Samenvatting VPK communicatie 1
1. Communicatie
1.1. Wat is communicatie?
Communicatie = de uitwisseling van symbolische informatie, die plaatsvindt tss mensen die zich
bewust zijn van elkaars aanwezigheid, onmiddellijk of gemedieerd.
Aantal facetten te onderscheiden:
Uitwisseling:
Wijst op tweerichtingsverkeer
Zender en ontvanger model
Symbolische informatie:
Zowel verbale als non-verbale communicatie
Informatie die ergens symbool van is
Bv.: verkeersbord, woord, logo, glimlach,…
Taal = permanente verwijzing taal verwijst naar zaken, zonder die expliciet hoeven
te zien
Ons beroep: kennis van pathologie en medische terminologie
Onmiddellijk:
Direct contact, real life
Face to face
Gemedieerd:
= indirecte communicatie
Met een medium ertussen
Bv.: brief, telefoon, computer, spiegel, camera, tv,…
Informatie deels bewust, deels onbewust geven/ ontvangen/ interpreteren:
Uitwisselaars: niet alleen bewust van elkaars aanwezigheid maar er is ook spraken
van symbolische informatie
Zonder interpretatie: geen communicatie
Interpretatie = het verwerken van de boodschap, het inpassen in al bestaande
kennis, het begrijpen.
Interpreteren = automatische reflex
1.2. Taal
We gebruiken taal om te spreken, luisteren lezen en schrijven
Taalgebruik: bestaat niet alleen uit woorden alleen, ook gebaren, mimiek, lichaamshouding, intonatie
en tekenen zijn uitingen van taal
, 1.3. Communicatieschema en beïnvloedende factoren bij het
communiceren
Basismodel communiceren: bestaat uit zender boodschapper ontvanger
1.3.1. Zender en ontvanger
Om info uit te wisselen: twee personen nodig
Er zal steeds spraken zijn van wederzijdse beïnvloeding:
Zowel zender als ontvanger wisselen voortdurend boodschappen met elkaar uit
Boodschap zender: wordt bepaald door wat hij wil zeggen en zijn gedachten en gevoelens
daarover
Ontvanger: zal deze signalen waarnemen en vormt vanuit zijn specifieke belevingswereld zijn
gedachten en gevoelens daarover en stuurt op basis daarvan zijn boodschap terug
1.3.2. Kanalen
Dmv kanalen communiceren we.
Alle kanalen: kunnen beïnvloed worden door verschillende factoren die we ruis noemen
Kanaalruis: overbrengen ve boodschap kan verstoord worden
Drie vormen van ruis:
1) Externe ruis:
Omvat alle signalen van buitenaf die spreken, luisteren, kijken of voelen kunnen
beïnvloeden
Bv.: tijdens vergadering is er een drilboor te horen
2) Psychologische ruis:
Als je een bep idee hebt van iemand, beïnvloedt dat jouw manier van communiceren
3) Semantische ruis:
Ontstaat als gevolg vh feit dat je iets anders verstaat onder een woord of gebaar
Verschillende oorzaken: niet dezelfde taal spreken, geen vakjargon spreken, andere
culturele symbolen
Bv.: iemand tikt met vinger op zijn hoofd om aan te geven dat hij je slim vindt, jij
denkt dat hij je gek vindt
1.3.3. Encoderen en decoderen
Encoderen = zender vertaalt zijn gedachten/gevoelens naar woorden, lichaamstaal en beelden
Decoderen = ontvanger zet de woorden, lichaamstaal en beelden vd zender om in
gevoelens/gedachten
,Miscommunicatie: ontstaat als de ontvanger de boodschap vd zender anders interpreteert
(decodeert) dan bedoeld is, of als er teveel storingen zijn waardoor de boodschap niet goed
overkomt.
Manier van interpreteren: belangrijke factor
1.4. Verbale communicatie
Verbale communicatie: te maken met het gesproken of geschreven woord, kan zowel operationele
als associatieve betekenis hebben
Tweede element: abstractieniveau: hoe abstracter een woord, hoe dubbelzinniger het overkomt en
hoe meer misverstanden er mogelijk zijn
Verbale communicatie: laat door het abstractieniveau en de woordkeuze, de persoonlijkheid van
iemand zien
1.5. Non-verbale communicatie
ondersteunt of vervangt verbale communicatie
kleurt de betekenis die de ontvanger aan de boodschap geeft
vaak onbewust uitgezonden en soms moeilijk te controleren omdat ze te maken hebben met ons
gevoelsleven
1.5.1. Het belang van non-verbaal gedrag
Verpleegkundige-patiëntenrelatie: belangrijk dat w ons bewust zijn van non-verbaal gedrag en hoe
dit aan te wenden in contact met de patiënt, maar ook om het gedrag vd patiënt te begrijpen?
