
o Met flexibele scoop tot boven in de nier.
• Urologische interventies: draineren (blaassonde). Verblijfssonde is belangrijke oorzaak van
UTI! Tijdig verwijderen.
o Blaassonde leidt ALTIJD tot kolonisatie van de blaas (kan infectie worden).
o Blaassonde zal leiden tot bloedingen en verstoppingen, ook opstijgende
infecties.
• Hogere urinewegen draineren = belangrijke urologische interventie, vooral bij sepsis:
o Drainage van pyonefrose
o Drainage van chronisch gestuwde nieren met post-renaal
nierfalen
Vaak levensreddend!
• Nefrostomie: onder echogeleide rechtstreeks in de nier prikken. Onder
lokale verdoving acute drainage. Maar uiteraard bloedingsrisico.
• DJ stent = onder korte verdoving cystoscopisch blaasje plaatsen. Nier
zo draineren. Minder bloedingsrisico want minder invasief.
Urologie Les 2 Penoscrotale afwijkingen
Deel 1: scrotale aandoeningen
Acute hevige pijn thv teelbaal = torsio testis ttb
Pijnloze zwelling in de teelbal = testistumor ttb
• Benigne meestal BUITEN de teelbal
• Maligne meestal IN de teelbal
Technisch onderzoek: echo scrotum. Ook flow evalueren met kleurendoppler.
Pijnloos Pijnlijk
Goedaardig • Epididymitis
1. Hydrocoele • Liesbreuk ingeklemd
2. Liesbreuk niet ingeklemd • Orchitis
3. Spermatocoele • Torsio testis
4. Varicocoele • Torsio appendix testis
5. Afwijkingen scrotale huid: • Trauma testis
atheroomcyste (talgklier) • Gangreen van Fournier
Kwaadaardig: testistumoren
PIJNLOOS
Hydrocoele
= vocht in de tunica vaginalis.
• Hydrocoele communicans: verbinding buikholte
o Sluit meestal spontaan rond 1-2j → zo niet: operatie
o Kan liesbreuk worden!
4