BSM 1.6 + 1.7
Welke energiesystemen zijn er?
- (Creatine)fosfaatsysteem:
o Ligt in spiercellen opgeslagen, kleine voorraad, max 30 sec hoogvermogen.
o Afbraak van CP: CP P + C + ENERGIE
o Snelheidstraining, herhalingstraining, intensieve intervaltraining.
- Anaerobe systeem:
o Levert doormiddel van glycolyse, energie voor de recycling van ATP. Koolhydraten
worden omgezet in glucose. En glucose kan vervolgens direct gebruikt worden om
energie te leveren. Als er te veel glucose is wordt dit omgezet is glycogeen en in spieren
opgeslagen. En als deze vol zitten wordt het in vetweefsels opgeslagen.
o Er blijft een reststof achter melkzuur bij ophoping veroorzaakt dit verzuurde spieren,
waardoor de energievoorziening op spiercelniveau en coördinatie afnemen.
o Extensieve intervaltraining, intensieve intervaltraining, herhaling training, tempotraining
- Aerobe systeem
o Extensieve duurtraining, intensieve duurtraining, extensieve intervaltraining,
fartlektraining, herhalingsloop.
Bij welke sport gebruik je welke energiesystemen?
- (Creatine)fosfaatsysteem – 60/100 meter sprint
- Anaerobe systeem – 400/800 meter sprint, 1500 meter schaatsen, 1000 meter roeien.
- Aerobe systeem – marathon, wielrennen
Beschrijf hoe het energiesysteem verloopt? + wat zijn de trainingseffecten?
Aerobe
- Toename van het zuurstoftransportsysteem, slagvolume van het hart, het bloedvolume en het
aantal haarvaten in de spier nemen toe.
- Toename VO2max
- Toename glycogeenvoorraad in de spieren
- Efficiënter gebruik van vet als energiebron
- Afname van vetgehalte
- Afname van de rusthartslagfrequentie
Anaerobe
- Toename van de ATP, CP en creatinevoorraad in de spieren
- Toename van de kracht in de spieren
- Toename in breek-/trekvastheid van botweefsel, banden en pezen
- Afname melkzuurproductie, verschuiving anaerobe drempel en hogere buffercapaciteit
- Spieren kunnen hogere melkzuurwaarden doorstaan
- Efficiënter gaan bewegen er is minder energie nodig
Krachttraining
- Toename spiervezels
- Toename prikkelfrequentie
- Hypertrofie – spieren worden krachtiger en dikker
- Hyperplasie – splitsing van spiercellen
- Toename van vooral witte spiervezels
- Toename van massa en breek- en trekvastheid botweefsel, banden en pezen
- Toename van ATP-, CP- en glycogeenvoorraad in de spieren
- Toename van het aantal haarvaten in de spier
, BSM 1.6 + 1.7
Hoe bereken je je maximale hartslag?
- 220 - leeftijd = HF-max
Wat zijn de grondmotorische vaardigheden? (CLUKS)
- Coördinatie – organisatie en besturing van motorische systeem.
- Lenigheid – de mate van bewegingsuislagen van de gewrichten.
- Uithoudingsvermogen – het vermogen om een lichamelijke belasting vol te houden.
- Kracht – het vermogen om door spierwerking een bepaalde weerstand te overwinnen, tegen te
werken of te weestaan.
- Snelheid – de afstand die per tijdseenheid wordt afgelegd.
Wat zijn de antropometrische eigenschappen?
- O.a. Lengte, gewicht, huidplooien en je bloeddruk
Spiervezels:
- Witte – dikke samentrekkende spiervezels voor snelle, krachtige bewegingen. Gebruiken ATP en
CP en de energielevering anaeroob
- Rode – dunne samentrekkende spiervezel voor langzame, langdurige, minder belastende
bewegingen. Energielevering is anaeroob of aeroob.
- Gemengde spiervezels – kunnen d.m.v. specifieke training omgevormd worden tot rode of witte
spiervezels
Fitprincipe
- Frequentie – aantal trainingen in de week.
- Intensiteit – met welke intensiteit moet je trainen?
- Trainingsduur – hoelang duurt een training?
- Type activiteit – welke trainingsvorm kies je?
Anaerobe drempel (Wat is het omkeerpunt van je hartslag?)
- Wanneer het lichaam niet genoeg zuurstof kan leveren, gaat het anaeroob verbranden.
- Het restproduct melkzuur geeft een vermoeidheidsgevoel in de spieren.
- Gemiddeld ligt de anaerobe drempel op 91% van de maximale HF.
- Verhogen door intervaltrainingen / VO2-max
Voorwaarden betrouwbaar onderzoek
- Validiteit – een geschikt meetinstrument.
- Dezelfde omstandigheden.
- Hetzelfde meetinstrument gebruiken.
- Bij het testen van het testinstrument steeds op dezelfde manier gebruiken.
Doel met SMART omschrijving:
- Specifiek – de doelstelling moet duidelijk en concreet zijn.
- Meetbaar – onder welke voorwaarden of vorm is het doel bereikt?
- Acceptabel – is deze acceptabel genoeg voor alle betrokkenen?
- Realistisch – de doelstelling moet haalbaar zijn.
- Tijdgebonden – wanneer moet het doel bereikt zijn?
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sarahvanderwoude. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.