Een volledige samenvatting van alle voorgeschreven literatuur, rechtspraak, uitgewerkte kennisclips, en de uitwerking met aanvullende aantekeningen van de onderwijsgroep, voor bijeenkomst 4 voor het vak Bewijs in strafzaken.
Master Forensica, Criminologie En Rechtspleging
Bewijs In Strafzaken (CRI4003)
Tous les documents sur ce sujet (29)
Vendeur
S'abonner
shannonstiels
Avis reçus
Aperçu du contenu
Bijeenkomst 4: Getuigen- en deskundigenbewijs
In veel strafzaken is een belangrijke rol weggelegd voor getuigen. Omdat – zoals in de
voorgaande bijeenkomst aan de orde is geweest – het zwaartepunt van het Nederlandse
strafproces in het vooronderzoek ligt, worden de meeste getuigenverklaringen afgelegd
bij de politie of de rechter-commissaris en als onderdeel van het uiteindelijke
procesdossier aan de strafrechter voorgelegd. Het is dan ook niet vanzelfsprekend dat
getuigen die in het vooronderzoek een verklaring hebben afgelegd, deze verklaring op de
zitting herhalen of toelichten. Sterker nog: dat is sinds een belangrijke uitspraak van de
Hoge Raad uit 1926 (HR 20 december 1926, NJ 1927, 85, beter bekend als het De auditu-
arrest) in de dagelijkse praktijk eerder uitzondering dan regel. Het moge echter duidelijk
zijn dat het lezen van een schriftelijke verklaring niet hetzelfde is als iemand ‘live’ over
een bepaalde gebeurtenis te horen vertellen. Bovendien spreken getuigen lang niet altijd
de waarheid. Het kan in bepaalde gevallen dus van groot belang zijn de verklaring van
een getuige op zitting op relevantie en betrouwbaarheid te kunnen toetsen:
procesdeelnemers kunnen de getuige dan zelf waarnemen – niet alleen wat hij/zij zegt
maar ook non-verbale communicatie – en aanvullende vragen stellen. Dat het met name
voor de verdediging belangrijk kan zijn getuigen rechtstreeks te kunnen ondervragen
wordt ook erkend door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens: art. 6 lid 3
onder d EVRM kent eenieder tegen wie een strafvervolging is ingesteld (onder andere)
het recht toe getuigen te ondervragen die een belastende verklaring hebben afgelegd.
Indien de verdediging een verzoek doet tot het horen van getuigen op zitting is het
uiteindelijk aan de rechter om op dit verzoek te beslissen.
Ook deskundigen kunnen een belangrijk aandeel hebben in het strafproces. Zij kunnen in
verschillende fasen en door verschillende personen worden ingeschakeld. In veel gevallen
heeft de inbreng van de deskundige geen betrekking op de bewijsvraag: dit geldt met
name voor de rapportage van gedragskundigen (psychiaters en psychologen) die
adviseren over toerekeningsvatbaarheid en de op te leggen sanctie. Het inschakelen van
deskundigen voor kwesties die wel rechtstreeks verband houden met de bewijsvraag
heeft de laatste jaren echter een enorme vlucht genomen: steeds vaker wordt deskundig
advies ingewonnen van bijvoorbeeld DNA-experts, toxicologen, statistici et cetera. De
meeste deskundigen zullen niet in de rechtszaal verschijnen maar ‘slechts’ schriftelijk
rapporteren. De mogelijkheden voor de verdediging om in de fase van het vooronderzoek
invloed uit te oefenen op de omvang en invulling van het deskundigenonderzoek zijn
beperkt. Het is dan ook van groot belang dat de verdediging de mogelijkheid krijgt de
resultaten van het deskundigenonderzoek ter discussie te stellen. Als gevolg van de Wet
Deskundigen in Strafzaken (2010) is de rol van de deskundige met meer juridische
waarborgen omkleed.
Literatuur
B. de Wilde, Stille getuigen. Het recht belastende getuigen in strafzaken te
ondervragen.
Centrale vraag: Is het geldende Nederlandse recht met betrekking tot de ondervraging
van belastende, niet-anonieme getuigen in strafzaken in overeenstemming met de
jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens? Voor de
beantwoording van deze onderzoeksvraag is in de eerste plaats van belang op welke
manier het EHRM en de Hoge Raad te werk gaan bij de beoordeling van klachten met
betrekking tot het ondervragingsrecht. Daarbij is van belang in hoeverre een beslismodel
wordt gehanteerd en wat de rol van de casuïstiek is.
Op welke wijze beslist het EHRM?
