Hoi hoi,
Dit is de volledige samenvatting van de leerstof die je zal moeten kennen voor het vak ontwikkelingspsychologie deel 1 op de KULeuven. Ik zelf heb deze samenvatting gemaakt en was er vanaf de eerste keer goed door (15/20).
Heel veel succes met studeren!
Groetjes,
Laura
Samenvatting ontwikkelingspsychologie studeersessie 1 H1
Wat is ontwikkelingspsychologie?
= Het bestuderen van stabiliteit en de verandering over de levensloop (Begint bij de bevruchting)
Wetenschappelijk
Toegepast Mede door sociale druk in de maatschappij bv. onderwijsplicht
Interdisciplinair (= Je werkt samen met andere takken van de wetenschap en hierdoor gaat
ontwikkelingspsychologie voorruit)
Wat is een theorie?
= Een geordend en samenhangend geheel van uitspraken dat gedrag
Beschrijft (Wat doet het?)
Verklaart (Waarom doet die het?)
Voorspelt (Wat gaat er in de toekomst gebeuren? Toekomstig gedrag bij oudere leeftijd)
Voor 2 redenen belangrijk
- Begrijpen: Om te weten wat we beter kunnen doen in het welzijn en behandelen van jongeren
- Basis voor praktijk Geeft richting en betekenis tot wat we zien : Hoe kunnen we de ontwikkeling zo goed
mogelijk kunnen laten verlopen
Theorieën hangen ook stuk af van culturele context
Geen ultieme waarheid want sommige onderzoekers zijn het niet eens met elkaar, wat ze zien en wat
volgens hun de realiteit is
Nood aan constante replicatie = Wetenschappelijk bevestiging
Drie basisvragen in de ontwikkeling
= Er is niet 1 theorie van de ontwikkeling maar wel drie zelfde basisvragen
1. Is ontwikkeling continu of discontinu
- Continu: De manier waarop kinderen reageren op de omgeving is dezelfde als volwassenen maar alleen een
toename van complexiteit Je skills gaan beter worden doordat je meer weet
- Discontinu: Kinderen beleven de wereld helemaal anders, dit evalueert met de tijd dat je ouder wordt (Er zijn
verschillende treden en blijft hier voor een bepaalde tijd op een bepaald niveau en neemt dan een grote
overgang Stadia (Discontinu): Kwalitatieve veranderingen in het denken en doen voor bepaalde periodes
2. Is er 1 verloop van ontwikkeling of meerdere
- Vroeger: Geen probleem want theorieën waren stadiatheorieën, en iedereen doorloopt zelfde sequentie van
ontwikkeling
- Nu: Belang aan individuele ontwikkeling voor context
- Context: Unieke combinaties van persoonskenmerken en omgevingskenmerken Leiden verschillende
trajecten van ontwikkeling en in verschillende lagen
3. Nature of nurture
- Nature: Erfelijke informatie vervat in de genen meegekregen van anderen
- Nurture: Fysische en sociale factoren Beïnvloedt biologische en psychologische ontwikkeling
- Stabiliteit: Je behoudt je relatieve positieve tov anderen verklaard door erfelijkheid of je ervaringen kan
geleid hebben tot levenslange patronen
- Plasticiteit: Veranderingen is mogelijk en ontwikkeling is kneedbaar Ontwikkeling is open en verandering
is gebaseerd op belangrijke ervaringen Ontwikkeling is plastisch: Open tot verandering in respons tot
invloeden van de omgeving
Dynamische systeembenadering
Kindertijd Periode van opgang en snelle ontwikkeling
Volwassenheid Periode van plateau
Bejaardheid Periode van afloop
- Fysiek
- Sociaal
- Cognitief
Levensloopperspectief: Ontwikkeling loopt altijd verder
- Levenslang: Geen enkele levensfase is dominant ten opzichte van de andere
- Neemt vele vormen aan (Multi dimensioneel = bepaald door samenspel van factoren + Mutli directioneel: Zie
de veelvormigheid)
Veelvormig 1: Niet altijd vooruitgang in alle domeinen
Veelvormig 2: Vooruitgang en achteruitgang binnen zelfde domein Nieuwe skills ontwikkelen ten
opzichte van de oude
Heel plastisch
Beïnvloedt door krachten die in interactie met elkaar staat (Elke fase is even belangrijk
