Celbiologie 5502CELB6Y alle hoorcolleges in 11 pagina's met figuren
1 vue 0 fois vendu
Cours
Celbiologie (5502CELB6Y)
Établissement
Universiteit Van Amsterdam (UvA)
Book
Molecular Biology of the Cell
Alle hoorcolleges van het vak 'celbiologie (5502CELB6Y)' zijn samengevat in een document van 11 pagina's inclusief belangrijke figuren voor het tentamen.
Ik heb zelf een 8 gehaald voor dit vak.
Dr. francesca quattrocchio, ronald koes & michel haring
Toutes les classes
Sujets
signalering
membranen
celbiologie
kanalen
transport
signaaltransductieroutes
secretieroutes
lysosoom
gradiënt
permeabiliteit
fosfolipiden
Livre connecté
Titre de l’ouvrage:
Auteur(s):
Édition:
ISBN:
Édition:
Plus de résumés pour
Molecular Biology of The Cell, 7th Edition
Samenvatting van de hoofdstukken 4, 5, 6 en deels 7 (t/m 7.3) - Cellen en weefsels
Summary Molecular Biology of the Cell 2 (book) (WBFA007-04)
Tout pour ce livre (163)
École, étude et sujet
Universiteit van Amsterdam (UvA)
Biomedische Wetenschappen
Celbiologie (5502CELB6Y)
Tous les documents sur ce sujet (15)
Vendeur
S'abonner
alyssagoudswaard
Aperçu du contenu
Hoorcollege 1
Planten, schimmels en bacteriën hebben een celwand.
Cholesterol (NIET in bacteriën): vloeibaarheid in membraan.
LDL eiwit bindt cholesterol in bloedbaan en maakt blaasjes (HDL). HDL blaasje vangt
cholesterol (in lever) en brengt het naar lysosomen.
Planten hebben minder cholesterol
Apolair en polair deel
Zeep: soort membraan (ander soort vetten)
Niet oplosbaar in water (hydrofoob)
Haalt vetzuren uit elkaar.
Liposomen: membraanblaasjes voor o.a. drug delivery.
Lange vetzuren: meer interactie --> minder vloeibare membraan (verzadigd; hoog smeltpunt;
kristallijne structuur).
Integrale membraaneiwitten: lipid bilayer aantasten om los te maken.
Membraanassociatie:
Transmembraan: alfa helix of beta sheet
Perifeer (buiten): S-bruggen: eiwit-eiwit interactie
Extracellulaire lipide anker: GPI-anker (BUITENKANT) aan fosfolipiden.
Intracellulaire lipide anker: prenylering (ankers van suikers).
H3N+ - C - COO- (pH = 7: neutraal)
Peptide ruggengraat = polair.
Alternering: hydrofobe en hydrofiele domeinen wisselen elkaar af.
Retinal: actieve vorm van vitamine A (belangrijk bij vouwing eiwitten).
11 aminozuren in één draai van de alfa helix.
Ankers: post-translationeel. Laatste stukje codon worodt weggeknipt en de anker komt daarvan in de
plaats.
Rafst: gebieden van vetten en/of eiwitten in membraan.
3 (membraan) eiwitten in rode bloedcellen:
Spectrin: lange filamenten (intracellulair): gaasjespatron; geankerd aan membraan (in de
buurt van actine).
Band 3: integraal
Glycophorin (= hydrofiel): integraal (alfa helix in membraan = hydrofoob): cytosol en
extracellulair
o Buiten: geassocieerd met suikers (blijft hierdoor niet plakken aan het bloedvat)
o Serine residuen in N-terminale helft van het eiwit worden met o-glycosyl ketens
gecodeerd via translatie.
Epitehliumcellen: tight junctions (cellen zitten vast aan elkaar en
eiwitten kunnen bv niet van basaal naar apicaal verplaatsen).
Tethering elementen: eiwitten bij elkaar (geen beweging) door bv
interactie (Zie plaatje!).
Eiwit diffusie in membranen wordt beperkt door actine
cytoskelet/eiwit-eiwit interacties --> subcompartimentering.