Het EHRM heeft voor Al-Khawaja & Tahery niet eenduidig aangegeven wat de verhouding
tussen de verschillende beoordelingsfactoren was. Uit de jurisprudentie leek te volgen
dat de beslissendheid van een getuigenverklaring de doorslaggevende beoordelingsfactor
was wanneer geen enkele ondervragingsgelegenheid had bestaan. Werd de
getuigenverklaring als beslissend aangemerkt, dan werd een schending van het
ondervragingsrecht aangenomen. Dat gebeurde ook wanneer zich compenserende
factoren voordeden die naar huidig recht vermoedelijk voldoende compensatie zouden
, hebben opgeleverd. Was een getuigenverklaring niet beslissend, dan werd geen
schending aangenomen. In het arrest Al-Khawaja & Tahery heeft het EHRM een
stappenplan geïntroduceerd. Dat bestaat uit drie stappen:
1. Als eerste moet worden onder- zocht of een goede reden bestaat voor het
ontbreken van een behoorlijke en effectieve ondervragingsgelegenheid;
2. Er moet worden beoordeeld of de getuigenverklaring van beslissende betekenis is;
en
3. Er moet worden vastgesteld of voldoende compensatie is geboden.
Uit de EHRM-jurisprudentie kan worden afgeleid dat hier nog een vraag aan vooraf gaat:
heeft een behoorlijke en effectieve ondervragingsgelegenheid bestaan? Wanneer de
toepassing van dit stappenplan in concrete zaken wordt geanalyseerd, blijkt het EHRM
een beslismodel te hanteren: de vraag of het ondervragingsrecht is geschonden wordt
bepaald aan de hand van de positieve of negatieve beantwoording van de genoemde
vragen.
In zijn algemene overwegingen noemt het EHRM dikwijls dat een klacht met
betrekking tot het ondervragingsrecht wordt onderzocht tegen de achtergrond van artikel
6 lid 1 EVRM. De overall fairness van de procedure die het EHRM in het arrest Al-Khawaja
& Tahery benadrukte, lijkt vooral zijn stempel te hebben gedrukt op de totstandkoming
van het beslismodel en op algemene uitgangspunten die bij de toepassing van de
beoordelingsfactoren in een concrete zaak in acht moeten worden genomen. Daarbuiten
speelt de overall fairness in verreweg de meeste zaken die het EHRM sinds Al-Khawaja &
Tahery heeft beoordeeld, geen expliciete rol. De beoordeling of het ondervragingsrecht is
geschonden, wordt in vrijwel iedere zaak uitsluitend uitgevoerd door het beslismodel toe
te passen. Is het ondervragingsrecht niet geschonden, maar heeft de verdachte ook
geklaagd over andere aspecten van het recht op een eerlijk proces, die zelfstandig
evenmin de vaststelling van een schending rechtvaardigen, dan heeft het EVRM in
zeldzame gevallen desondanks geoordeeld dat artikel 6 EVRM geschonden was, omdat de
verdachte alles bij elkaar genomen geen eerlijk proces had gehad. In deze zaken werd
een schending vastgesteld omdat geen sprake was geweest van overall fairness.
Dat het EHRM een beslismodel hanteert en bij de vragen van dat model bepaalde
algemene uitgangspunten toepast, neemt niet weg dat zijn jurisprudentie in hoge mate
casuïstisch is. Dat is inherent aan rechtspraak. Aangezien gevallen vrijwel nooit volledig
identiek zijn, zullen de feiten en omstandigheden van individuele zaken steeds bepalen
welke beslissing de rechter neemt ten aanzien van ieder van de beoordelingsfactoren.
Het casuïstische karakter van de EHRM-jurisprudentie brengt met zich dat het dikwijls
noodzakelijk is om de feiten van een zaak te vergelijken met feiten waarover het EHRM
eerder heeft beslist.
Op welke wijze beslist de Hoge Raad?
Het Wetboek van Strafvordering bevat regels met betrekking tot het doen van
getuigenverzoeken door de verdediging en gronden op basis waarvan deze verzoeken
mogen worden afgewezen. In cassatie kan worden geklaagd over de afwijzing van een
getuigenverzoek. Over het gebruik van een verklaring van een niet door de verdediging
ondervraagde getuige voor het bewijs bevat het Wetboek van Strafvordering geen regels.
Deze kunnen worden gevonden in de jurisprudentie van de Hoge Raad. Over onjuiste
toepassing van deze regels kan in cassatie zelfstandig worden geklaagd. Hoewel de
regels niet in de vorm van een beslismodel zijn geordend, kan uit de jurisprudentie van
de Hoge Raad wel een beslismodel worden afgeleid.
Het arrest Grenzen getuigenbewijs is een overzichtsarrest met betrekking tot de
ondervraging van niet-anonieme getuigen. De EHRM-jurisprudentie heeft de aanleiding
gevormd voor de formulering van de regels van het arrest Grenzen getuigenbewijs,
overigens zonder dat de Hoge Raad enig EHRM-arrest heeft genoemd waaruit de regels
zouden kunnen worden afgeleid. Uit de EHRM-jurisprudentie kon echter niet worden
afgeleid dat de getuigenverklaring in belangrijke mate steun moest vinden in ander
bewijsmateriaal, zoals de Hoge Raad formuleerde.
Zijn de Nederlandse regels over het ondervragingsrecht en de toepassing daarvan
verenigbaar met de EHRM-jurisprudentie?
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur shannonstiels. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.