Volledige samenvatting Recht van de Europese Unie RUG 2020/2021
59 vues 5 fois vendu
Cours
Recht Van De Europese Unie (RGBEE10010)
Établissement
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Book
Boom Juridische studieboeken - Recht van de Europese Unie
De volledige samenvatting van het voorgeschreven boek voor het vak Recht van de Europese Unie. Alleen de arresten die besproken worden in het boek en voorgeschreven zijn staan in deze samenvatting. Voor een verkorte versie met alle arresten wordt verwezen naar de andere samenvatting die ik verkoop ...
Samenvatting Recht van de Europese Unie, 7de druk
Samenvatting Recht van de Europese unie
Leerdoelen Europees recht
Tout pour ce livre (69)
École, étude et sujet
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Rechtsgeleerdheid
Recht Van De Europese Unie (RGBEE10010)
Tous les documents sur ce sujet (38)
Vendeur
S'abonner
Lian0215
Aperçu du contenu
Week 1A: Introductie tot de interne markt
Instellingen -> II-1 t/m II-128 (P. 31-97)
1. Inleiding
Met het in werking treden van de Verdragen van Parijs en Rome hebben de lidstaten, zoals het hof in
de beroemde zaken van Gend en Loos en Costa/ENEL heeft beschreven, een nieuwe rechtsorde
gecreëerd. De lidstaten hebben ten gunste van deze rechtsorde hun soevereiniteit op bepaalde
terreinen beperkt. Omdat de lidstaten hun bevoegdheden dus gedeeltelijk aan de Europese
Gemeenschap hebben overgedragen, werd het noodzakelijk om door middel van de verdragen een
stelsel in het leven te roepen om deze gemeenschap handelingsbekwaam te maken. De unie heeft
dus behoefte aan een wetgever, bestuur en rechter.
Men spreekt slecht van instellingen met betrekking tot de in art 13 VEU genoemde lichamen,
namelijk het:
1. Europees parlement;
2. De Europese Raad;
3. De Raad van de europese unie (de Raad);
4. De Europese Commissie;
5. Het Hof van Justitie;
6. De Europese centrale bank;
7. de Rekenkamer.
Daarnaast wordt zowel in het EU verdrag als in het werkingsverdrag ook naar de organen en de
instanties van de Unie verwezen. Een definitie van deze categorieën van lichamen ontbreekt echter
in de verdragen. Het is aannemelijk dat hiermee alle overige, niet in art 13 lid 1 VEU genoemde
lichamen worden omschreven, zoals de europese investeringsbank en de adviesorganen en
agentschappen van de EU.
Dit door het Unierecht gegeven verschil tussen de instellingen en overige organen en instanties van
de Unie is niet alleen theoretisch van aard. In het werkingsverdrag wordt meermaals algemeen
verwezen naar de instellingen van de Unie. Hieraan zijn in een aantal gevallen concrete
rechtsgevolgen verbonden, zoals op het terrein van de rechtsbescherming. Art 265 VWEU voorziet in
een beroepsrecht voor de instellingen van de Unie.
2. Het Europees Parlement
Het Europees Parlement heeft zijn zetel in principe in Straatsburg. Hier vinden ook de twaalf
maandelijkse voltallige zittingen van het Europees Parlement. Bijkomende vinden plaats in Brussel.
Behalve in het Werkingsverdrag zijn de details van de werking van het Europees Parlement geregeld
in het Reglement van het Europees Parlement. Daarnaast is het protocol betreffende de voorrechten
en immuniteiten op de leden van het Europees parlement van toepassing.
Het Europees Parlement is de enige instelling van de Unie die zijn legitimatie rechtstreeks aan de
onderdanen van de lidstaten, en dus de burger van de Unie, ontleent. Anders dan de Raad, die uit
vertegenwoordigers van de regering van de lidstaten bestaat, en de leden van de Europese
Commissie, die door de Raad in samenwerking met het Europees Parlement worden benoemd,
,worden de leden van het Europees Parlement in rechtstreekse algemene verkiezingen in alle
lidstaten van de Europese Unie gekozen.
Het parlement kan niet zonder meer gelijk worden gesteld met de parlementen van nationale
lidstaten. Het Europees parlement oefent niet dezelfde functies uit die gewoonlijk met een nationaal
parlement verbonden zijn. Allereerst geeft het parlement niet de grondslag aan een Europese
regering, die door de meerderheidsverhoudingen in het europees parlement wordt bepaald. Ook
wat betreft de wetgevingsbevoegdheden zijn de rechten van het Europees parlement beperkter
gezien het feit dat het geen formeel en geen exclusieve besluitvormingsbevoegdheid heeft. In
hoeverre het parlement desondanks als bron van de democratische legitimatie voor de europese
unie in zijn geheel kan dienen, hangt af van diens samenstellingen en verkiezingsprocedure, de
concrete bevoegdheden die het parlement door de verdragen worden gegeven, als ook zijn positie te
opzichte van andere unie-instellingen, met name de Raad en de Europese Commissie.