Hoorcollege 2
Na, Mg, Ca, Cl: binnen < buiten.
K, H+: binnen > buiten.
Kristallen vormen als stoffen te geconcentreerd zijn.
Selectief:
Channel-mediated (meestal multipass): passief transport: porie gevuld met water
Carrier-mediated (twee conformaties): conformatie verandering: verzadigbaar
o Passief transport: binding --> configuratie verandering: hoog --> laag
1
, o Actief transport: binding --> pomp (ATP nodig): laag --> hoog
Diffusie is NIET verzadigbaar (lineaire lijn).
Ionoforen: transport ionen over membranen heen. Antibiotica: concentratie wordt gelijk --> cellen
gaan dood.
Valinomycin: antibiotica: specifiek voor K (kalium).
Gramicidine A: antibiotica: kationen (positieve ionen) door membraan.
Symport: 2 ionen in één richting (met gradiënt mee en tegen gradiënt in).
Antiport: 2 ionen in tegengestelde richting (met gradiënt mee en tegen gradiënt in).
Permease: transporter: faciliteert de permeabiliteit van moleculen door een membraan.
H+/lactose symporter (naar binnen): [H+] --> meer energie (pH homeostase).
De meeste energie zit in de derde binding van ATP.
ATP synthase: H+ langs gradiënt --> maakt ATP.
V-ATPase H+ pomp: verbrandt ATP om H+ te pompen (precies andersom).
Darm: symporter: glucose en natrium naar binnen.
Glucose vervolgens naar extracellulaire vloeistof via uniporter
Na/K-pomp (verbruikt ATP): 3 Na naar buiten en 2 K naar binnen
3 klassen ATP gedreven pompen:
P-type pomp: Na/K, ATPase, H+; fosforyleert zichzelf door gebruikt van ATP.
F-type (en V-type) H+ pomp. Lijken op ATPsynthase in mitochondriën.
o F-type in membranen van bacteriën
o V-type op vacuolen: H+ pompen alleen
ABC transporters: multidrug resistance: ABC = ATP binding cassette. Groot eiwit. 2 ATP
binding sites.
Porins: eiwitten die kanalen voor stoffen vormen (buitenmembraan).
Hypertonic: concentratie zout buiten is heel hoog (water gaat naar buiten). Osmolariteit binnen is
laag.
Hypotonic: concentratie zout buiten is heel laag (water gaat naar binnen). Osmolariteit binnen is
hoog.
Zonder gereguleerde concentratie verschillen van ionen kunnen neuronen niet werken.
Potentiaal: binnenkant (bij membraan) is negatief; het gaat hier NIET om de lading van het lumen of
van de extracellulaire vloeistof!
Rust: Na/K-pomp is een beetje actief.
Depolarisatie: - naar +, Na influx.
Repolarisatie: K efflux, verlies van positieve ionen.
Opbouwen van een nieuwe rustponteitaal kost ATP.
SCN5A mutatie in Na kanaal: langzame respons --> rust van hartspier komt niet snel genoeg.
Membraan is nodig voor het leven van de cel.
Kalium kanalen gaan random open en dicht.
Hoorcollege 3
Glycolyse enzymen zitten in het cytoplasma.
Elektronenmicroscoop kan geen fluorescentie waarnemen.
Vrij GFP (toegevoegd aan genen, NIET aan eiwitten) zit in het cytoplasma. GFP aan eiwit zit op het
plasmembraan of bij de vacuole.
Transport kern: poriën (niet door de twee membranen heen!).
Transport mitochondriën en chloroplasten (= plastide): door membranen (allebei twee membranen).
Geen porie!
Stroma = lumen chloroplast
Bevatten allebei circulair DNA: prokaryote transcriptie, translatie en ribosomen (70S).
Transport plasmamembraan en alle andere compartimenten: via membraanblaasjes.
Kern heeft twee membranen, dus vier lagen, wat continu is met het ER.
2
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur alyssagoudswaard. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.