Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Bijeenkomst 2 Bewijs in strafzaken €8,39   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Bijeenkomst 2 Bewijs in strafzaken

 6 vues  0 achat
  • Cours
  • Établissement

Een volledige samenvatting van alle voorgeschreven literatuur, rechtspraak, uitgewerkte kennisclips, en de uitwerking met aanvullende aantekeningen van de onderwijsgroep, voor bijeenkomst 2 voor het vak Bewijs in strafzaken.

Aperçu 2 sur 32  pages

  • 3 novembre 2021
  • 32
  • 2021/2022
  • Resume
avatar-seller
Bijeenkomst 2: Hoofdlijnen Nederlands bewijsrecht
De rechter kan niet zomaar tot een bewezenverklaring overgaan omdat het hoofd van de
verdachte hem niet aanstaat. Hij is daarbij aan wettelijke regels gebonden. Regels die
bepalen wat hij voor het bewijs mag bezigen en regels die bepalen hoeveel bewijs
(minimaal) nodig is voor een bewezenverklaring. Bovendien hebben we in bijeenkomst 1
gezien dat het voldoen aan een bewijsminimum nog niet genoeg is voor een
veroordeling: de rechter moet er op basis van de aanwezige wettige bewijsmiddelen van
overtuigd zijn geraakt dat de verdachte het feit zoals omschreven in de tenlastelegging
heeft begaan. Deze overtuiging voegt aan het waarschijnlijkheidsoordeel van de
bewezenverklaring een aanzienlijk subjectief element toe.

Literatuur
M.J. Dubelaar, Betrouwbaar getuigenbewijs: totstandkoming en waardering van
strafrechtelijke getuigenverklaringen in perspectief.

Wettelijk bewijsminimum: meer dan een getuige en andere vereisten
De rechter dient bepaalde wettelijke bewijsminima in acht te nemen bij het gebruik van
een belastende getuigenverklaring voor het bewijs. De algemene bewijsminimumregel
met betrekking tot getuigenverklaringen is neergelegd in artikel 342 lid 2 Sv. Deze houdt
in dat de rechter niet tot een bewezenverklaring mag komen op basis van een enkele
getuigenverklaring. Naast de algemene bewijsminimumregel zijn in artikel 344a Sv
nadere bewijsminimumregels voor bijzondere getuigenverklaringen opgesteld.

Koers Hoge Raad
In artikel 342 lid 2 Sv is bepaald dat het bewijs dat de verdachte het strafbare feit heeft
begaan door de rechter niet uitsluitend mag worden aangenomen op de verklaring van
één getuige, wat betekent dat naast een belastende getuigenverklaring altijd aanvullend
bewijsmateriaal aanwezig moet zijn om tot een bewezenverklaring te komen. De
bewijsminimumregel van artikel 342 lid 2 Sv is te herleiden tot het adagium unus testis,
nullus testis ofwel één getuige is geen getuige. De ratio achter de bewijsminimumregel is
dat nooit met zekerheid kan worden vastgesteld of een getuige wel de (gehele) waarheid
heeft verteld. Op het moment dat het bewijs uitsluitend berust op de verklaring van één
getuige, staat in feite het woord van de getuige tegen dat van de verdachte. De gedachte
is dat zonder bijkomend bewijs er geen reden is om aan het woord van de getuige meer
geloof te hechten dan aan dat van de verdachte.
De Hoge Raad stelt van oudsher geen hoge eisen aan het bijkomend
bewijsmateriaal en neemt genoegen met een geringe hoeveelheid aan steun- bewijs. Dit
steunbewijs hoeft geen rechtstreekse bevestiging te behelzen van de kern van het verwijt
dat verdachte wordt gemaakt. Ook hoeft de betrokkenheid van verdachte bij het
tenlastegelegde, voor zover deze ter discussie staat, niet rechtstreeks uit het bijkomend
bewijsmateriaal te blijken. Wel geldt de eis dat het bijkomend bewijsmateriaal afkomstig
moet zijn uit een andere bron en niet te herleiden mag zijn tot de getuige zelf.
Verklaringen van horen zeggen waarin anderen (ouders, leraren, etc.) overbrengen wat
de getuige hen heeft verteld, kunnen ook niet bijdragen aan het halen van het wettelijk
minimum.

Sinds juni 2009 stelt de Hoge Raad tevens de eis dat het bijkomend bewijs- materiaal
‘voldoende steun’ biedt voor de feiten en omstandigheden die in de dragende
getuigenverklaring zijn neergelegd. Het criterium is dat de feiten en omstandigheden
waarover de getuige heeft verklaard, niet op zichzelf mogen staan en voldoende steun
moeten vinden in ander bewijsmateriaal. Of zoals de Hoge Raad het ook heeft
geformuleerd: er mag geen sprake zijn van ‘een te ver verwijderd verband tussen de ene
getuigenverklaring en het overige gebezigde materiaal  materieel criterium. Duidelijk is
wel dat de Hoge Raad het waarborgkarakter van de bewijsminimumregel in zijn
overwegingen sterker is gaan benadrukken en sinds 2009 een aantal keer heeft
gecasseerd bij gebrek aan steun voor de getuigenverklaring in het overige
bewijsmateriaal.

