Samenvatting: Jaarrekeninganalyse en Auditing
Deel 1 – Jaarrekening
H1 – Algemene boekhoudkundige begrippen
Belgische ondernemingen moeten minstens 1 keer per jaar een jaarrekening opstellen.
De jaarrekening is publiek, iedereen kan deze waarnemen. Deze is volledig gratis en online
beschikbaar (enkel in BE). Concurrenten kunnen zo nuttige informatie vinden van hun rivaal.
A. Wat is een jaarrekening en waaruit bestaat ze?
Een jaarrekening beoogt een getrouw beeld te geven van het vermogen, de financiële positie en het
resultaat van een onderneming. Ze bestaat uit een:
• Balans
• Resultatenrekening
o Balans en RR worden opgesteld volgens toerekening beginsel
• Toelichting hier wordt meer detail en verduidelijking bij rubrieken uit de balans en RR
gegeven
Samenstelling jaarrekening kan verschillen van land tot land. Vb:
• In België̈ moeten ondernemingen aan hun jaarrekening een sociale balans toevoegen (extra),
deze geeft informatie over het personeel zoals # tewerkgestelden, het personeelsverloop en
de opleidingsinspanningen.
• In US: kasstroomtabel (‘Cashflow statement’) op cash-basis volgens dalende liquiditeit
o Hoeveel cash komt erbinnen en hoeveel cash komt erbuiten?
o In België is een kasstroomtabel niet wettelijk verplicht.
• Internationaal: mutatieoverzicht (wijzigingen in kapitaal of overgedragen resultaat) van het
EV een kasstroomtabel
Enkelvoudige jaarrekening Geconsolideerde jaarrekening
(1 juridische entiteit) (groep van ondernemingen)
Vb. Colruyt winkels hebben verschillende ondernemingen (Spar, Dreamland…). Als je wilt weten hoe
de Colruyt Groep het doet moet je gaan kijken naar de geconsolideerde jaarrekening. Deze wordt
opgesteld door de moedermaatschappij (staat boven alle groepen).
1
,B. Balans
De balans is een momentopname en geeft de vermogenstoestand van een onderneming weer op
een bepaald ogenblik, meestal het einde van het boekjaar.
Actief Passief
= bezittingen = financieringsbronnen
= wat hebben ze met het vermogen van de = van waar komt het geld/ vermogen van de
onderneming gedaan? onderneming? EV? VV?
• Bank • Kapitaal (door de ADH ingebracht
• Gebouwen, voertuigen kapitaal)
• Voorraad • Schulden bij kredietinstellingen
• Handelsvorderingen (geld dat je nog • Handelsschulden (leveranciersschulden)
van klanten moet krijgen) • Overgedragen resultaat (winst
• Rollend materieel onderneming)
• Goodwill (vind je enkel in de • Voorzieningen (geen EV, geen VV:
geconsolideerde jaarrekening, het is anticiperen op toekomstige kosten, Vb.
immaterieel en ontstaat als je een je weet dat er een rechtszaak komt en
andere onderneming overneemt dus je dat er een grote kans is dat je gaat
koopt aandelen. Je kijkt naar de moeten betalen maar het bedrag is
werkelijke waarde van de onderneming onzeker, je gaat dit bedrag niet als een
en je betaalt meer dan wat het waard schuld inboeken maar als een
is, deze kost/ verschil is een goodwill) voorziening)
• Licenties
• Octrooien
Winsten komen ten goede aan de ADH,
onder de vorm van dividenden, als
vergoeding voor hun ingebracht kapitaal.
Samenvattend: de passiva tonen ons hoe een onderneming haar activiteiten financiert: ze geven ons
een idee van de bronnen van financiering. De activa tonen ons hoe een onderneming die bronnen
gebruikt: ze geven ons idee van de aanwendingen van financiering.
Horizontale vorm = account format
Vlottende activa: geld in kas, girorekening bij de bank, handelsvorderingen, voorraad.
Vaste activa: gebouwen, terreinen, machines
LT-schulden: investeringsleningen bij de bank
Vlottende schulden: schulden aan de leveranciers, kaskrediet bij de bank
Schuldeisers hebben een first claim op assets Bij faillissement worden zij eerst terugbetaald.
Aandeelhouders hebben een residual claim op assets Zij worden pas als laatste terugbetaald.
2
,Verticale vorm = report format
Principe blijft hetzelfde, het is gewoon een andere manier
van presentatie.
2 belangrijke principes m.b.t. de balans
1. De boekhoudkundige gelijkheid: aangezien elke bezitting op een of andere manier is
gefinancierd, en alle financiële middelen voor iets zijn aangewend, geldt:
• Actief = Passief
• Bezittingen = eigen vermogen + schulden
2. Dubbel boekhouden: met iedere transacties gaan minstens 2 veranderingen gepaard. Elke
transactie heeft een invloed op min. 2 componenten van de bezittingen en/of
financieringsbronnen.
