Inhoudsopgave
Week 1A – Verhaal en voorrang algemeen............................................................................................3
Week 1B – Pandrecht.............................................................................................................................6
Week 2A – Pandrecht...........................................................................................................................10
Week 2B – Pandrecht...........................................................................................................................15
Week 3A – Pandrecht...........................................................................................................................19
Week 3B – Retentierecht en Hypotheek..............................................................................................22
Week 4A – Vormerkung, Beslag en Faillissement.................................................................................26
Week 4B – Faillissementspauliana........................................................................................................30
Week 5A – Eigendomsvoorbehoud en recht van reclame....................................................................37
Week 5B – De bijzondere verhaalspositie van de fiscus.......................................................................43
Week 6A – Fiduciaverbod en kwaliteitsrekening..................................................................................47
Week 6A – Erfpacht en opstal..............................................................................................................51
Week 7A – Erfdienstbaarheid...............................................................................................................56
Week 7B – Appartementsrechten........................................................................................................61
2
,Week 1A – Verhaal en voorrang algemeen
Geen verplichte jurisprudentie
Dit vak bestaat hoofdzakelijk uit twee onderdelen:
1. Zekerheidsrechten
2. Genotsrechten
Tip voor tentamen: als er meerdere personen bij een casus betrokken zijn moet je per persoon de
rechten aflopen. Je moet dan kijken hoe die rechten zich verhouden ten opzichte van de andere
rechten. Op die manier moet je gaan kijken wie het sterkste recht heeft.
Eggens is de belangrijkste jurist van de vorige eeuw. Hij heeft gezegd dat je bij geoderenrecht moet
kijken naar de rechtsbetrekking van een persoon tot een zaak. Nadat je dit hebt vastgesteld kun je
pas gaan kijken naar de rechtsbetrekking ten opzichte van andere personen. Dus hoe personen zich
ten opzichte van elkaar moeten gedragen.
Een belangrijk beginsel bij het verhaalsrecht is het paritas creditorum beginsel. Dit beginsel staat in
art. 3:277 BW en gaat over de gelijkheid van schuldeisers. Schuldeisers hebben onderling dus een
gelijk recht. hun vordering wordt daarom naar evenredigheid voldaan behoudens de door de wet
erkende redenen van voorrang.
Een ander belangrijk beginsel staat in art. 3:276 BW. dit artikel bepaalt dat de schuldenaar iemand is
die partij is bij een verbintenis en uit hoofde van die verbintenis een prestatie verschuldigd is. hij
staat met zijn gehele vermogen in voor de nakoming van die verbintenis. Het uitgangspunt is dus dat
de schuldeiser zich kan verhalen op het gehele vermogen van zijn schuldenaar
Voorbeeld: A leent € 1.000 aan B. B betaalt niet. A kan dan die € 1.000 verhalen op het gehele vermogen van B.
Als je schuldenaar niet betaalt uit zichzelf dan moet je verhaal gaan halen. Dit doe je door middel van
een beslag. Je kunt alleen beslag gaan leggen als je een executoriale titel hebt op grond van art. 430
Rv e.v. Als je je schuldenaar dagvaardt en de rechter wijst de vordering toe en er wordt een vonnis
behaald dan heb je een executoriale titel waarmee je kunt gaan executeren. Dit kan alleen als je
daarvoor een deurwaarder inschakelt. De deurwaarder kan op grond van art. 439 Rv executoriaal
beslag leggen. als er beslag is gelegd kan die zaak op grond van art. 463 Rv in het openbaar worden
verkocht. Er wordt dan een opbrengst gerealiseerd waarmee je jezelf kunt voldoen. Uit ar.t 480 Rv
blijkt hoe de opbrengst wordt verdeeld. Als de opbrengst niet voldoende is kun je gewoon weer
opnieuw beslag leggen met dezelfde executoriale titel. Dit kun je net zo lang doen totdat de
vordering is voldaan.
Kortom: alle schuldeisers kunnen zich verhalen op het gehele vermogen van de schuldenaar op grond
van art. 3:277 BW de opbrengst wordt dan naar evenredigheid verdeeld over die schuldeisers.
Art. 447 Rv bepaalt dat er een aantal goederen zijn waarop de schuldeiser zich niet kan verhalen en
waar geen beslag op kan worden gelegd. Dit is dus een uitzondering op de hoofdregel dat op zijn
gehele vermogen verhaal kan worden gehaald. Denk hierbij aan beddengoed, kleding,
gereedschappen die nodig zijn voor de uitoefening van zijn beroep of bedrijf, eten en drinken etc.