, De vraag die thans voorligt, is welke mate van steun aanwezig moet zijn voor de
getuigenverklaring om aan het wettelijke bewijsminimum te kunnen voldoen. De Hoge
Raad zelf doet geen algemene uitspraken over hoe sterk de relatie tussen de
getuigenverklaring en het bijkomende bewijsmateriaal moet zijn. Volgens de Hoge Raad
vergt de vraag of het wettelijk bewijsminimum is gehaald een beoordeling van het
concrete geval. Hij stelt derhalve slechts ‘tot op zekere hoogte duidelijkheid [te kunnen]
verschaffen door het beslissen op concrete gevallen’. Onderkend moet worden dat het
geven van algemene regels ook uitermate lastig is aangezien het proces van bewijzen
sterk is verbonden met de feiten en daarmee met de concrete casus en het
tenlastegelegde delict.


J.F. Nijboer, Strafrechtelijk Bewijsrecht.

Hoofdstuk 4. De afzonderlijke wettige bewijsmiddelen nader belicht
De bewezenverklaring moet berusten op wettige bewijsmiddelen (art. 338, art. 359 lid 1
Sv). De bewijsmiddelen zijn in art. 339 Sv opgesomd. De middelen mogen en kunnen
worden aangevuld met gegevens van algemene bekendheid (lid 2). Vijf soorten
bewijsmiddelen: de verklaring van verdachte, de verklaring van getuige, verklaring van
deskundige, de eigen waarneming op de terechtzitting van de rechter en schriftelijke
bescheiden.

Het heterogene karakter van de opsomming in art. 339 Sv
Het ontbreken van een inhoudelijke aanduiding van de bedoelde algemenere categorie is
een indicatie van de heterogeniteit van de opsomming in art. 339 lid 1 Sv en kan ook
vanuit dit perspectief verklaard worden. Het onder sub 1° genoemde, en in art. 340 Sv
verder uitgewerkte bewijsmiddel ‘eigen waarneming van de rechter’ wijkt af van de
overige, onder sub 2° tot 5° genoemde bewijsmiddelen. Er worden in het bewijsmiddel
geen objecten vermeld die door de rechter zouden moeten waargenomen. Het
bewijsmiddel somt ook geen personen op, die mondeling of schriftelijk informatie zouden
kunnen verstrekken die door de rechter onder dit bewijsmiddel kunnen worden
geschaard. De wettelijke bepalingen maken geen onderscheid tussen mondelinge en
schriftelijke uitlatingen naar informant

Eigen waarneming van de rechter
Het strafrecht kent de schouw (art. 318 Sv) in samenhang met de eigen waarneming van
de rechter op de terechtzitting (art. 340 Sv). De schouw wordt aangemerkt als een
verplaatsing van het onderzoek op de terechtzitting en dat hetgeen ter gelegenheid van
de schouw door de rechter is waargenomen, als bewijsmiddel op de voet van art. 340 Sv
kan worden gebruikt. Bij de schouw begeeft de rechtbank zich dan in gezelschap van de
verdachte, raadsman en het OM naar bijvoorbeeld de plaats van het misdrijf om door
middel van eigen inspectie na te gaan of een bepaalde getuige wel kan hebben
waargenomen wat hij zegt te hebben waargenomen. De Hoge Raad heeft de rechtsregels
met betrekking tot het gebruik van de ‘eigen waarneming’ nader uiteengezet. Om te
kunnen meewerken aan het bewijs dient die waarneming te zijn gedaan op het onderzoek
ter terechtzitting. De binding aan het onderzoek ter terechtzitting brengt mee dat beide
procespartijen, de verdediging en de vertegenwoordigers van het OM, de waarneming
zelf ook kunnen doen en de gelegenheid hebben om zich over de mogelijke
waarnemingen uit te laten.
- Literatuur stelt nog andere eisen
De rechter kan in zijn ambtelijke hoedanigheid de waarnemingen verrichtten
opdat ze kunnen worden gebruikt als bewijsmiddel. De reden voor het op zitten
benoemen van waarnemingen die bij gebruik voor het bewijs, zouden kunnen
leiden tot verrassing van de procespartijen is mede gelegen in de eis van
openbaarheid van het strafproces. Die eis verbiedt dat ter terechtzitting niet
gereleveerde en ter discussie gestelde gegevens ten bezwaren van de verdachte
een rol zouden spelen in de rechtelijke oordeelsvorming.
Worden de producties aangemerkt als schriftelijk bescheid, dan moeten zij voldoen aan
de vereisten van art. 344 lid 1 Sv, welke vereisten niet gelden indien zij worden
aangemerkt als stuk van overtuiging. Dan geldt slechts dat zij waargenomen moeten

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur shannonstiels. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,39
  • (0)
  Ajouter