Manon Leunen
VZOM: GENEESKUNDE-HEELKUNDE: PATHOLOGIE 1
ABDOMINALE EN UROLOGISCHE CHIRURGIE
KEVIN MEURIS
1. ABDOMINALE CHIRURGIE
Terminologie
▪ Definitie Pexie: Fixatie van een structuur omwille van abnormale beweeglijkheid. Bv. rectopexie,
nefropexie,…
▪ Definitie Tomie: Insnijden van weefsel of openen van een orgaan. Bv. laparotomie, vagotomie,
choledocotomie,…
▪ Definitie Raphie: Sluiten van abnormale openingen in weefsels, structuren of organen. Bv. gastroraphie,
hernioraphie,…
▪ Definitie Punctie en drainage: Aanprikken en leeglaten van een vochtcollectie (etter, bloed,…) Eenmalig
m.b.v. een naald of langdurig door het achterlaten van een afvoerbuis (redondrain, tubulaire drain,…)
▪ Definitie Ectomie: Wegnemen/reseceren van (een deel van) een orgaan, weefsel of lidmaat. Bv.
gastrectomie, cholecystectomie,…
▪ Definitie Transplantatie: Vervangen van weefsel of een orgaan door een andere levende structuur. Bv.
levertransplantatie, huidtransplantatie,…
▪ Definitie Implantatie: Vervangen van weefsel of een orgaan door levenloos materiaal. Bv. heupprothese,
borstprothese, pacemaker,…
▪ Definitie Stomie: Een hol orgaan naar de buitenwereld brengen (bv colostomie, nefrostomie,…) of 2
organen met mekaar verbinden. (bv gastro-jejunostomie, pancreaticojejunostomie)
▪ Definitie Fistel: Een niet-natuurlijke verbinding tussen twee lichaamsholten of tussen een lichaamsholte
en de huid. De fistel ontstaat meestal na een ontsteking in de desbetreffende lichaamsholte of in een
klier. Bv. anale fistel, rectovaginale fistel,… Een fistel kan ook duiden op een verbinding tussen een
slagader en een vene die chirurgisch wordt aangelegd in het kader van dialyse.
▪ Definitie Bypass: Overbrugging van een structuur of ziek stuk orgaan. Bv. gastric bypass, coronaire
overbrugging.
▪ Definitie Marsupialisatie: Verbinding maken tussen een holte of cyste en de huid of een ander orgaan
zodat het cystevocht kan afvloeien en de cyste progressief kan dichtgroeien. Bv. sinus pilonidalis
(haarnestcyste), pancreaspseudocyste (cystogastrostomie),…
▪ Definitie exploratieve laparotomie: Chirurgische opening buikholte, uitgevoerd bij ontbreking van
diagnose.
1
, Manon Leunen
Toegangswegen
Laparotomie:
▪ Openen van buikholte d.m.v. een incisie om heelkundig te behandelen.
▪ Verticale incisie:
o Mediane incisie (a), paramediane incisie (b) (Onderbuik,
bovenbuik, xyfopubisch)
▪ Dwarse incisie
o Transversaal (c)
▪ Schuin
o Subcostaal (d)
▪ Wisselsnede
o McBurney (e), Jalagier
▪ Pfannenstiel
o Bikinisnede (f)
Thoracotomie:
1
▪ Chirurgisch openen borstholte
▪ Thoraco-phreno-laparotomie (1) → voor slokdarmingreep.
Laparoscopie:
= Bekijken van buikholte d.m.v. lange staafvormige camera. (Ruimte creëren met
CO2)
Techniek en materialen
Hechten:
▪ Belangrijke aandachtspunten:
o Gezond weefsel in een gezonde omgeving.
▪ Goede doorbloeding, geen infectie.
o Geen tractie.
▪ Alternatieven: huidlijm of steristrips
▪ Doorlopende hechtingen vs. afzonderlijke hechtingen.
Hemostase1:
▪ Ligeren: afbinden bloedvat
▪ Clippen: dichtduwen met metalen clip
▪ Transfixie – ligatuur: bij het niet zien van bloedingsplaats, afsnoeren van groter gebied.
▪ Tamponneren: lichte druk met gaas
▪ Elektrocoagulatie: dichtbranden
▪ Hemostatisch materiaal: lapjes, bestaande uit fibrine, collageen, trombine…
Hechtmateriaal:
▪ Hechtdraad:
o Resorbeerbaar
1 Stelpen van bloeding
2
, Manon Leunen
▪ Synthetisch: polyglycolzuur, poliglecaprone, polydiaxon
▪ Niet-synthetisch: Catgut (schapendarm) → ontstekingsreactie!
o Niet-resorbeerbaar
▪ Synthetisch: Monofilament vs. geweven
▪ Niet-synthetisch
▪ Staaldraad
▪ Zijden en linnen → niet meer gebruiken!
o Dikte van de draad wordt uitgedrukt met nummer (en een nul).
