Statistiek
Verschil researcher en therapeut
Gelijkenis: Beiden gebruiken eenzelfde methode
- Gebaseerd op de empirische cyclus
- Wordt bepaald door de onderzoeksvraag
- Steeds sprake van afhankelijke en onafhankelijke variabelen
- researcher: verschillende researchtypes mogelijk —> Experiment, observationeel onderzoek,
ex-post-facto,…
- therapeut: leunt meest aan bij experimentele methode ! praktijkexperiment
Verschil: Beiden streven andere doelen na
- Researcher wil theorie bevestigen, gegevens generaliseren, wetmatigheden vinden,…
- therapeut wil hulp bieden aan de cliënt ! Verschil in doelen leidt tot verschillen in aantal
proefpersonen
- researcher: N bijna steeds > 1
- therapeut: N steeds = 1
- Therapeut : maakt een individuele foto
- Researcher: maakt een groepsfoto
Therapeut heeft de researcher nodig voor ontwikkeling materiaal o.a. meetinstrumenten: AVI, TAK,
PPVT.
Researcher heeft therapeut nodig voor genereren van onderzoeksvragen uit praktijk en signaleren
van theoretische en praktische onderwerpen die in aanmerking komen voor nader onderzoek.
Researcher en therapeut kunnen zelfde persoon zijn.
Evidence-based
Elke therapeut moet steeds op de hoogte blijven.
EBP veronderstelt de toepassing van 5 acties:
- Ask a question : stel een beantwoordbare klinische vraag
- Acquire information: zoek informatie in de literatuur
- Appraise the evidence: Beoordeel de informatie op kritische wijze naar best beschikbare
evidentie & antwoord op de klinische vraag)
- Apply the evidence: Implementeer de gevonden evidentie in diangostiek en behandeling
- Assess the outcomes: evalueer interventie
2 typen van statistiek
- Beschrijvende statistiek (fase 1)
- Voorstellen van resultaten uit een steekproef
- Via een grafiek of kengetallen
- Inductieve statistiek (fase 2)
- Interpretatie van deze resultaten in relatie tot de populatie
Beiden bieden methodologisch inzichten in de onderzoeksresultaten
Statistiek= de wetenschap van het verzamelen van gegevens , het classificeren, samenvatten,
organiseren, analyseren en interpreteren van deze informatie.
,Dit is onderzoek
- Gaat over onderzoek dat op basis van waarnemingen probeert ware en algemene (niet voor 1
persoon) uitspraken te doen over de werkelijkheid (= grote groep, bestaat echt)
- Een uitspraak is een bewering waarin een of meerdere objecten (meestal mensen) een
eigenschap wordt toegeschreven
Enkele voorbeelden:
- Jan is ziek —> geen onderzoek, geen meerdere objecten
- Assepoester is lang ongelukkig geweest —> geen onderzoek, geen meerdere objecten en is
geen werkelijkheid
- Kabouter zijn kleiner dan mensen —> geen onderzoek, geen werkelijkheid
- Bomen hebben een stam —> geen onderzoek, er is geen variatie
- Mannen zijn gemiddeld intelligenter dan vrouwen —> wel een onderzoek!
Wetenschappelijk onderzoek
- objectiviteit
- controleerbaarheid
- herhaalbaarheid
- systematiek: onderzoek gebeurt elke keer op dezelfde manier
Het onderzoeksplan
Vormt de eerste fase in het onderzoek en omvat:
- Formulering van de probleemstelling
- Uitwerken van een onderzoeksontwerp
1. De probleemstelling
Wat wil je bij het onderzoek te weten komen? = Eigenlijke bedoeling van het onderzoek. Dit moet
helder geformuleerd zijn en bevat vier componenten:
- Aanleiding
- Doelstelling
- Afbakening onderwerp en doelgroep
- onderzoeksvragen
,Aanleiding
Is de drijfveer om het onderzoek te starten bv Een vaststelling in het dagelijks leven: Komt de huig-
r meer voor dan de tongpunt-r? In praktijkgericht onderzoek is de drijfveer vaak een ervaren
probleem of situatie bv hoe groot is de drop-out van studenten?
Doelstelling
Het waarom van het onderzoek, wat wil de onderzoeker aantonen of bereiken? Wat is de
meerwaarde van het onderzoek? Waarom is het onderzoek zinvol en belangrijk?
.
Doel van onderzoeker kan verschillen van doel van de opdrachtgever:
- Opdrachtgever wil probleem oplossen/situatie verbeteren: bijsturen van een (audiologische)
dienst.
