C&V Theorieën – College 1
Benoem het onderwerp, waarom is het interessant, bedenk er een casus bij en bedenk een
vraag waarop je kunt voortbouwen in de rest van de weken.
7 misvattingen over criminaliteit:
1. Criminaliteit kent een duidelijke oorzaak: criminelen zijn te spotten om hoe ze eruit
zien. Waar waren de ouders, moeten we de ouders niet korten op hun uitkering o.i.d.
Het is een te simplistische benadering van crimineel gedrag;
2. Zwaar straffen gaat criminaliteit tegen: in de VS zijn straffen lang en is de
criminaliteit en recidive hoog (67%), terwijl de straffen in Noorwegen kort zijn en de
criminaliteit en recidive laag (20%);
3. Crimineel gedrag is altijd inherent slecht: ligt aan de omstandigheden en de tijd
(tijdens de drooglegging was bier verboden, terwijl het nu wel weer mag);
4. Allochtonen zijn crimineler dan autochtonen: als je naar de grafiek kijkt, zijn
allochtonen inderdaad crimineler. Maar als je kijkt naar de manier van oppakken,
wordt er etnisch geprofileerd, wonen allochtonen in een andere woonomgeving met
een ander inkomen dan autochtonen. Als je die kenmerken weghaalt, zijn de
verschillen minimaal;
5. Terrorisme is de grootste bedreiging voor de samenleving: vroeger was dit inderdaad
zo, maar tegenwoordig zijn de terrorisme cijfers relatief laag. Terrorisme van nu is ook
niet vergelijkbaar met het terrorisme in de jaren 70 en 80, maar ook aantal slachtoffers
verandert. Mensen maken zich zorgen om terrorisme over andere redenen dan
terrorisme, bijvoorbeeld door media of politici;
6. Samenleving wordt steeds onveiliger: het aantal aanhoudingen wordt steeds lager,
maar kan bijvoorbeeld ook komen door minder politie manschappen;
7. Straffen in Nederland zijn laag: als je het vergelijkt met vergelijkbare landen in
Europa, blijkt het mee te vallen of zelfs het tegendeel te zijn. De straffen die we in
Nederland opleggen lijken vaker naar een gevangenisstraf te neigen dan naar een
boete o.i.d.
Overzicht theorieën:
Vroege theorieën: kort door de bocht en een beetje lomp, maar ook erg
deterministisch: mensen hebben een aanleg voor criminaliteit en er is niks aan te doen.
Om te onderzoeken welke mensen er aanleg voor hebben, worden mensen met
afwijkend gedrag geïdentificeerd, door middel van bepaalde kenmerken.
1. Samnuel Morton keek bijvoorbeeld naar de grootte van de schedel, de
schedelgrootte stond voor een hoge mate van intelligentie. Frenologie is de studie naar
de vorm van de schedel, waarbij abnormaliteiten in de hersenen drukken op de
hersenen, waardoor er bulten op het hoofd ontstaan voor bepaalde
persoonlijkheidseigenschappen.
2. Darwin heeft zich gericht op evolutie en erfelijkheid, waarin het soms misbruikt
werd in de criminologie. Cesare Lombrose ging kijken naar de vergelijkbare
kenmerken in de gezichten van criminelen, die ontstaan zijn door evolutie. Volgens
hem zou criminaliteit erfelijk zijn van de ouders, vandaar Darwin. Hij keek naar
atavistische stigmata, zoals grote oren en lage wenkbrauwen.
3. William Sheldon bestudeerde een aantal jongens en maakte op basis daarvan drie
, typen mensen op basis van lichaamsbouw: ectomorph (introvert, bang en mentaal
intens), mesomorph (avontuurlijk, wil macht) en endomorph (sociaal en extrovert).
4. Charles Goring had kritiek op de theorieën en ging 3000 studenten ondervragen,
inclusief een controlegroep. Hij stelde dat er geen antropologische criminele types
zijn.
5. Bij de klassieke school wordt er vanuit gegaan dat mensen bewuste keuzes maak,
zoals een vrije wil of een gelijke potentie. De eerste die hiermee bezig ging, was
Jeremy Bentham. Hij ging met het utilitarisme onderzoeken waarom mensen keuzes
maken, namelijk door plezier te maximaliseren en pijn te minimaliseren. Maar als
iedereen enkel het eigen geluk aan het maximaliseren is, dan gaat het ten koste van het
geluk van iemand anders. Vervolgens hebben Locke en Rousseau het sociaal contract
geïntroduceerd, waarbij mensen de natuurlijke vrijheden opgeven voor de veiligheid.
6. Door de veiligheid op te geven, worden mensen afgeschrikt om crimineel gedrag te
vertonen. Volgens Cesare Beccaria is de timing van de straf belangrijk, het moet snel
na de misdaad plaatsvinden. Ook moet de straf proportioneel zijn t.o.v. de misdaad.
Daarnaast moeten straffen consistent zijn.
Stadssociologische theorieën:
7. Daarnaast zijn er macro-sociologische theorieën, zoals van Durkheim en Merton.
Hierbij ligt de focus op sociale omstandigheden. Emile Durkheim heeft zich gericht op
zelfdoding en probeerde dit in verband te brengen met sociale kenmerken (de groep
waarin mensen zich begeven, religie). Ook vergeleek hij statistieken in Noord-Europa.
Hij vergeleek de protestanten en de katholieken, waarbij hij stelde dat sociale
integratie groter is bij katholieken dan bij protestanten, meer sociale samenhang en een
groter geloof. Ook conformeren katholieken zich sterk aan de norm tegen zelfmoord,
maar omdat zij meer gelovig zijn plegen ze minder zelfmoord. Hier gaat het dan over
zelfmoord, maar criminaliteit is ook normafwijkend gedrag en dit kan dus verklaard
worden door sociale integratie. De mate waarin mensen zich verbonden voelen met
andere leden van de samenleving, is sociale integratie. Daar tegenover staat anomie:
dit is een staat van zijn waarin normen afwezig zijn, mensen weerhouden zich niet van
bepaald gedrag omdat ze niet sociaal geïntegreerd zijn.
8. Merton benoemde twee onderdelen van de samenleving: sociale structuur en cultuur
(getting ahead en getting along). Wanneer doelen echter niet te bereiken zijn omdat er
geen middelen zijn, dan is er sprake van anomie. Van iedereen wordt verwacht dat ze
succes hebben, maar niet iedereen heeft de middelen om het doel te bereiken.
Daardoor worden de middelen geheiligd om het doel te bereiken.
9. Steve Messner en Richard Rosenfeld: door de American Dream komt er een druk te
liggen op individuele verdiensten, maar dus ook op de individuele falen. Dit gaat
gepaard met de reflectie van het onvermogen van sociale instituties om gedrag te
reguleren.
Straintheorieën:
10. Merton gaat er vanuit dat de American Dream ervoor zorgt dat mensen dit niet
kunnen bereiken. Alle middelen die je nodig hebt om het doel te bereiken, zijn er dan
niet. Volges Merton zijn er dan 5 gedragingen van mensen om de doelen toch te
bereiken (conformisten met genoeg financiële middelen, innovatie met mensen die wel
de doelen nastreven maar niet de middelen hebben en dus misschien meer illegale
middelen gebruiken om doelen toch te bereiken (delinquentie), ritualisme hebben wel
de middelen, maar wel de middelen, bij terugtrekking hebben mensen de middelen
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur marijke_vriezema. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.