HOOFDSTUK 3: LICHAAM EN GEEST
Tot op heden is er bepaald geen consensus over hoe we de relatie tussen mentale toestanden
(geest) en hersentoestanden (brein) moeten denken.
1. VERHOUDING MENTALE/FYSISCHE
* Syndroom capgrass: patiënt heeft het waanachtige idee dat partners, familieleden of bekenden
niet echt zijn, maar vervangen zijn door dubbelgangers met hetzelfde uiterlijk en gedrag.
Incidenteel ziet een capgraspatiënt zichzelf als dubbelganger.
DESCARTES’ SCHADUW
1. ZOEKTOCHT NAAR DE MENS
* Wie/wat is de mens?
* Centrale plaats van geest/rede/ziel
- Relatie van ziel tot geest?
- Relatie van rede tot geest?
- Mens = ziel ≠ lichaam (dualisme)
§ Wij zitten in ons lichaam zoals kapitein op zijn schip , wij sturen ons lichaam → ‘ik ben mijn
brein’
2. DESCARTES: OP ZOEK NAAR EEN EERSTE ZEKERHEID
* Om zekerheid te vinden moesten we (volgen Descartes) gebruik maken van een methodische en
universele twijfel: om iets te vinden dat onbetwijfelbaar is, moeten we proberen alles te
betwijfelen
* Methode: twijfel
* Zintuiglijke info kan betwijfeld worden (denk aan HST1)
* Wiskunde kan betwijfeld worden (door malin génie die ons op het verkeerde been kan zetten)
* Als ik twijfel, weet ik dat ik twijfel, en twijfel is een vorm van denken, net zoals denken een vorm
van bestaan is
3. COGITO
* 1e onbetwijfelbare zekerheid → Je pense, donc je suis
* Qui suis-je? → een ‘res cogitans’, een denkend ding gekenmerkt door bewustzijn
* Een denkend ding verschilt van het materiële op een substantiële manier
4. DUALISME
* Zeker van het bestaan van een geest: ‘je pense’, maar twijfel over het bestaan van ons lichaam.
* Lichaam en geest verschillend: omdat wat ik niet kan betwijfelen niet hetzelfde kan zijn als wat ik
kan betwijfelen
* Hij gebruik principe van identiteit
- Identiteitsprincipe van Leibniz: cfr hier staan twee tafels, maar toevallig met al dezelfde
eigenschappen (dan is het eigenlijk 1 tafel)
- 2 dingen met dezelfde eigenschappen zijn dezelfde dingen
- 2 dingen met verschillende eigenschappen zijn verschillende dingen
- Volgens Descartes zijn lichaam en geest twee totaal verschillende zaken
* Substanties = op zichzelf staan
10
, * Geest en lichaam zijn substanties → substantie dualisme
- Lichaam en geest zijn 2 dingen met eigen karakteristiek
- Kunnen onafhankelijk van elkaar begrepen/gedacht worden.
- Hebben heel verschillende eigenschappen
§ Lichaam is deelbaar, geest niet.
§ Lichaam heeft veel dingen gemeen met andere levende wezens en kan volledig
geanalyseerd worden met wetenschap
- Kunnen onafhankelijk van elkaar bestaan want uit (zekerheid over) het bestaan van het
denken kunnen we niet onmiddellijk afleiden dat ook lichaam bestaat.
§ Je kan niet weten of iemand anders een geest heeft
§ Op basis van analogie: we weten dat ons gedrag en spreken gepaard gaan met mentale
activiteit, dus waarom zou dat niet bij andere mensen het geval zijn?
- Principieel mogelijk om te functioneren zonder lichaam → voor sommigen betekent dit dat er
leven is na dood (van lichaam)
- Hersenen denken niet
* Motivatie religieus (ziel bestaat verder) en wetenschappelijk (geen mentale in beschrijving van
wereld, volledig mechanisch cfr spieren ‘willen’ geen rust, maag ‘verlangt’ niet naar eten, etc)
* Algemeen argument: geest en lichaam zo verschillend dat ze onafhankelijk van elkaar kunnen
bestaan
* Welonderscheiden ideeën
5. ‘IK’ BEHOORT TOT EEN SUBSTANTIE
* Iets kan niet tegelijk tot materiële of uitgebreidheid (res extensa) en tot geestelijke, want de twee
substanties zijn totaal verschillend.
* Lichaam is uitgebreid en dus deelbaar, geest niet: kan niet half een gedachte nemen, half een
verlangen, enz
* Ik behoort tot geestelijke substantie, dus niet tot materiële.
* Lichaam is geen deel van mij.
* Niet alleen ‘mind vs. body’, maar ook ‘mind vs. brain’.
6. PROBLEMEN MET DESCARTES’ DUALISME
1) Veranderingen in het brein zorgen voor andere gedachten/emoties/…
- Tweerichtingsverkeer lichaam – geest
ð Verandering in brein kan effect hebben op lichaam
- Soort correlatie tussen buitenwereld en onszelf
2) Al het mentale (dat we kennen) lijkt te correleren met breinactiviteit.
- Zonder brein, geen denken.
3) Contact met fysieke buitenwereld lijkt noodzakelijk om tot gedachten te komen (cf. pijnappelklier)
4) Niet overtuigende argumentatie: Descartes maakt verkeerd gebruik van identiteitsprincipe (van
Leibniz).
- Dat principe zegt dat dingen met dezelfde eigenschappen dezelfde dingen zijn en dingen met
verschillende eigenschapen verschillende dingen zijn.
- Maar ‘kunnen betwijfeld worden door’ of ‘niet kunnen betwijfeld worden door’ zijn geen
eigenschappen van een ding.
- Argument: zo verschillend dat ze onafh. van elkaar kunnen bestaan = niet: ze bestaan feitelijk
onafhankelijk van elkaar
- Aantonen dat het mogelijk is, is niet hetzelfde als aantonen dat het echt zo is.
- Ik kan twijfelen aan bestaan van X en niet twijfelen aan bestaan van Y, betekent niet dat het
ene echt zonder het andere kan bestaan
- Cfr Ik ben zeker dat Clark Kent bestaat, maar twijfel of Superman bestaat. Betekent niet dat
het ook echt kan dat Clark Kent bestaat, maar Superman niet.
11