Invloeden op ontwikkeling: Meerdere krachten beïnvloeden elkaar
1. Leeftijdsgebonden: Heel erg voorspelbaar en dwingend, veel zijn biologisch
2. Geschiedenis: Mensen die rond dezelfde periode geboren worden = Cohorte bv. Kinderen die geboren worden in
oorlog of vrede
, 3. Niet normatief: Toevallige ontmoetingen/ gebeurtenissen en komen zeker niet bij elk individu voor Versterken
het Multi directioneel principe van ontwikkeling
- Leeftijdsgebonden factoren zijn niet verdwenen maar wel meer naar de achtergrond gedrukt, men ziet nu
veel invloed van niet normatieve factoren --<> De verschillende aspecten van ontwikkeling lopen niet in een
rechte lijn maar nijden elkaar vaak Boom
Geschiedenis
1. Darwin (Bioloog: evolutiespychologie en natuurlijke selectie van soorten) Survival of the fittest = Soorten die het
best aangepast zijn aan hun omgeving leven voort = soorten die het best aangepast zijn aan hun omgeving leven
voort
2. Hall en Gesell: Geloofde evolutietheorie en aanhanger van Darwin en zag ontwikkeling als het hernemen van de
lange geschiedenis die de mens doormaakt heeft van kruipende mens Naar adolescentie Rijpingsproces
(Maturatie: Bloem ziet in de knop en als je die in het licht zet bloeit die open = een genetisch proces dat
automatisch ontvouwd wordt ) Normatieve benadering: Vaststellen wat kinderen doen gemiddeld op een
leeftijd
3. Binet en Simon: Na invloed schoolplicht en bijzonder onderwijs werden ze via Parijs opgeroepen om de eerste
intelligentie te ontwikkelen De Amerikaanse versie werd de Stanford Binet intelligence scale> Binet was ook
geïnteresseerd in individuele verschillen om de ontwikkeling te bepalen Kwam snel op de voorgrond van het
nature, nurture debat
De psychoanalytische benadering
1. Klemtoon op unieke levensgeschiedenis in stadia: Deze dynamische en er wordt ook een klemtoom gelegd
op dat er in elke fase een conflict is tussen 2 dingen Hoe deze conflicten opgelost worden bepaalt hoe het
individu leert, omgang met anderen en hoe het individu moest omgaan met angst
2. Elke fase door een conflict van een drift en deze kan agressief zijn Seksuele visie (Lustbeweging)
Oplossing voor deze drift (Psychoseksuele theorie)
3. Ouders moeten hiermee omgaan en hoe ze dit doen bepaald de ontwikkeling van de persoonlijkheid
4. Freud geïnteresseerd in het onbewuste
5. Relatie tussen drie aspecten:
Id
- Ruimste aspect
- Onbewust en aanwezig bij de geboorte
- Biologische behoeften en verlangens
Ego
- Bewust rationeel aspect
- Vroege kindertijd
- Impulsen in aanvaardbare richtingen
- Schakelaar tussen het id en het superego en is de bemiddelaar
Superego
- Het geweten
- Ontwikkelt tussen de 3 en 6 jaar
- Door interactie met opvoeders
Lustbewegingen
- Oraal (Geboorte – 1 jaar) : Geboren met de mogelijkheid om te zuigen een baby haalt plezier door op zijn
duim te zuigen
- Anaal (1-3 jaar): Kinderen halen plezier uit het feit dat ze hun urine en uitwerpselen kunnen inhouden
- Fallisch (3-6 jaar): Oedipus conflict en Electra complex): Het superego wordt gevormd en men voelt zich
schuldig wanneer dit doorbroken wordt: Men ontdekt de geslachtsdelen en verschillen tussen het andere
geslacht en zijn hier geïnteresseerd in, men gaat ook een voorkeur krijgen naar de ouders met het
tegenovergestelde geslacht en nemen ook de waarden over van deze ouder en voelen zich schuldig wanneer
ze deze waarden doorbreken
- Latentie (6-11 jaar): Het seksuele instinct wordt veel minder en men krijgt een interesse in sociale waarden
met individuen met hetzelfde geslacht Het superego versterkt
- Genitale fase (Adolescentie): De seksuele interesse keert terug en zorgt voor een succesvolle ontwikkeling
