Een volledige samenvatting van alle voorgeschreven literatuur, rechtspraak, uitgewerkte kennisclips, en de uitwerking met aanvullende aantekeningen van de onderwijsgroep, voor bijeenkomst 3 voor het vak Bewijs in strafzaken.
Master Forensica, Criminologie En Rechtspleging
Bewijs In Strafzaken (CRI4003)
Tous les documents sur ce sujet (29)
Vendeur
S'abonner
shannonstiels
Avis reçus
Aperçu du contenu
Bijeenkomst 3: Bewijs in de opsporingsfase
De basis voor de bewijsvoering wordt gelegd in het vooronderzoek. De resultaten van het
onderzoek door politie en justitie worden in het strafdossier gevoegd en uiteindelijk –
indien het tot een strafzaak komt – voorgelegd aan de zittingsrechter. De inhoud van dat
dossier wordt voorafgaand aan de zitting zorgvuldig bestudeerd door de rechter. Die
voorafgaande bestudering is zeker niet zonder betekenis: experimenteel Duits onderzoek
heeft laten zien dat het lezen van het dossier van invloed is op het schuldoordeel in de
zin dat rechters die voorafgaand aan de zitting het dossier hebben gelezen sneller tot een
veroordeling komen dan rechters die ‘blanco’ op zitting verschijnen. De samenstelling en
inhoud van het dossier en een goede en volledige verslaglegging zijn dus van groot
belang voor het verdere verloop van de strafzaak. De rechter moet immers op basis van
het dossier een waarheidsgetrouw beeld krijgen van wat zich in het vooronderzoek heeft
afgespeeld: niet alleen om te kunnen beoordelen of het ten laste gelegde bewezen is,
maar ook om te bekijken of daarvoor nog aanvullend onderzoek moet plaatsvinden.
Wettelijk is bepaald dat alle stukken die voor de ter terechtzitting door de rechter te
nemen beslissingen redelijkerwijs van belang kunnen zijn, tot de processtukken behoren
en dus van het dossier deel uit dienen te maken (art. 194a lid 2 Sv). Het gaat daarbij om
alle relevante informatie: zowel in belastende als in ontlastende zin. Toch laat de praktijk
zien dat dossiers soms eenzijdig zijn in de zin dat ze vooral belastend materiaal bevatten.
Vooral vanuit rechtspsychologische hoek wordt in dit verband wel geklaagd over
tunnelvisie in de fase van de opsporing die onvoldoende zou worden gecompenseerd
door kritische strafrechters.
Literatuur
M.J. Dubelaar, Betrouwbaarheid versus rechtmatigheid in strafzaken.
Het lijkt erop dat de rechters zich eerder bereid tonen consequenties te verbinden aan
niet-naleving van regels die de betrouwbaarheid van bewijsmateriaal beogen te
waarborgen of bevorderen. De aanleiding voor dit artikel vormt de stroom van lagere
rechtspraak over de schending van regels ten aanzien van de totstandkoming van de
verklaringen van getuigen en verdachten. Het betreft hier zaken waarin uiteenlopende,
aan het verhoor gerelateerde regels niet zijn nageleefd. Opvallend is dat bij aanwijsbaar
geschonden regelgeving al snel wordt teruggevallen op het normatieve kader van de
rechtmatigheid, ook als het regels betreft die uitsluitend zien op de betrouwbaarheid van
onderzoeksresultaten en geen zelfstandige behoorlijkheidsnorm inhouden. Dit leidt in de
rechtspraak tot oneigenlijke situaties, waarin overwegingen van betrouwbaarheid en
rechtmatigheid door elkaar lopen en onduidelijkheid ontstaat over de grondslag van
sanctionering.
Betrouwbaarheid en rechtmatigheid in het licht van de waarden in het strafproces
Waarheidsvinding en betrouwbaarheid
De reconstructie van de feiten ten behoeve van het nemen van strafrechtelijke
beslissingen pleegt te worden aangeduid als waarheidsvinding. Deze regels dienen de
deugdelijkheid van het proces van waarheidsvinding en de vast te stellen waarheid (als
resultaat van het rechterlijk beslissingsproces) zo goed mogelijk te waarborgen. Bij deze
‘deugdelijkheidsregels’, veelal methodologisch of technisch van aard, staat de
betrouwbaarheid van het bewijsmateriaal centraal. Betrouwbaarheid ziet op de inhoud
van het bewijsmiddel in relatie tot de te bewijzen of bewezen feiten. Zonder betrouwbaar
materiaal kan de rechter (of in andere stelsels de jury of het gemengde panel van
beroeps- of lekenrechters) het ten laste gelegde feit niet bewezen verklaren. In feite is de
eis van betrouwbaarheid in het recht niet zozeer een regel die bestaat naast andere
bewijs- of procedureregels, maar betreft het – als beginsel voor het bewijs – eerder een
onderliggend vereiste of een ‘metaprincipe’. Zonder betrouwbare bronnen is het proces
van waarheidsvinding onmogelijk.