Waarde van de onderneming via balans:
• Totaal activa of passiva ondernemingswaarde
• Bezittingen – schulden = eigen vermogen aandeelhouderswaarde: waarde van de
onderneming vanuit het perspectief van de eigenaar(s)
! ‘Waarde’ in de jaarrekening
Historische kostprijs vs. marktwaarde
Historische kostprijs = aanschaffingswaarde: het bedrag die in de jaarrekening komt te staan is het
bedrag dat je ervoor betaalt. Je betaalt €200 000 voor een gebouw, deze vind je terug in de
jaarrekening. (In België)
Voordeel: gemakkelijk vastgesteld en gecontroleerd worden
Nadeel: na de datum van aankoop houdt een waardering op basis van historische kostprijs geen
rekening meer met veranderingen in de marktwaarde. De balans en de hierin opgenomen
ondernemings- of aandeelhouderswaarde zijn bijgevolg niet altijd representatief voor de werkelijke
waarde die voor de onderneming in haar geheel of de aandelen die in het bijzonder bij overname zou
worden betaald. Hiertoe zou de waardering moeten uitgaan van de “werkelijke (markt)waarde” of
fair value.
Marktwaarde = jaarrekening wordt opgesteld op basis van wat het nu waard is, niet wat je er vroeger
voor hebt betaald. Wat is mijn activa vandaag nog waard? Waarde van een gebouw fluctueert en in
de jaarrekening vind je de waarde van het gebouw vandaag.
De bepaling van het waarderingsprincipe is eenduidig aangezien er niet voor alle bezittingen zomaar
een actieve markt bestaat. Een lezer van de jaarrekening moet goed geïnformeerd zijn over welke
waarderingsprincipes van toepassing zijn voor de verschillende bestanddelen van de balans. Dit is
cruciaal voor een goede interpretatie ervan.
3
,C. Resultatenrekening
De RR geeft een overzicht van de inkomsten- en uitgavenstromen gedurende een bepaalde periode
zoals een boekjaar, bv. van 1 januari tot 31 december. Het gaat niet om vermogen, maar over de
prestaties, de kosten en opbrengsten van de onderneming.
Balansen worden opgesteld op één bepaalde dag. Het is een momentopname van de waarde van een
onderneming.
Opbrengsten
- bedrijfskosten (naar aard of naar functie)
= Bedrijfsresultaat (EBIT) goede indicator om te zien hoe goed u onderneming het doet (Resultaat
voor belastingen en interesten)
- Interestkosten
= Resultaat voor belastingen (EBT)
- Belastingen
= Nettoresultaat (NI) (Resultaat na belastingen)
Structuur
De bedrijfskosten worden ingedeeld volgens hun aard. Deze indeling geeft gebruiker van de
jaarrekening een overzicht van de waarde die de onderneming toevoegt in het proces van inputs
(zoals grondstoffen, machinegebruik, arbeid, knowhow) naar outputs (verkochte producten en
diensten).
4
,We kunnen de kosten ook indelen volgens hun functie (bestemming) binnen de onderneming. Dan
ziet de RR er zo uit:
Met de indeling volgens functie wijzen we de verschillende soorten kosten binnen het
bedrijfsresultaat (grondstoffen, personeelskosten, afschrijvingen en overige kosten) toe aan 3
functionele domeinen:
- Productie (COGS)
- Distributie (marketing, reclame, stockage en andere verkoopkosten)
- Beheer (boekhouding, juridisch, algemene directie)
De indeling volgens functie lijkt het meest geschikt om de efficiëntie tussen ondernemingen uit
dezelfde sector te vergelijken.
Welke indeling we ook gebruiken, het eindsaldo voor het bedrijfsresultaat blijft hetzelfde.
Boekhoudkundig beginsel
Belangrijk beginsel m.b.t. de resultatenrekening:
• Toerekening beginsel (acrual)
• Kasaanpak (cash)
We verwerken de aankoop en het verbruik van goederen of diensten boekhoudkundig in 2 stappen.
Eerst verwerft de onderneming een bezitting; later wordt die bezitting verbruikt en in kosten
gebracht. Deze bezittingen zijn dus eigenlijk nog ongebruikte kosten.
5
,D. Cash vs. Accrual basis
Wanneer mogen we een opbrengst en een kost boeken?
Oefening
Verrichting 1: Op 1 januari 2020 richten Janssens en Peeters een fitnessclub op. Ze
investeren samen € 75,000.
Verrichting 2: Op 2 januari 2020 leent de bank € 25,000 aan de fitnessclub.
Verrichting 3: Op 3 januari 2020 koopt de fitnessclub allerlei fitnesstoestellen aan. De
gefactureerde som is € 20,000. De fitnessclub betaalt onmiddellijk € 5,000. Het overblijvende
saldo is verschuldigd binnen de 60 dagen.