2.2 Samenstelling en verkiezingsprocedure
Het parlement bestaat in de 18e zittingsperiode uit 751 vertegenwoordigers van de burgers van de
Unie. Volgens art 14 lid 2 VEU mag het aantal leden niet meer dan 750 leden + voorzitter bedragen.
Terwijl art 10 lid 1 VEU stelt dat de werking van de Unie is gegrond op representatieve democratie
blijkt uit art 14 lid 2 VEU dat de burgers van de unie van lidstaten alleen degressief evenredig
vertegenwoordigd zijn in het Europees parlement. Hiervoor voorziet het VEU in de toedeling van
zetels, waarbij geen enkele lidstaat meer dan 96 zetels toegewezen mag krijgen en het minimum
aantal zetels per lidstaat zes is. De toedeling van zetels maakt duidelijk dat de factor lidstaat een
belangrijke rol speelt bij de samenstelling van het parlement. De facto vertegenwoordigt het
europees parlement de volkeren van de in de Europese unie verenigde landen.
De leden van het parlement worden elke 5 jaar door rechtstreekse algemene verkiezingen in alle
lidstaten gekozen. Het unierecht bepaalt geen uniform verkiezingssysteem. Daarom zijn in principe
de nationale verkiezingswetten en procedures van de lidstaten van toepassing. Door het unierecht
wordt alleen een minimum standaard geïntroduceerd. De leden van het parlement moeten worden
gekozen door middel van een rechtstreekse, algemene, vrije en geheime verkiezingen. Bovendien
mag niemand meer dan eenmaal zijn stem uitbrengen. Daarnaast is het lidstaten in principe
toegestaan om aan hun bijzondere kiesstelsel vast te houden, en bijv. een kiesdrempel te hanteren.
Elke burger van de Europese Unie, en dus eenieder die de nationaliteit van een lidstaat bezit, mag in
de lidstaat van zijn verblijf onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat voor het
Europees Parlement stemmen en bovendien onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die
staat als lid voor het Europees Parlement worden gekozen. (Art. 22 lid 2 VWEU) Wat betreft de
kwalificatie van kandidaten schrijft het Unierecht voor dat leden van het Europees Parlement niet
leden van een regering van een lidstaat of van een andere instelling, orgaan of instantie van de Unie
mogen zijn, omdat zij niet gebonden mogen zijn door instructies en geen bindend mandaat mogen
aanvaarden.
,2.3 Taken
De taken van het Europees Parlement worden in eerste instantie in Art. 223 t/m 234 VWEU
omschreven en vloeien bovendien voort uit een reeks andere bepalingen in het Werkingsverdrag en
het Reglement van orde van het Europees Parlement. Deze taken kunnen in drie basisfuncties
worden onderverdeeld: het Europees Parlement als quasiwetgevingsorgaan, als democratische
controle-instantie en als budgethouder. (Europees Parlement = EP)
Quasiwetgevingsorgaan
Het belangrijkste verschil tussen het Europees Parlement en de parlementen van de lidstaten betreft
hun rol als wetgevend lichaam. Het Europees Parlement heeft echter zo goed als geen bevoegdheid
om zelf wetgevingsvoorstellen in te brengen -> Art. 223 lid 1 VWEU. Het kan alleen met meerderheid
van stemmen van zijn leden de Europese Commissie door bestaande Uniewetgeving aan het
Europees Parlement voor te leggen -> Art. 225 VWEU; Art. 46 Reglement EP. Bovendien heeft het
Europees Parlement ook geen exclusieve beslissingsbevoegdheid wat betreft wetgevingsvoorstellen.
Het Europees Parlement neemt alleen deel aan het tot stand komen van Uniewetgeving samen met
de Europese Commissie en de Raad. De omvang van de invloed van het Europees Parlement hangt af
van de toegepaste wetgevingsprocedure. In het gunstigste geval, bij toepassing van de gewone
wetgevingsprocedure heeft het EP een medebeslissingsbevoegdheid naast de Raad. Het is dan ook
toepasselijker om het EP alleen als quasiwetgevingsorgaan te omschrijven.
Het EP wordt slechts betreffende de hoofdlijnen en fundamentele keuzen geraadpleegd. Zijn eigen
initiatieven zijn beperkt tot het richten van vragen en aanbevelingen tot de Raad. -> Art. 36 en 41 lid
3 VEU. Ook wat een herziening van het EU-Verdrag en Werkingsverdrag betreft, wordt het EP in het
kader van de gewone herzieningsprocedure alleen geraadpleegd, zelfs als een herziening zou leiden
tot een verandering van de institutionele status van het EP. -> Art. 48 lid 3 VEU. Dit verandert alleen
voor wat betreft het gebruik van de vereenvoudigde herzieningsprocedure. Hier kan de Europese
Raad bepalen dat de Raad een besluit op een bepaald gebied met gekwalificeerde meerderheid i.p.v.
eenparigheid mag nemen. Dit vereist de goedkeuring van het EP. -> Art. 48 lid 7 VEU.