die leidt tot een huwelijk, het krijgen van kinderen en mature seksualiteit Aandacht aan verschillende
lichaamszones Geef hen voldoende bevrediging en neem het niet direct af
Kritiek op Freud
Te grote nadruk op seksuele gevoelens in ontwikkeling
Theorie is tijd en cultuur specifiek (De victoriaanse tijd was extreem preuts)
Nooit onderzoek gedaan op kinderen (Psychiater voor volwassenen)
Erikson
1. 5 eerste stadia blijven maar er komen er drie bij (Verandert de namen wel en de uitleg)
2. Het wordt een psychosociale theorie
- Het ego bemiddelt niet alleen een bemiddelde functie maar heeft ook een eigen functie waardoor men
een actief individu in de maatschappij wordt
, - Ook een positieve kracht
- Verschillende conflicten De uitkomsten hiervan kan negatief of positief uitdraaien en bij elk van deze
fasen bepaalt hoe ene persoon uitpraat
- Invloed van culturele context is er veel minder
Trust vs Mistrust
Autonomy vs Shame
Initiative vs Guilt
Industry vs Inferiority
Identity vs role confusion
Intimacy vs isolation
Generativity vs stagnation
Ego integrity vs Despair
Voordeel
- Klemtoon op de unieke ontwikkeling Klinische methode op veldstudie
- Inspireerde onderzoek over veel aspecten van de emotionele en sociale ontwikkeling
Nadeel
- Vele ideëen zijn te vaag om te onderzoeken waardoor deze theorie geïsoleerd geraakt
- Geen rekening met andere methoden
Behaviorisme
Klassieke conditionering S-R respons Pavlov en Watson
Operante conditionering We leren door wat er na de gebeurtenis komt Bekrachtiging en straf
Skinnderbox
Sociale leertheorie (Bandura)
Model leren of leren door observatie (bv Als iets een trend is ga ik dit ook doen om er bij te horen)
Cognitie Wordt nu beklemtoond door sociaal cognitieve benadering wat het vandaag is
Persoonlijke normen (Standards): Zelf effectiviteit: De overtuiging dat ik dat allemaal kan
Men dacht dat het behaviorisme een betere manier was om de ontwikkeling van individuen te verklaren
Voordelen en sociale leertheorie
Voordelen
- Toegepaste gedragsanalyse
- Model leren of leren door observatie
Tegen
- Alles wordt berust op omgeving en dit is te kortzichtig
- Onderschatting rol van het actieve individu (Hij was de enige behaviorist die de rol van het actieve indvidu
erkende
Theorie van Piaget
= Tegenovergestelde behaviorisme laat hen maar doen. Ze komen wel bij de juiste uitkomst Adaptatie van de omgeving.
Structuren passen zich aan aan de omgeving We moeten evenwicht bereiken tussen de structuren en de omgeving
operatie = een denkhandeling
- Begin: Observeert eigen kinderen, alledaagse problemen en reacties
- Later: Klinische interviews bij oudere kinderen ( Open vragen) kind antwoord en op dit antwoord wordt de
volgende vraag gebaseerd
Voordeel Piaget
- Onderzoek bij kinderen
- Kinderen leren actief en hebben een rijke intelligentie
Nadelen
- Onderschatte competentie en peuters
- Adolescenten bereiken volledige ontwikkeling en eigen domein van expertise
- Prestatie kan verbeterd worden door training
- Te weinig aandacht voor sociale en cultuur
- Geen nieuw stadia na adolescentie
De stadia
- Sensimotorisch stadium: 0-2 jaar
- Preoperationeel stadium: 2-7 jaar
- Concreet operationeel stadium: 7-11 jaar
- Formele operationeel stadium: 11 jaar en ouder
Informatieverwerkingstheorie
Menselijk brein is een computer die symbolen interpreteren
Diagrammen gebruiken om problemen op te lossen
Gebruikt met voor vragen te stellen bij de grote ontwikkeling van het denken
Menselijk brein kan ook bekeken worden als een manipulerend systeem waar informatie door vloeit
Informatie is actief gecodeerd en georganiseerd
Geen stadia, het is continu
, Voordelen
- Zorgvuldige onderzoeksmethoden
- Implicaties voor onderwijs