Non-verbale communicatie: vindt plaats op verschillende niveaus in een gepsrek, waarbij iemand op
verschillende manieren aangeeft wat hij met zijn boodschap bedoelt.
Non-verbale gedrag dat je als vpk laat zien tijdens een gesprek: grote invloed op kwaliteit van
gesprek
1.5.2. Aspecten van non-verbaal gedrag
Opsomming van een paar non-verbale gedragsaspecten:
De manier waarop iemand spreekt:
Alle klankvariaties vd stem: samengevat als paralinguïstische aspecte
Bv.: articulatie, spreekritme, accentuering, stopwoordjes, volume, taalgebruik,
timbre,…
Intonatie: heel belangrijk bij non-verbale communicatie waar je klemtoon ligt
heeft veel invloed op interpretatie
Het uiterlijk:
We onderscheiden twee aspecten:
1. Lichamelijke kenmerken
Bv.: postuur, haren, handen, gezichtskenmerken
2. Lichamelijke verzoriging:
Bv.: make-up, nagels, kleding,…
Het waarnemen van deze uiterlijke kenmerken: dient vaak als basis van een eerste indruk van de
andere.
Lichaamshouding:
Dikwijls af te lezen hoe iemand zich voelt/basisemotie
Bewegingen:
Bewegingen kunnen verbale communicatie ondersteunen
Teveel aan bewegingen: kan aandacht afleiden vh verbale en kan dus een valkuil zijn
die de inhoudelijke boodschap op de achtergrond doet verdwijnen
, Gebaren:
Vele gebaren: in omgang een vaste betekenis gekregen
hebben betekenis die voor iedereen duidelijk is en vervangen het woord
Kunnen cultuurbepaald zijn: dergelijke verschillen kunnen tot heel wat
misverstanden leiden
Bv.: boer hier onbeleefd, in andere culturen uitdrukking van appreciatie
Mimiek:
Gezicht kan zeer veel uitdrukken
Er bestaan grote verschillen tss mensen: sommigen zijn een open boek, anderen
hebben een pokerface
Via gezichtsuitdrukkingen: mensen laten elkaar weten hoe ze over het
gespreksonderwerp en elkaar denken
1.6. Valkuilen bij het waarnemen en interpreteren
Onze interpretaties: bepalen in sterke mate hoe we ons gedragen.
De interpretatie van ons gedrag door de ander bepaalt mede hoe hij op ons zal reageren.
Interpretatiefouten: kunnen leiden tot ernstige communicatiestoornissen tussen mensen, waarbij er
een kloof ontstaat tss datgene wat de ene bedoelt en wat de andere begrijpt daaruit
1.6.1. Beïnvloedende factoren bij het interpreteren
1.6.1.1. De sitautie
Situatie betekent hier: de totale context waarbinnen gecommuniceerd wordt, dus niet alleen de
fysieke omgeving.
De plaats waar gecommuniceerd wordt: uit de fysieke omgeving kunnen storingen komen
die zowel zender als ontvanger storen
Aanwezigheid van derden: als je weet dat anderen kunnen meeluisteren, voel je je soms
geremd om een persoonlijk gesprek aan te knopen
Tijdsdruk: wanneer je onder tijdsdruk info opneemt, heb je vaak niet voldoende rust om
hoofd – en bijzaken uit elkaar te houden.
Pregnantie: het gaat hier om aspecten vd situatie die zo sterk aandacht trekken dat zij een
speciale betekenis geven aan waarneming.
Verandering, beweging, afwijking, herhaling en intensiteit vallen hieronder
1.6.1.2. De zender:
Verschillende factoren die ervoor zorgen dat de boodschap al wordt vervormd door de zender zelf:
Info achterhouden
Zender weet niet precies wat hij wil/ moet zeggen
Zender is erg met zichzelf bezig
Zender spreekt andere taal dan ontvanger
Pregnantie door zender
Non-verbale komt niet overeen met verbale
1.6.1.3. De ontvanger:
Ook aan de kant vd ontvanger: spelen aantal factoren mee bij waarneming en interpretatie v
boodschappen die anderen uitzenden
Bv.: andere kennis, ervaring, gevoelens, aandacht, opvattingen, normen, waarden, motivatie,
humeur, lichamelijke gesteldheid of afweermechanismen
1.6.2. Valkuilen bij interpreteren
Interpretaties: onderhevig aan een aantal factoren die hun een bepaalde kant opsturen:
Bv.: vooroordelen, stereotyperingen, eerste indruk, halo – en horneffect, ad-hoc-hypothese.
1.6.2.1. Stereotiep gedrag
mensen worden op basis van één overeenkomst, in een hokje gestopt, zonder dat daarbij gekeken
wordt naar individuele eigenschappen