Rechtsbescherming en rechtmatigheid
Het strafproces is tevens gericht op het realiseren van een fatsoenlijke procedure met
inachtneming van de belangen van de verdachte en personen die zonder het te willen bij
de procedure zijn betrokken (niet-epistemologische beleidswaarden). Hiervan is
, rechtsbescherming het meest dominant. De hieruit voortvloeiende regels worden
aangeduid als behoorlijkheidsregels. Kenmerkend hiervan is dat zij in beginsel wel in een
wettelijke regel zijn vastgelegd (verschil deugdelijkheidsregels). Inachtneming van deze
regels of normen kan conflicteren met de zoektocht naar de waarheid. Niet-inachtneming
kan daarentegen onder omstandigheden als onrechtmatig worden bestempeld. Aan
begane onrechtmatigheden oftewel vormverzuimen kunnen in het Nederlandse
strafproces (op grond van art. 359a Sv) binnen- processuele sancties worden verbonden,
zoals bewijsuitsluiting en niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Daarnaast
kunnen vormverzuimen in het vooronderzoek ertoe leiden dat de zittingsrechter
potentieel relevant en betrouwbaar bewijs als gevolg van de onrechtmatige vergaring
buiten beschouwing moet laten, met alle processuele consequenties van dien.
Twee sets van regels
Een set betreft regels die instrumenteel zijn voor de waarheidsvinding en de andere
betreft regels die hun grondslag hebben in andere door het strafproces te respecteren
waarden, waarvan de belangrijkste zien op de bescherming van de rechten van de
verdachte is. Niet-naleving van deugdelijkheidsregels staat in rechtstreeks verband met
de betrouwbaarheid van het bewijsmateriaal (of de rechterlijke beslissing), terwijl niet-
naleving van behoorlijkheidsregels de integriteit van strafvordering aantast en daarmee
consequenties zal hebben voor de rechtmatigheid van het bewijs. Voor wat betreft het
feitenonderzoek brengt dit type regels mee dat op het moment dat zij niet in acht worden
genomen, het verkregen resultaat op beide fronten gebreken kan vertonen.
De processuele verwerking
Het toetsen van de tenlastelegging en het waarborgen van de waarheidsvinding is de
kerntaak van de strafrechter. De tijd dat de rechter zich uitsluitend hoefde bezig te
houden met de betrouwbaarheid en redengevendheid van het bewijsmateriaal was
daarmee voorbij. De codificatie in art. 359a Sv en de responsieplicht van de rechter bij
rechtmatigheidsverweren hebben er in aanzienlijke mate aan bijdragen dat de
rechtmatigheid van de bewijsvergaring steeds meer op de voorgrond is komen te staan
en juristen zich bij gebreken in het vooronderzoek vooral hierop zijn gaan oriënteren.
Grondslag en doel ‘sanctionering’
Bij de betrouwbaarheid staat de waarheidsvinding of concreter de deugdelijkheid van de
bewijsvergaring op de voorgrond, terwijl het bij onrechtmatig verkregen bewijs gaat om
de integriteit van de strafvordering of meer algemeen het rechtsstatelijk karakter van de
rechtspleging. De mogelijke onbetrouwbaarheid van het onrechtmatig verkregen bewijs
wordt in het debat wel genoemd als legitimatie voor sanctionering (en dan met name in
de vorm van bewijsuitsluiting), maar daarmee ontstaat een vermenging van deze twee
figuren en de daaraan verbonden perspectieven. Cleiren en Mevis benadrukken in dit
verband het dubbelzijdige karakter van de onrechtmatigheid, namelijk enerzijds gelegen
in de strijd met de eigen rechtsplicht, anderzijds in de inbreuk op een recht van de burger
op naleving van regels door de overheid. De grondslag voor sanctionering van
onrechtmatig overheidsoptreden is daarmee ook tweeledig, namelijk de gedachte dat de
overheid niet zou mogen ‘profiteren’ van haar eigen onrechtmatig gedrag versus het
compenseren of opheffen van het ontstane nadeel voor de verdachte.
Aard van het oordeel en de diepgang van de toetsing
Een ander onderscheid tussen betrouwbaarheid en rechtmatigheid is gelegen in de aard
van het oordeel. De betrouwbaarheid is in de kern een feitelijk oordeel. Het gaat om de
inhoud van een bepaald bewijsmiddel in relatie tot de feiten of de historische
werkelijkheid. Weliswaar heeft de rechter bij de beoordeling van het betreffende
bewijsmiddel wel een zekere mate van waarderingsvrijheid, maar algemene
methodologische regels en de logica wijzen de rechter toch vrij dwingend in een bepaalde
richting. De rechtmatigheid daarentegen is, mede door de manier waarop het zich in de
doctrine heeft gevormd, in de kern een normatief oordeel, dat in cassatie kan worden
getoetst. Alleen handelen in strijd met een rechtens erkende regel of norm is
onrechtmatig. Waar in het ene geval de schending van een regel een onrechtmatigheid
oplevert, hoeft schending van dezelfde regel in een ander geval niet onrechtmatig te zijn.
Belangrijk in dit verband is ook het relativeringsmechanisme van de Schutznorm, als
gevolg waarvan onrechtmatig handelen ten opzichte van de één niet onrechtmatig hoeft
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur shannonstiels. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.