Dit is een samenvatting van 57 pagina's waarin veel informatie uit het boek is ingetypt. vanuit dit boek heb ik de belangrijkste dingen die handig zijn om te weten voor het tentamen in deze samenvatting gezet. naast deze samenvatting heb ik ook nog een samenvatting van het boek aanpak schulden en e...
Tentamen (uitwerkingen) Methodisch handelen in het sociale domein (30558) Dynamiek van sociaal werk en gemeentelijk beleid - HBO Social work
Samenvatting DYNAMIEK VAN SOCIAAL WERK EN GEMEENTELIJK BELEID - Politicologie
Samenvatting dynamiek van sociaal werk en gemeentelijk beleid
Tout pour ce livre (7)
École, étude et sujet
Hanzehogeschool Groningen (Hanze)
Sociaal Werk
Armoede En Lokaal Sociaal Beleid (SSVB20JVKIK)
Tous les documents sur ce sujet (8)
1
vérifier
Par: monikamorenorubio • 1 année de cela
Vendeur
S'abonner
ashleydevries99
Avis reçus
Aperçu du contenu
Armoede en lokaal sociaal beleid
Samenvatting ‘dynamiek van sociaal werk en gemeentelijk beleid’ - 2020-2021 Ashley de Vries
Deel 1. Context, achtergrond en trends
Hoofdstuk 1. Van verzorgingsstaat naar participatiestad
De politiek-maatschappelijke visie op 'verzorging' is de laatste decennia flink gewijzigd: het gaat
minder om hulpverlening en verzorging en meer om zelf- en samenredzaamheid. Deze omslag stelt
andere eisen aan de kwaliteiten van sociaal professionals en van gemeentelijke ambtenaren die
opereren op het vlak van zorg, welzijn en jeugd.
1.1 ontstaan en grondslagen
Rond 1870 nam de industrialisering in Nederland toe. Door de trek van het platteland naar de stad
groeide het aantal inwoners van steden explosief en ontstond de 'sociale kwestie'.
Arbeiders en hun gezinnen kwamen terecht in zeer slechte woonomstandigheden. De hygiëne was
slecht en de arbeidersomstandigheden waren in die tijd ook nog eens uitzonderlijk slecht.
De armoedebestrijding was voornamelijk in de handen van rijke particulieren en charitatieve
instellingen als de kerk. In 1854 werd de armenzorg wettelijk geregeld in de Armenwet.
In 1874 kwam de eerste sociale wet waarin kinderarbeid werd beperkt: het Kinderwetje van Van
Houten. Daarna kwam een reeks van sociale en beschermende wetten tot stand:
- de leerplichtwet,
- de ongevallenwet,
- de woningwet,
- de hygiënewet.
Na 1945 breidde de sociale regelingen zo uit totdat er rechten waren voor iedereen. Dit werd o.a.
betaald uit collectieve belastinginkomsten. Er ontstond tegelijk ook een professionele sector voor
sociale hulpverlening en maatschappelijke ondersteuning.
Beverigde legde in 1942 met zijn rapport Social Insurance and Allied Services de basis voor een
sociaalbeleid waarin werd gepleit voor het inzetten van belastinggelden voor gezondheidszorg,
onderwijs, werkgelegenheid en sociale zekerheid. Naar aanleiding van dit rapport besloot ook de
Nederlandse commissie Van Rhijn dat de Nederlandse overheid zorg diende te dragen voor een
minimum bestaan van alle burgers. Tot 1965 gebruikte men in Nederland het begrip welvaartsstaat.
Wat is sociaal beleid?
1. De eerste invalshoek gaat uit van het beheersen van twee belangrijke sociale problemen:
achterstand en ongelijke sociale posities en afwijken (deviant) gedrag. De uitvoering van het
welzijnsbeleid richt zich op probleembeheersing in samenspel en samen werken.
2. De tweede invalshoek richt zich op het versterken van de lokale gemeenschap. Hierbij gaat
het om sociale binding en samenhang in achterstandsbuurten en het verstevigen van de
sociale infrastructuur om zo de participatie van achtergestelde groepen te vergroten. De
focus ligt o.a. op het bieden van specifieke voorzieningen om de participatie en de
ontplooiing van mensen te ondersteunen.’
,Armoede en lokaal sociaal beleid
Samenvatting ‘dynamiek van sociaal werk en gemeentelijk beleid’ - 2020-2021 Ashley de Vries
1.2 Verzorgingsstaat in vogelvlucht
Vanaf 1965 kwam het begrip verzorgingsstaat in Nederland, geïntroduceerd door socioloog Thoenes.
Het ging nu niet alleen om welvaart, maar ook over welzijn.
De verzorgingsstaat breidde zich ook uit over andere beleidsterreinen:
1. risicodekking: ziekte, werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, pensioen, ongevallen, huur,
hypotheek en studiebeurzen;
1. gerechtigden (ontvangers): premie- en niet premiebetalers, studerenden, bijstandtrekkers,
ouderen en kinderen (bijv. kinderbijslag);
2. overheids- en publieke sectoren: onderwijs, welzijn, cultuur, sociale zaken, economie en
sociale woningbouw
Maatschappijvisies en kritiek op verzorgingsstaat
Onder de liberale, christelijke en socialistische stromingen ontstonden twijfels en discussie over het
doel, de reikwijdte, de betaalbaarheid van en het mensbeeld achter het verzorgingsregime (de wijze
waarop sociale zekerheid, onderwijs en gezondheidszorg georganiseerd zijn).