Verrichting 4: Op 3 januari 2020 koopt de fitnessclub kantinebenodigdheden
(koffie, soepjes, andere dranken, versnaperingen, ...) aan, nu voor een totale waarde van €
3,000. Ze moet de leverancier binnen de dertig dagen betalen.
Verrichting 5: Op 15 januari 2020 betaalt de fitnessclub de leverancier van de
kantinebenodigdheden (zie verrichting 4: € 3,000).
6
,Verrichting 6: Op 16 januari betaalt de fitnessclub € 3,000 huur van de fitnessruimte en dit
voor de maanden januari, februari en maart.
Verrichting 7: De kantineopbrengst – volledig in contanten betaald – van 19 januari bedraagt
€ 2,000. De overeenstemmende aankoopkosten voor de verkochte kantinebenodigdheden
bedragen slechts € 1,000.
Verrichting 8: De op 2 januari aangekochte fitnesstoestellen hebben een vermoedelijke
gebruiksduur van 5 jaar (of 60 maanden).
Verrichting 9: De fitnessclub plaatst op 20 januari een advertentie in een lokaal reclameblad.
Hiervoor betaalt ze € 200 cash.
Verrichting 10: Op 15 januari stuurt de fitnessclub haar facturen uit voor de maand januari (€
5,000). Hiervan wordt onmiddellijk € 2,000 contant betaald.
7
,In ons voorbeeld passen we de lineaire afschrijvingsmethode toe. We spreiden de AW van de
€20 000 lineair over 60 maanden. De waarde van het materieel vermindert bijgevolg elke maand
€333. In de boekhoudkundige gelijkheid geeft dit:
8
,Accrual basis vs. Cash (wat is er contant binnengekomen)
Verrichting 11: Op 31 januari verklaart de zaakvoerder een interim-dividend van € 1,000. De
eigenaars Peeters en Janssens ontvangen dit bedrag onmiddellijk in cash.
9
, H2 – Theorie van de externe verslaggeving
De jaarrekening (het eindproduct van boekhoudproces) is onderhevig aan regels. Alle
ondernemingen moeten bepaalde regels volgen bij het opstellen van de jaarrekening. Deze regels
hebben een theoretisch raamwerk van de externe verslaggeving. Overal ter wereld, zijn er algemeen
aanvaarde regels: GAAP (Generally Accepted Accounting Principles).
Het theoretisch raamwerk bestaat uit de grondslagen van de financiële verslaggeving (niet
gedetailleerde regels, eerder principes en concepten die moeten gevolgd worden), geeft het doel
(waarom stellen we de jaarrekening op) en heeft een aantal kwalitatieve vereisten van de
jaarrekening (aan welke vereisten moeten de jaarrekening voldoen om kwalitatief te zijn)
A. Het belang van de jaarrekening
Doel: bruikbare en nuttige informatie zodat gebruikers (externen) goede beslissingen kunnen nemen.
De jaarrekening bevat een schat aan informatie over het reilen en zeilen van een onderneming. Voor
tal van geïnteresseerden is het nuttig om via de jaarrekening een zicht te krijgen op de financiële
gezondheid van een onderneming. De gebruikers zijn een divers, hebben elk andere noden.
(9) Gebruikers van de jaarrekening en vb.:
- Toekomstige investeerders: is deze onderneming winstgevend als ik zou investeren? Gaan we
dividenden krijgen?
- Werknemers en hun vertegenwoordigers: door een goed beeld te hebben van
winstgevendheid van de onderneming zijn vakbondsorganisaties beter voorbereid op
collectieve loononderhandelingen. Zij kunnen zich een oordeel vormen over het vermogen
van de onderneming tot het betalen van lonen en het verschaffen van werkgelegenheid. Ook
is de vergoeding van het management gelinkt aan de financiële resultaten van de
onderneming.
- Bedrijfsleiding: gebruikt financiële informatie uit de jaarrekening om de aard en omvang van
de financiële behoefte te bepalen, de beslissingen uit het verleden te beoordelen en de
toekomstige rentabiliteit te voorspellen.
- Concurrenten: om te zien hoeveel omzet de concurrent heeft,
- Bank: ondernemingen lenen bij de bank, de bank checkt de jaarrekening en liquiditeit van de
onderneming om te beslissen over het te lenen bedrag, interestvoet, waarborgen…
- Bestaande aandeelhouders: kunnen inschatten wat de waarde is van hun investering is en
wat hun uitzichten zijn op meerwaarde en dividendenuitkomsten,
- Overheid: willen de winst kennen van een onderneming om te weten hoeveel belastingen zij
kunnen krijgen
- Leveranciers: bij uitstel van betaling moeten ze zeker zijn dat de onderneming liquide genoeg
is om het bedrag later terug te betalen,
- Klanten: hebben er belang bij dat de onderneming financieel sterk genoeg is en blijft om
steeds weer een kwaliteitsproduct af te leveren binnen de gestelde termijnen en met de
nodige technische ondersteuning na verkoop…
10