→3/0 – 2/0 – 1/0 – 0 – 1 – 2 – 3 (van dun naar dik)
▪ Naalden:
o Vorm: recht of gebogen: verschillende krommingen: ¼, 3/8, ½, 5/8
o Doorsnede: rond (zachte weefsels) en snijdend (voor vlies)
o Uiteinde: atraumatische naalden (= dikte van draad)
Automatische hechtapparaten:
▪ Stapler: nietapparatuur voor groot deel
▪ Haakjes: = ‘nietjes’
▪ Clips: voor bloedvat
Instrumenten:
▪ Scalpel en mes
▪ Scharen (gebogen/recht)
▪ Pincetten (gebogen/recht): tandjes (chirurgische pincet) of niet (anatomische pincet)
▪ Naaldvoerders: dienen om de naald tijden hechting aan te nemen, groeven om te fixeren.
▪ Klemmen: elk een specifiek doel
▪ Wondsperders
Elektro-chirurgie (=coaglulatie): warmte zorgt voor bloedstelpend effect (=cauterisatie).
▪ Monopolair: stroom via contactelektrode doorheen weefsels, patiëntenplaat!!
▪ Bipolair: pincet met 2 geïsoleerde benen, stroom van ene naar andere been.
Ultrasone chirurgie:
▪ CUSA: shock(geluids)golven geven fragmentatie van weefsel. (zonder bloed)
▪ Ultrasone schaartjes: ultrasone golf geeft mechanische trilling die eiwitten
denatureert.
Radiofrequente ablatie (RFA):
▪ Naalden worden verhit met radiofrequente golven.
▪ Tumoren vernietigd door hitte
Complicatie toegangsweg (laparotomie)
Definitie Complicatie: Een ongewenst effect dat voor de gezondheid van de patiënt zo
nadelig is dat aanpassing van het therapeutisch beleid geïndiceerd is. Het ontstaat of
vindt plaats in het verloop van een klinische behandeling die niet in de bedoeling van de
behandeling ligt.
Vertraagde wondheling:
▪ Steroïdenbehandeling
▪ Ondervoeding
▪ Infectie (lokaal of algemeen)
3
, Manon Leunen
▪ Chemotherapie/cytostatica
▪ Chronische nierinsufficiëntie (nierdialyse)
▪ Vermindering lokale doorbloeding (diabetes, radiotherapie, …)
Wondloslating:
▪ Oorzaken:
o Infectie
o Abdominale distentie2
Evisceratie
o Vertraagde wondheling
Onmiddellijke uitlokkende factor: hoestbui, braken.
Evisceratie: Eventratie
▪ Betreft alle lagen van de operatiewonde.
▪ Ernstige situatie & spoedindicatie voor heelkunde.
▪ Preventie:
o Adequate sluittechniek (zorgvuldig)
▪ Fascia sluiten
o Abdominale distensie en braken vermijden.
▪ Maagsonde
▪ Postoperatieve ileus behandelen.
o Hoesten voorkomen
▪ Aerosol, mucolytica, rookstop
o Steundraden zo nodig, geen buikband.
▪ Herkennen:
o Lekkage van vocht
o Induratie3 verdwijnt
o Huid komt open te staan
o Kan zeer plots optreden
▪ Behandeling:
o Chirurg verwittigen.
o Wonde afdekken met steriele kompressen, bevochtigd met fysiologisch serum.
o Zorgen voor goedlopend infuus.
o In OK
▪ Hechten alle lagen.
▪ Soms hulpmiddelen nodig.
Eventratie:
▪ Loslating beperkt tot fascia4, huid intact → littekenbreuk
▪ Operatief herstel
▪ Laattijdige complicatie door overbelasting.
▪ Meer bij mediane dan paramediane incisie & meer bij verticale dan transversale incisie.
▪ Risicofactoren: COPD, obesitas, prostatisme
Vochtcollectie:
▪ Operaties met
o Ondermijning van de huid: mastectomie, abdominoplastie.
o Achterlaten subcutane holte.
▪ Sereus – sero-hemorragisch vocht (seroom).
▪ Preventie: achterlaten redon/drukverband.
2 Uitrekking
3 Verharding
4
Bindweefsel
4