Liberale maatschappijvisie (VVD)-de individuele vrijheid staat voorop. De overheid bemoeit zich zo
min mogelijk met het privéleven van de burger.
Sociaaldemocratische maatschappijvisie (PvdA) - de gemeenschap is belangrijker dan het individu.
Christendemocratische maatschappijvisie (CDA) - groepen in de samenleving dienen elkaar te
steunen en samen te werken. Maatschappelijke organisaties zijn in deze visie verantwoordelijk voor
de welzijn van de samenleving.
Van deze visies kan kritiek nog deels te herkennen zijn:
1. De verzorgingsstaat leidt tot toenemende overheidsbemoeienis en regelgeving
(bureaucratie). Dit zorgt ervoor dat mensen afhankelijk worden en zelf geen
verantwoordelijkheid meer nemen (de liberale en christendemocratische visie).
2. Er is sprake van een Mattheus-effect (wie heeft, ontvangt), de hogere en middenklasse
profiteren het meest van regelingen (de sociaaldemocratische en christendemocratische
visie).
3. Internationale economische en financiële crises en de toenemende vergrijzing (meer kosten
gezondheidszorg) stellen de betaalbaarheid van de samenleving op de proef (alle drie de
maatschappijvisies).
Mattheus-effect = een aloud mechanisme waarbij bevoorrechte groepen meer profiteren van
overheidsbeleid
1.3 Het neoliberalisme in Nederland
Neoliberalisme
- Het dereguleren (minder regels en wetgeving). Het terugdringen van bureaucratie
- Het bezuinigen op de sociale uitgaven (voorzieningen)
- Het bevorderen en versterken van de vrije markt
- Een terugtrekkende overheid.
Vanaf 1970 begon geloof in de maakbaarheid en houdbaarheid van de verzorgingsstaat te wankelen.
Door de oliecrisis in 1973 en 1979 en de daaruit voortvloeiende economische recessie waren
financiële maatregelen noodzakelijk. De verzorgingsstaat werd afgeslankt. Vooral na de val van het
communisme in 1989-1990 kwam de neoliberale ideologie naar Nederland.
,Armoede en lokaal sociaal beleid
Samenvatting ‘dynamiek van sociaal werk en gemeentelijk beleid’ - 2020-2021 Ashley de Vries
Vanaf de jaren tachtig maakten menig politieke partijen de ideologie van het neoliberalisme hun
eigen (VVD, CDA en PvdA). Door het liberaler worden van de PvdA leidde dit in 1994, samen met de
VVD en D66, voor het eerst tot het vormen van een regering. Het CDA begon in de jaren tachtig al
afstand te nemen van het verzorgingsstaatconcept. Het CDA voelde meer voor een
verzorgingsmaatschappij dit paste beter bij de bestaande via van gespreide verantwoordelijkheid.
Civil society benadrukt dat mensen zelf en met elkaar de verantwoordelijkheid voor de samenleving
moeten dragen en nemen.
1.4 omslag en sanering
Sinds de jaren zeventig was de politieke toon duidelijk veranderen. Het 'oude' denken richtte zich op
verzorging en verzekeren; het 'nieuwe' denken was gericht op verheffen en verbinden, waarin
zelfinitiatief, de eigen kracht en de verantwoordelijkheid van burgers worden gestimuleerd (een
participatiesamenleving).
In het verzorgingsmodel zijn kwetsbare burgers het slachtoffer van omstandigheden die de persoon
of groep nauwelijks zelf kan beïnvloeden. Professionele hulpverlening wordt gezien als
aanbodgericht en de mensvisie, methodiek en omgangscultuur van de professional zijn hierop
afgestemd.
Het participatiemodel legt de nadruk juist op eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid en
ondersteuning vanuit omringde sociale netwerken. Professionele ondersteuning is geen recht, maar
een hulpmiddel in de laatste instantie.
De participatiesamenleving is niet begonnen met de troonrede van koning Willem-Alexander maar
een logisch gevolg van de ontwikkelingen tijdens decennia ervoor. De kabinetten Den Uyl (1973-77), -
van Agt (1977-82) en -Lubbers begonnen met het saneren van de verzorgingsstaat. Tijdens het
kabinet-Kok (1994-2002) werd de economische situatie beter, maar de koers 'minder overheid en
meer markt werd voortgezet. Ook de laatste kabinetten hebben deze weg voortgezet.
In 2006 kwam de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) met het rapport
Verzorgingsstoot heroverwogen, met daarin vier hoofdfuncties van de verzorgingsstaat:
1. verzorgen - zorg dragen voor mensen die niet voor zichzelf kunnen zorgen.
2. verzekeren - mensen verzekeren -onder bepaalde voorwaarden en tot zekere hoogte – tegen
bepaalde vormen van inkomensverlies.