- Net zoals Piaget de informatie processing theorie dat individuen een actieve rol spelen in de ontwikkeling
Nadelen
- Geen omvattende theorie over het denken (In tegenstelling tot Piaget Men denkt dat alles vanaf de
geboorte er is maar alleen maar beter moet worden door de verwerking van constante informatie
- Te lineair en er wordt geen aandacht besteedt aan verbeelding of creativiteit
- Het is goed om de componenten te onderzoeken dan ze terug samen te zetten tot een begrijpelijke theorie
Ontwikkelingsneurowetenschap
= De wetenschap die de hersenen gaat onderzoeken
Cognitief: relatie tussen hersenactiviteit en hersenveranderingen en cognitieve verwerking, geheugen,…
Gedragspatronen
Sociaal: Relatie tussen hersenactiviteit en sociale en emotionele ontwikkeling
Adhv scanners en zien welke delen van de hersenen actief zijn bij verschillende taken Later ontwikkelt door het
feit dat de apparatuur moeilijker te implementeren is in sociale situaties
Soms gemengd
Overdreven veel aandacht voor hersenactiviteit (Vergeten van nurture)
De drie contextuele theorieën
Ethologie van Lorenz en Tinbergen
= De studie van dieren in hun natuurlijke omgeving en hun aanpassing en overlevingswaarde van gedrag en zijn
evolutionaire geschiedenis Welk gedrag helpt je om te overleven
Imprinting: Aangeboren gedrag bij dieren dat hun helpt met overleven
Kritische periode: Men heeft een aantal aangeboren gedragingen die ze kort na hun geboorte moeten kunnen
Gevoelige periode
- Biologisch de optimale tijd om bepaald gedrag aan te leren omdat men het organisme heel responsief is naar
zijn omgeving
- Kan nog op een ander moment maar gaat moeizamer
Evolutiepsychologie
= Probeert aanpassingswaarde te begrijpen van cognitieve, emotionele en sociale competenties want deze veranderen met
de leeftijd
Dingen die veranderen met de leeftijd
Probeert per omgevingssysteem te begrijpen
Niet alleen zorg naar genetische en biologische wortels maar ook met complexe omgeving en een complex brein
Vygotsky’s socioculturele theorie
= Overdracht van cultuur op volgende generatie Waarden, overtuigingen,..
Sociale interactie is nodig om cultuur te verwerven dit door volwassenen die je leren een taak te internaliseren
Cognitieve ontwikkeling is sociaal gemedieerd proces
Elke cultuur verschil en selectie wordt gemaakt
Kinderen zijn actief en constructieve wezens
Gebeurt is stadia
Voordelen
- Kinderen ontwikkelen unieke vaardigheden in elke cultuur
Nadelen
- Verwaarlozen nature
- Minder klemtoon op eigen bijdrage tot ontwikkeling
Ecologische systeem theorie van Bronfenbrenner
= hij noemt het bij een bio ecologisch model Niveaus als een reeks van cirkels die in elkaar passen (Van binnen naar
buiten) De ontwikkeling van een persoon wordt gezien in een complex systeem van relaties beïnvloedt door de
omgeving
Series van genestelde structuren die verdergingen dan gewoon het individu in zijn huis
Elke Elke laag gaat samen met een andere om ontwikkeling krachtig te beïnvloeden
Chronosysteem: Tijdsdimensie van het model en omgeving verandert altijd
- Geen statistische kracht dat mensen in een uniforme weg hen beïnvloedt Het verandert altijd
Het microsysteem
= Het binnenste niveau van de omgeving bestaat uit activiteiten en interacties uit het individu zijn directe
omgeving
- Relaties zijn bidirectioneel
- Third parties hebben ook een invloed op de birectionele relatie
Het mesosysteem
= Het tweede niveau versterkt de relaties tussen het de microsystemen
Het exosysteem
= Sociale setting die niet de ontwikkelde persoon includeren maar toch nog steeds de hen beïnvloedt
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lauraclaes. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,19. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.