Communicatieve ontwikkeling
HC1: een model voor communicatie tussen mensen
Zender —> boodschap —> ontvanger
Belangrijke factoren:
- Taal: boodschap wordt gecodeerd in woorden/zinnen in een verhaal. Dit is het talige/
linguïstische niveau.
- Spraak: Als we de boodschap geformuleerd hebben in ons hoofd, dan is taal de middel om de
boodschap tastbaar te maken.
Twee belangrijke elementen in spraak zijn: de articulatie: het vormen van spraakklanken met
onze spraakorganen (tong, lippen, stembanden, longen,..) maar ook intonatie (melodie,
klemtonen, ritme…)
- Geluid: gebruik maken van stem. Door trillende luchtdeeltjes kan geluid zich verplaatsen. Dus
kan spraak anderen ook bereiken.
- Gehoor: spraak komt in onze hersenen terecht waar de boodschap gedecodeerd wordt.
- Taal: een signaal wordt terug omgezet in taal en de taal wordt terug omgezet in een boodschap.
Het gevolg is dat de ontvanger een zender wordt en omgekeerd.
De intonatie is een erg belangrijk element zodat je niet monotoon spreekt.
Visuele communicatie
Mensen maken gebruik van non-verbale communicatie namelijk
- Gebaren. Als logopedisten en audiologen kan het belangrijk zijn om gebarentaal te kunnen
wanneer we een client hebben die moeilijk communiceert.
- Mimiek; gelaatsuitdrukking zeggen veel over hoe je je voelt.
- Houding
- Lichamelijke reacties kunnen verraden hoe je je voelt bv rood worden tijdens een examen.
- Kledij, schrijven, beelden/symbolen, tactiel/geur,… spelen ook een rol bij visuele communicatie.
Communicatie via
• Woorden, zinnen taal
• Melodie (luidheid, intonatie, klemtoon en tempo)
• Non-verbaal gedrag
—> 80 a 90% van de informatie ziet in de melodie en in het non-verbaal
gedrag. Dus in de meeste gevallen kunnen we iemand begrijpen zonder
woorden. Maar we hebben de taal wel nodig om exact onze boodschap
over te brengen.
Bouwstenen actief model
• Er moet een boodschap zijn om te kunnen communiceren
• Verwerking (taalproductie) -> mensen met een hersentrauma kunnen
hier een storing hebben. Ze weten welk woord ze willen uitspreken
maar toch lukt het hen niet om het te verwoorden.
• Output (spraak)
• Medium (geluid)
• Input (zintuigen)
• Verwerking (taalbegrip)
• Terug boodschap
Op elk onderdeel kan er zich een probleem voordoen (een ruis). Waardoor de communiteit
verstoord kan worden.
,Onderliggende processen om informatie te verwerken
Concept: wat roept het woord ‘olifant’ op? —> slurf, grijs,… Via een netwerk van woorden in ons
geheugen zoeken we bepaalde woorden op. Hierbij associeren we het woord dat we zoeken met
de bijhorende eigenschappen (slurf, grijs,..) om erop te komen. Iedereen heeft een eigen lexicon,
een eigen persoonlijke woordenboek.
De volgende stap is om de klanken te zoeken die in het woord voorkomen.
De klanken worden vervolgens op de juiste volgorde geplaatst. Tenslotte ga je via het
spraakorgaan het woord produceren.
Model van Levelt:
1. Conceptualisatie:: spreken start altijd met een betekenis die de spreker wil delen. Er wordt
een concept, intentie, idee gevormd—> nog geen taalvorm. Dit is het preverbale boodschap.
2. Lexicon (netwerk van woorden): die preverbale boodschapt triggert het lexicon. Dit proces
heeft als doel om het meest geschikte woord te vinden. Het lexicon is dus een geheugen
opslagplaats voor alle woorden met hun betekenissen en hun verbanden met andere woorden.
Een woord in het lexicon wordt gezocht aan de hand van de meest geschikte eigenschappen
die daarbij horen.
3. Grammaticale codering: tijdens dit proces worden er woorden uit deze opslag geselecteerd
en tot zinnen samengesteld om de juiste semantische relaties tussen woorden uit te drukken.
4. Fonologische codering (klanken zoeken): de fonemen worden geselecteerd en in de juiste
volgorde gezet en in syllabes geplaatst.
5. Motorische planning: het selecteren van articulatorische bewegingen: articulatieplaats, wijze
en timing van de beweging
6. Motorische programmering: programma die de juiste richting, snelheid en spanning van de
spieren regelt
7. Motorische executie (uitvoering): motorische plannen worden omgezet in bewegingen van het
spraakapparaat
Vb: Ilofant ipv olifant: het concept, de productie en de klanken zijn in orde. Er is een storing bij het
vinden van de volgorde van de klanken (motorische planning).
Vb: Neuspiemel ipv olifant: fout bij lexicon.
Vb: Blinder ipv vlinder: probleem bij fonologische codering (klanken zoeken)
Vb: Boom ipv paddenstoel: probleem bij concept en lexicon
Vb: Noorshoorn ipv neushoorn: fonologische codering (klanken zoeken)
Vb: Blaasmachine ipv trompet: probleem bij lexicon
Overdracht van het akoestisch signaal (horen):
Linkerhelft hersenen staan voor de spraakklanken
Rechterhelft van hersenen staan voor prosodie —> mensen met hersenletsel kunnen wel liedjes
zingen.