In het kader van de uitbreiding van de Unie speelt het EP wel een belangrijke rol, aangezien de Raad
over een verzoek tot toetreding van een staat alleen na instemming van het EP mag beslissen -> Art.
49 VEU. In de uittredingsprocedure volgens Art. 50 VEU moet het akkoord over de voorwaarden voor
de terugtrekking van de betrokken lidstaat eveneens door het EP worden goedgekeurd -> Art. 50 lid 2
VEU. Het afkeuren staat echter niet in de weg aan het vertrek van een lidstaat -> Art. 50 lid 3 VEU.
Democratische controle-instantie
Het parlement kan onderzoeken instellingen bij vermeende inbreuken op het unierecht of bij
gevallen van wanbeheer bij toepassing van het unierecht. Hiervoor kan het parlement
enquêtecommissies in het leven roepen. -> Art. 226 VWEU; Art. 198 Reglement EP: op verzoek van ¼
van de leden van het EP. Naast de participatie in de benoeming van de europese commissies is het
europees parlement ook betrokken bij de controle van de werkzaamheden van de europese
commissie. De Europese Commissie is verplicht om jaarlijks het algemeen verslag over de
werkzaamheden van de unie aan het EP voor te leggen. -> Art. 249 lid 2 en 233 VWEU. Vervolgens
heeft het EP vraagrecht opzichte van de Europese Commissie. De Europese Commissie is verplicht
, om mondeling of schriftelijk antwoord te geven op haar door het parlement gestelde vragen. -> Art
230 VWEU. Zie daarnaast nog Art. 123 Reglement EP.
De bevoegdheden van het EP ten opzichte van de Europese Commissie gaan echter verder dan een
recht op informatie en toelichting. Op initiatief van ten minste een tiende van de leden van het
parlement kan een motie van afkeuring bij de voorzitter van het parlement aanhangig worden
gemaakt. -> Art. 234 VWEU; Art. 119 lid 1 Reglement EP. Een motie van afkeuring is aangenomen als,
na een plenair debat, een meerderheid van ⅔ van de uitgebrachte stemmen en tevens een
meerderheid van de leden van het Europees Parlement in het openbaar voor de motie stemmen. De
Europese Commissie is dan verplicht om als college, dat wilt zeggen gezamenlijk, af te treden.
Het EP controleert de werkzaamheden van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) en de
Europese Centrale Bank (ECB) door middel van een door de president van de ECB voorgelegd
algemeen jaarverslag. -> Art. 284 lid 3 VWEU + Art. 126 Reglement EP.
Als Unie instelling kan het parlement in het uiterste geval ook het hof inschakelen. Het parlement
heeft een bevoorrecht beroepsrecht tegen handelingen en nalaten van de europese raad, de raad, de
Europese Commissie, de ECB, en handelingen van de organen of instanties van de unie waarmee
rechtsgevolgen ten aanzien van derden worden beoogd. -> Art. 263 en 265 VWEU. Ook kan het
parlement het hof om advies vragen over de verenigbaarheid van een beoogd internationaal akkoord
met de bepalingen van het EU verdrag of het werkingsverdrag. -> Art. 218 lid 11 VWEU.
Budgethouder
Het parlement stelt aan het einde van ieder jaar samen met de raad de begroting van de europese
unie voor het volgende begrotingsjaar vast, op basis van een door de commissie opgestelde
ontwerpbegroting en volgens de bijzondere wetgevingsprocedure vastgesteld in art 314 VWEU. Ook
op het terrein van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid kan het parlement wel
enige invloed uitoefenen via de begroting. Dit komt doordat een deel van de uitgave in dit kader ten
laste van de begroting van de europese unie komt en daarop dus de in het werkingsverdrag bepaalde
begrotingsprocedure van toepassing is. -> Art. 41 lid 1 VEU.
De commissie voert de vastgestelde begroting uit op eigen verantwoordelijkheid. Op basis van een
door de commissie opgestelde rekening moet het parlement de commissie kwijting verlenen over de
uitvoering van het afgelopen begrotingsjaar. Het parlement controleert door middel van zijn vaste
commissies voor begroting en de begrotingscontrole de uitvoering van de lopende begroting.
Eventuele problemen in verband met de uitvoering van de lopende begroting behandelt het
parlement nog voor de behandeling van de ontwerpbegroting voor het volgende jaar. -> Art. 95 lid 2
Reglement EP + 93 en Bijlage VI Reglement EP.
De plenaire vergadering van het parlement stemt in principe met volstrekte meerderheid van de
uitgebrachte stemmen over het aannemen van het ontwerpbesluit en dus over het kwijting verlenen
aan de Europese Commissie. Het kwijtingbesluit, dat overigens ook opmerkingen over het gedrag bij
de uitvoering van de uitgaven in de toekomst kan inhouden, wordt gepubliceerd in de L serie van het
publicatieblad van de europese unie. Het parlement controleert ook of en in hoeverre zijn
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Lian0215. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.