- Onderzoeker wil kennis verzamelen om bij te dragen tot de oplossing van de opdrachtgever : in
kaart brengen van tevredenheid van patiënten van de audiologische dienst.
Afbakening onderwerp en doelgroep
In een onderzoek kun je nooit ‘alles’ onderzoeken over ‘iedereen’. Het onderwerp en doelgroep
moeten worden afgebakend. Hoe complexer het onderwerp, hoe meer nood aan afbakening. Bv je
onderzoekt enkel de mensen boven 70 jaar in één gemeente.
Onderzoeksvragen
Onderzoeksvragen kan je met behulp van het onderzoek beantwoorden. Dit bestaat gewoonlijk uit
hoofd- en deelvragen. Hoofdvraag is de centrale onderzoeksvraag, subvragen zijn concreter en
specifieker.
.
Hoe complexer de centrale vraag, hoe meer concrete deelvragen.
- Is er een verband tussen aantal kinderen in gezin en therapie-effect?
- Is er een verband tussen meertaligheid in gezin en therapie-effect?
- …
De vragen moeten duidelijk en ondubbelzinnig geformuleerd worden.! begrippen moeten duidelijk
zijn. Selecteer de meest relevante concrete deelvragen in functie van de doelstellingen van het
onderzoek.
Formulering van onderzoeksvragen
- centrale vraag moet voldoende breed geformuleerd zijn
- volledigheid
- als vraag gesteld
- voldoende doelgericht
- moet door onderzoek te beantwoorden zijn
- voldoende helder dus eenduidige begrippen
- geen waarom vragen
Soorten onderzoeksvragen
Beschrijvende onderzoeksvragen: wie wat waar wanneer hoeveel hoe vaak hoe groot vragen
Verklarende onderzoeksvragen: zoeken naar een verband/verschil/effect tussen kenmerken
zoals bv geslacht.
.
Indien de onderzoeker het antwoord op de vraag veronderstelt, vertrekt hij vaak vanuit een
hypothese ! wordt getoetst. Hypothese kan eenzijdig of tweezijdig zijn:
- Tweezijdig: er wordt een relatie tussen de variabelen verondersteld, maar de richting van de
relatie is niet gekend bv is er een verschil in voorkomen van stemstoornissen tussen mannen en
vrouwen?
- Eénzijdig: er wordt een richting in de beïnvloeding van de variabelen vermoed bv komen
stemstoornissen meer voor bij vrouwen dan bij mannen?
, Conceptueel model
= visualisatie van de onderzoekvraag
= Schema van de onderlinge relatie van de variabelen in de onderzoeksvraag.
Vereist een duidelijke beschrijving van:
- de eenheden: Bij wie wordt het onderzoek gedaan?
‣ Omschrijving van de proefgroep
‣ Bv: Vlaamse jongens tussen de 10 en 15 jaar
- De kenmerken/variabelen: Wat wordt er precies waargenomen van de eenheden?
‣ Kenmerken kunnen verschillen van eenheid tot eenheid (= waarden van een variabele)
‣ Bv: haarkleur (is variabele) – blond/bruin/zwart (= waarde) – lichaamslengte (variabele)
Visuele voorstelling verschilt van aard van het veronderstelde relatie tussen variabelen
- De ene variabele verandert samen met de andere
- De ene variabele veroorzaakt een verandering in de andere
- Beide variabelen veranderen samen onder invloed van een derde variabele
- De ene variabele doet een variabele veranderen die op zijn beurt de tweede variabele doet
veranderen.
De te onderzoeken kenmerken kunnen samen variëren —> Verbanden
Bv: Als de waarde van één kenmerk toeneemt dan ook de waarde van het andere.
Een variabele beïnvloedt de andere—> Effecten
Bv: de éne variabele ligt aan de basis van de toename van de waarde van de andere.
Soorten verbanden:
- Asymmetrische verbanden: beide kenmerken variëren samen bv: Is er een verband tussen het
zelfvertrouwen van de therapeut en het therapie-effect?
- Asymmetrische verbanden: het ene kenmerk varieert en dan daarna het andere. Er is een
effectrelatie tussen de variabelen.
Soorten effecten:
- Asymmetrische effecten
- Variabele A heeft een effect op variabele B (dus komt A voor B)
- De variabele die eerst optreedt is de onafhankelijke variabele (bijv: zelfvertrouwen therapeut)
- De variabele die verandert na optreden van de eerste is de afhankelijke variabele (bijv:
therapie-effect)
- Symmetrische of wederkerige effecten
- Beide kenmerken hebben een wederzijdse invloed op elkaar.
- Variabele A heeft een effect op variabele B
- Variabele B heeft een effect op variabele A
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur YeldaCaliskann. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.