Deze samenvatting bevat de volledige te kennen leerstof voor het biologiegedeelte van het ingangsexamen geneeskunde. Gemaakt ter voorbereiding op het toelatingsexamen van 2021, ik scoorde 9/10 voor dit deel. De samenvatting is gebaseerd op het pakket van de KUL (dit waren uitgebreide video's waarin...
H1. Cellen
1. Bouw van de cellen
❖ Prokaryote cel:
➢ eenvoudig gebouwd, gn celkern (1à 10 µm)
➢ Oudst
➢ Celmembraan, celwand, kapsel, naakt DNA
(niet opgerold rond eiwitten), plasmiden en ribosomen (eiwitsynthese)
➢ Soms zweepstaart / flagel
➢ Geen: kern, membraan-omgeven organellen en cytoskelet
❖ Eukaryote cel: met celkern en andere onderdelen
➢ Later ontstaan
➢ Bij alle meercelligen en sommige eencelligen:
■ dierlijke cellen (gem 50µm)
■ plantaardige cellen, schimmels
■ Pantoffeldiertje: 1cellige
➢ Cellen: lichtmicroscoop
❖ Celstructuren: e- microscoop
2. Celorganellen en hun functie
Organellen in dierlijke cellen:
❖ Celmembraan:
➢ ook “eenheidsmembraan” /
plasmamembraan
➢ buitenzijde cel, houdt
onderdelen bij mekaar
➢ Scheiding tssn intracellulair
( = cytoplasma) en extracellulair
milieu
❖ Celkern:
➢ bevat genetische informatie, verpakt als DNA in chromosomen
➢ omgeven door (dubbel) kernmembraan:
■ gebouwd als celmembraan
■ poriën waardoor RNA en eiwitten in en uit celkern kunnen
➢ Donkergekleurde zone: nucleolus: aanmaak ribosomen
➢ in kern eiwitsynthese
❖ Ribosomen:
➢ kleine bolletjes verantwoordelijk vr eiwitsynthese
➢ Grote en kleine subeenheid
➢ bestaan uit:
■ ribosomaal RNA
■ ribosomale eiwitten
➢ deels gebonden op endoplasmatisch reticulum
➢ deels los in cytoplasma
❖ Endoplasmatisch reticulum (ER):
➢ netwerk v holtes, kanalen en zakjes (cisternae) tegen celkern
➢ omgeven door membraan
, ➢ ruw endoplasmatisch reticulum:
■ ruw door ribosomen
■ belangrijk voor eiwitsynthese
➢ glad endoplasmatisch reticulum:
■ belangrijk bij vorming v bouwstoffen van membranen (lipiden)
❖ Golgi-apparaat:
➢ distributiecentrum vd cel
➢ opeenstapeling v afgeplatte zakjes (cisternae) omgeven dr membraan
➢ eiwitten (aangemaakt in RER) bereiken GA via blaasjestransport
■ sommigen blijven in GA
■ anderen opgenomen in lyosomen
■ of in blaasje/vesikel getransporteerd nr celmembraan: vesikel versmelt met
membraan → eiwitten gesecreteerd: exocytose
❖ Lysosomen:
➢ ontstaan door afsnoering v/h Golgi-apparaat
➢ soort blaasjes (vesikels) omgeven door enkel eenheidsmembraan
➢ bevatten verteringsenzymen → kunnen moleculen afbreken:
■ grote moleculen (proteïnen, nucleïnezuren), oude celorganellen (celeigen
materiaal), vreemde stoffen (bacteriën)
➢ opname via endocytose → in endosoom → versmelt met lysosoom
❖ Mitochondriën:
➢ verantwoordelijk vr energievoorziening i/d cel: ATP (adenosinetrifosfaat)
➢ omgeven dr dubbelmembraan: sterk geplooid binnenmembraan en
buitenmembraan
■ in plooien v/h binnenmembraan (cristae) → redoxmoleculen en enzymen vr
ATP
➢ hebben eigen DNA (ander dan in celkern)
❖ Centriolen (2):
➢ 2 kleine staafjes, loodrecht op elkaar
➢ opgebouwd uit 9 tripletten v microtubuli, circulair geöriënteerd
➢ Spelen belangrijke rol bij vormen spoelfiguur (celdeling)
❖ Cytoskelet:
➢ netwerk v eiwitvezels
➢ houdt celvorm in stand, celorganellen op hun plek
➢ maar maakt ook beweging mogelijk : helpt bij transport v materialen door cel
➢ 2 typen eiwitvezels:
■ microfilamenten / actinefilamenten: dunne draden, belangrijk vr
samentrekken en voortbewegen v/d cel
■ microtubuli: belangrijk vr organisatie & transport i/d cel (oa gegroeid uit
centriolen)
■ intermediaire filamenten
, ❖ Vacuolen
➢ blaasjes waarin stoffen kunnen opgeslagen wn
➢ dierlijke cellen ⇒ kleine vacuolen ! enkel bij vetcellen
➢ plantaardige cellen ⇒ grote vacuolen met water en reservestoffen
Cel is verder opgevuld met cytosol: vloeistof vnmlk uit water en zouten met bouwstoffen zoals
eiwitten, aminozuren, suikers
Organellen in plantaardige cellen:
Verschillen:
❖ Plantencellen: geen lysosomen
➢ grote vacuole neemt afbreekfunctie v/d lysosomen over
❖ Plantencellen: grote vacuolen
➢ functies:
■ opslag en afbraak
■ stevigheid cel (duwt tegen celwand)
❖ Plantencellen: celwand
➢ belangrijkste bestanddeel ⇒ cellulose (polysacharide)
➢ om celmembraan heen
➢ is poreus: meeste stoffen kunnen er doorheen
➢ zorgt vr stevigheid: dat cel niet knapt als cel opzwelt dr wateropname
❖ Plantencellen: plastiden
➢ korrels met kleurstoffen of zetmeel
➢ versch plastiden:
■ Chloroplasten / bladgroenkorrels:
● met groene pigmenten
● fotosynthese
● hebben eigen DNA
■ Chromoplasten / kleurstofkorrels:
● bev rode / gele kleurstof
● kleur v sommige bloemen, vruchten (vb tomaat eerst groen dr
chloroplasten → tijdens rijpen vervangen door chromoplasten → rode
kleur)
, ■ Amyloplasten / zetmeelkorrels:
● bev zetmeel als reservestof vr plant
● bv in aardappels
● kleurloos
Overzicht:
Plantencel Dierlijke cel
Celwand wel (cellulose) niet
Vacuole grote vacuole alleen kleine vacuolen
Chloroplasten wel niet
Lysosomen & centriolen niet wel
3. Transport over de celmembraan
Bouw van de celmembraan:
❖ Geen statisch geheel, mr flexibel/vloeibaar
❖ Selectie permeabel ⇒ laat bep stoffen wel/niet
door
❖ Zelfsluitend (naald) → lekken / scheuren wn
spontaan gedicht
❖ Uit membraan steken suikers & vetten
➢ Functie: signaalmolecuul ⇒ glycoproteïnen
en glycolipiden
❖ Lipiden:
➢ Dubbele fosfolipidenlaag:
■ vetachtige stof
■ hydrofiele kop (wateraantrekkend)
■ hydrofobe staart (waterafstotend)
● ⇒ amfipatisch molecule (zowel hydrofiel als -foob)
■ Hyrdofobe staarten richten zich n elkaar toe ⇒ laag vet waar water niet doorheen
kan
➢ Cholesterol:
■ ook amfipatisch
■ tussen de fosfolipiden
❖ Eiwitten in membraan:
➢ Perifere membraaneiwitten(receptoreiwitten): vangen signalen uit omgeving op
(glycoproteïnen), op oppervlak membraan
➢ Transmembranaire eiwitten (kanaaleiwitten):
■ lopen dwars doorheen membraan
■ spelen rol bij transport v stoffen dr celmembraan
❖ Suikers in membraan:
➢ polysacharariden (enkel bij dierlijke cellen!) aan extracellulaire kant v/h membraan
➢ kunnen zowel binden aan lipiden als aan proteïnen
➢ vormen suikerlaagje ⇒ glycocalix
➢ belangrijk in herkenning v/d cel en auto-immuniteit
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lililala. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.