3. verheffen - mensen de mogelijkheid bieden om hun talenten te ontplooien en een zinvolle
invulling te geven aan hun leven. Bijv. onderwijssysteem.
4. verbinden - de sociale samenhang/cohesie tussen burgers te versterken.
Het advies van de WRR was de nadruk meer te leggen op de laatste twee functies.
Sinds 2015 is de bestuurlijke verantwoordelijkheid in het sociaal domein neergelegd bij gemeenten.
Door de decentralisatie van jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning, de participatiewet en de
stelselherzieningen hebben de gemeenten meer taken en verantwoordelijkheden gekregen en
dienen bij te dragen aan de vorming van de participatiesamenleving.
1.5 Naar een verzorgings- en participatiegemeente
Met de beweging van verzorgingsstaat naar participatiegemeente is de verhouding tussen
Rijksoverheid en lokale overheid veranderd. Gemeenten bepalen/maken nu zelf, in samenspraak met
de eigen burgers, hun eigen regels en eisen met betrekking tot het sociale domein. Participatie en
activering van burgers speelt een grote rol in het beleid van de sociale sector, maar de uitvoering kan
per gemeente verschillen. Het idee is tevens om in samenspraak en in samenwerking met
, Armoede en lokaal sociaal beleid
Samenvatting ‘dynamiek van sociaal werk en gemeentelijk beleid’ - 2020-2021 Ashley de Vries
professionals op een effectiever en efficiënter manier de bewoners in hun eigen leefomgeving te
activeren.
Volgens Putters (2018) is een lokaal sociaal contract nodig om zoveel mogelijk mensen te laten
meedoen in de samenleving. Een contract met de volgende aandachtspunten:
1. Er is een heldere visie op wat burgers van elkaar mogen verwachten en de rol van de
overheid.
2. Risicodeling en solidariteit gaan in het sociaal domein vooral over het meedoen in de
samenleving.
3. Een integrale aanpak vereist een brede blik op gezondheid.
4. Er is minder sprake van bestuur (overheid), maar meer van zeggenschap van bewoners over
zorg, welzijn en ondersteuning.
5. Bij bestuurlijke macht hoort tegenmacht van professionals in de lokale praktijk.
6. Van belang is om kennis te vergroten en de professionalisering te versterken.
Hoofdstuk 2. Decentralisatie en verzakelijking
Vanaf de jaren zeventig is de sociale sector onderdeel geweest van het decentralisatieproces.
Waarbij de uitvoeringsverantwoordelijkheid verschuift naar de lokale overheid (gemeenten). Dit
heeft de nodige gevolgen zowel voor het inhoudelijke werk (uitvoering) als voor de financiering. Het
zorg en welzijnswerk wordt zakelijker.
2.1 centraal, decentraal - meer of minder overheid?
Volgens Kees Schuyt (2009) vinden vanaf circa 1870 een vijftal maatschappelijke verschuivingen en
ontwikkelingen plaats
1. Bevolkingssamenstelling = van homogeen naar heterogeen. Meer diversiteit in etnische
herkomst en nationaliteit. Gezinnen van oudere omvang en aard. Van groot naar klein en van
bevelshuishouding naar onderhandelingshuishouden.
2. Levensovertuiging = mensen zijn minder gebonden aan een religie of een kerk
3. Levenswijze = van groepsgewijs naar individueel
4. Kerk en staat = een sterk onderscheid tussen kerk en staat en de scheiding tussen geloof
(irrationeel) en wetenschap (rationeel). Deze vrijheid kan ook de nodige spanningen
opleveren bij verschillen in normen en waarden.
5. Wereldoriëntatie = door technologisering, mondialisering en globalisering zijn staatsburgers
meer wereldburgers geworden.
Ook is het opleidingsniveau fors gestegen de afgelopen honderd jaar en zijn burger mondiger en
minder gezagsgetrouw geworden. Nederland is het snelst veranderd vanaf 1960 op de gebieden van
bevolkingssamenstelling, levensovertuiging (opvattingen) en levensinrichting.
Gevolg: complexere samenleving.
De modernisering dwingt de overheid in zeker mate mee te bewegen met alle
veranderingsprocessen en maatschappelijke verschuivingen. Om de dreigende breuken te repareren
is vanaf de jaren zeventig onder meer ingezet op een verder democratisering van de besluitvorming
door burgers meer inspraak en medezeggenschap te geven. Van centraal bestuur (Rijksoverheid)
naar meer decentraal bestuur (provincies en gemeenten). Het doel is het bestuur dichter bij de
burger te brengen.
Tegelijkertijd vond de herstructurering van de verzorgingsstaat plaats en de ontmanteling van het
nauw verbonden maatschappelijk middenveld. Dit is een overkoepelende term voor verenigingen en
organisaties op het gebied van kunst en cultuur, sport en creatie, welzijn en zorg. Veel zijn ontstaan
in de tweede helft van de 19e eeuw. Het middenveld vormde een gemeenschap die op eigen
financiële middelen draaide en zo de samenleving trachtte te verbeteren.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ashleydevries99. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,89. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.