Als er sprake is van een natuurlijke verbintenis. Dan heb je wel een vordering maar dit betreft een
vordering die niet kan worden afgedwongen. Bij een natuurlijke verbintenis moet je denken aan een
verjaarde vordering of een vordering vanuit moraal of fatsoen. Omdat zo’n vordering uit een
natuurlijke verbintenis niet afdwingbaar is kun je er ook geen beslag voor leggen.
3
, Paritas creditorum
De paritas creditorum is alleen van toepassing als verschillende schuldeisers zich tegelijkertijd op
hetzelfde goed willen verhalen. De paritas creditorum bepaald dat er naar evenredigheid wordt
verdeeld.
Voorbeeld:
A heeft een vordering van € 20.000 op X
B heeft een vordering van € 10.000 op X
X betaalt niet. A en B behalen beide een executoriale titel en gaan beslag leggen op de auto van X. Er vindt een
openbare verkoop plaats en de auto brengt € 15.000 op. De opbrengst wordt dan als volgt verdeeld:
A ontvangt: 20.000/30.000 x 15.000 = € 10.000
B ontvangt: 10.000/30.000 x 15.000 = € 5.000
Voor de normatieve kracht van de paritas creditorum zijn de twee onderstaande arresten van belang :
I. HR 17 Januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:98: (Unitco): Unitco heeft een vordering op H. X, Y en Z hebben
ook een vordering op H. H heeft een moedermaatschappij. Die moedermaatschappij besluit op een
gegeven moment om X, Y en Z te betalen. Er wordt heel uitdrukkelijk niet aan Unitco betaald.
Unitco probeerde een faillissement van H aan te vragen. Maar voor een faillissement heb je
pluraliteit van schuldeisers nodig. Als er maar één schuldeiser is kun je dus geen faillissement
aanvragen. Het Hof achtte het niet toegestaan dat de moedermaatschappij alle schuldeisers voldeed
behalve Unitco. Het Hof sprak daarom het faillissement alsnog uit. De Hoge Raad was het hier
echter niet mee eens. De Hoge Raad vond dat X, Y en Z een ‘cadeautje’ hadden gekregen van de
moedermaatschappij. De moedermaatschappij is namelijk helemaal niet verplicht of gehouden om
de vorderingen van X, Y en Z te voldoen. Het zijn niet haar schuldeisers. Het vermogen van H was
hier dus ook helemaal niet in het geding want er werd niet vanuit het vermogen van H betaald maar
vanuit het vermogen van de moedermaatschappij. Hierdoor is de paritas creditorum regel hier
helemaal niet van toepassing.
II. NJ 2014/325: K is bestuurder van Beheer. Beheer heeft een dochter genaamd Bouwbedrijf. Beheer
heeft een vordering op Bouwbedrijf. X, Y en Z hebben ook een vordering op Bouwbedrijf. Het gaat
erg slecht met Bouwbedrijf. Bouwbedrijf staat op het randje van faillissement. K heeft de macht
over Beheer. Maar K heeft ook de macht over Bouwbedrijf. K zorgt ervoor dat Bouwbedrijf €
191.660 betaalt aan Beheer. X, Y en Z worden dus niet betaald. Vervolgens gaat Bouwbedrijf failliet
en er wordt een curator aangesteld. De curator stelt X persoonlijk aansprakelijk op grond van
onrechtmatige daad.
Let op: art. 3:277 BW geldt alleen voor de schuldeisers die op dat moment beslag hebben gelegd.
Omdat er in deze casus geen beslag is gelegd geldt de paritas creditorum regel in beginsel niet. Toch
wordt K hier persoonlijk aansprakelijk gehouden. De paritas creditorum regel heeft hier dus
normatieve kracht. Dit is met name vanwege het feit dat Bouwbedrijf op het randje van
faillissement stond en alsnog die betaling deed.
Faillissement
Als er sprake is van de toestand waarbij de schuldenaar is opgehouden met betalen en hij niet meer
in staat is om zijn opeisbare schulden te voldoen dan kun je het faillissement inroepen op grond van
art. 1 Fw. Op grond van art. 20 Fw komt er dan een algemeen beslag op het gehele vermogen van de
schuldenaar te liggen. Ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers. Op grond van art. 23 jo. 24 Fw
verliest de schuldenaar dan de bevoegdheid om over zijn vermogen te beschikken. Er wordt dan een
curator aangesteld die uiteindelijk de opbrengst verdeelt over de schuldeisers overeenkomstig ieders
recht. schuldeisers kunnen dat dat zelf niet meer doen want individueel gelegde beslagen komen op
grond van art. 33 Fw te vervallen.
In de praktijk zie je dat een schuldeiser bij faillissement gemiddeld maar 1,6 % op zijn vordering
voldaan krijgt. De pariatas creditorum levert in de praktijk dus maar heel weinig op. Schuldeisers
willen daarom helemaal niet gelijk zijn maar zij willen voorrang hebben
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur marritvanaalzum. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.