Akoestische signalen bereiken het binnenoor en stimuleren de binnenste haarcellen. Die haartjes
kunnen beschadigd worden waardoor je slechter hoort en het verschil tussen beer en peer
bijvoorbeeld niet kunt onderscheiden. Het is erg belangrijk om zo snel mogelijk een hoorapparaat
te halen omdat je gehoor anders lui wordt. Ze kunnen wel nog naar muziek luisteren.
,HC 2: Prenataal horen
Het gehoor speelt een belangrijke rol in de taalverwerving. Het akoestisch signaal komt binnen het
oor en wordt doorgestuurd naar de hersenen waar het verwerkt wordt en een betekenis krijgt. We
horen dus met onze hersenen.
Drie bronnen van geluiden die binnen komen bij de baby in de baarmoeder
1. Intern gegeneerderde geluiden
- Geluiden afkomstig van organen (bv grommende maag, slikken), bewegingen en stem van de
moeder (botten zijn een goede geleider van geluid)
- Stem en bewegingen van de moeder. De moederstem klinkt even luid zowel in als buiten de
baarmoeder.
2. Extern gegenereerde geluiden
- Deze geluiden zijn gedempt en zijn enkel de lagere frequenties. Dit heeft toemaken met de dikte
van de baarmoeder waar de frequenties door moeten. Naar het einde van de zwangerschap
wordt de baarmoeder dunner en gaan er meer frequenties door.
3. Vibro-akoestische stimulatie (VAS)
Trillingen van muziek komen ook bij het kind via de botten die goed geleiden. Je mag dus geen
koptelefoon op je buik zetten.
Anatomische en functionele ontwikkeling
Als je zwanger bent moet je oppassen voor infecties die je kan oplopen. Je mag dus niet in een
crèche werken. CAV bijvoorbeeld. Het kind kan een mentale achterstand krijgen of doof worden.
Vanaf week 25 is het auditief systeem ontwikkeld en kan het kind horen. De laatste 15 weken van
de zwangerschap is de foetus dus anatomisch en functioneel in staat om te horen. Het kind heeft
dus 15 weken lang een hoorervaring dat cruciaal is voor de foetus om voor te bereiden op
stemherkenning, klinker discriminatie,…
Enkele bewijzen voor prenataal horen:
‣ Voor de geboorte:
- Externe geluiden —> schrikreflex
- Verhoogde hartslagritme bij moederstem en niet bij een andere stem (voorkeur moederstem)
‣ Na de geboorte:
- Voorkeur eigen moederstem
- Babys van 2 dagen oud hebben een voorkeur aan spraakpatroon van de eigen taal
- Melodie van huilpatroon is afhankelijk van de taal van de moeder
- Ze kunnen muziek herkennen die prenataal aangeboden werd
Plasticiteit:
De eerste twee jaren zijn erg belangrijk ik de spraak en auditieve ontwikkeling. Ze moeten
sensorische input krijgen zodat ze gestimuleerd worden. Hersenplasticiteit is dus het grootste in de
eerste 2 jaren. Als je pas na 2 jaar ingrijpt op het (zoals doofheid) probleem is het onmogelijk om
die jaren in te halen. —> kritieke periode
Reflexmatig vs begrijpen horen
Horen vlak na geboorte = reflexmatig horen
- moro-reflex: een reflex dat kan ontstaan bij baby dooft uit na 4 a 5 maanden
- aureopalpebrale reflex: de open oogleden worden snel en stevig dichtgeknepen
Als deze reflexen er niet zijn kan er mogelijks iets aan de hand zijn.
Relfexen heeft iedereen maar echt begrijpend horen is een leerproces.
, Ontwikkeling gehoorfuncties eerste levensjaar
• Hoorfuncties (model van Erber 1982)
- Detectie: kunnen bepalen of er een geluid aanwezig of niet. Selectieve aandacht voor geluid.
Deze auditieve gevoeligheid is bij baby’s veel kleiner.
- Discriminatie: onderscheid tussen klanken horen. Belangrijk voor het verstaan van spraak want
het is nodig om de kleine verschillen van klanken te kunnen onderscheiden. Eerst de grote
verschillen en later de kleinere. Rond de 6 maanden: hoort baby verschil tussen 2 zuivere tonen
zoals een volwassene. Bv het herkennen van zijn speelgoed.
- Identificeren: herkennen van geluiden. Een bepaald geluid wordt herkent als dat geluid en
onderscheiden van alle andere
- Interpretatie: = begrijpen. Geluiden krijgen betekenis.
Lokalisatie
= het kunnen bepalen uit welke richting een geluid komt.
Baby’s zijn al vanaf geboorte gevoelig voor de richting van geluid.
Geboorte tot 3 maanden:
- kind wordt wakker uit slaap bij plotse geluiden
- begint te huilen bij plotse luide geluiden
- vertoont motorische bewegingen (schrik-en angstreacties bij plotse geluiden)
- wordt gekalmeerd door stem van moeder
3 tot 6 maanden:
- beweegt ogen en hoofd naar de lokaliteit van het geluid
- reageert op stem moeder
- maakt brabbelgeluiden en imiteert bv babaa’s
- beleeft plezier aan rammelaars
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur YeldaCaliskann. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.