Samenvatting bevat 3 boeken: Zorg voor onszelf?, Systeemgericht werken in sociale beroepen' en 'zelfsturende teams in de praktijk.
Met (groene) uitroeptekens worden de stukjes aangegeven die extra van belang zijn voor het tentamen.
Verslag Positioneren als Jeugdprofessional cijfer 8
SPH NTI Systeem- en krachtgericht werken samenvatting (behaald met een 9,1)
Samenvatting voor het vak systeem en krachtgericht werken
Tout pour ce livre (19)
École, étude et sujet
Hogeschool NTI (NTI)
HBO Pedagogiek
Systeem En Krachtgericht Werken (1680)
Tous les documents sur ce sujet (4)
1
vérifier
Par: rickvandijke • 2 année de cela
Traduit par Google
Sincerely, a very poorly summarized book. I kept the book next to it a little and countless important parts are just missing. What is said, but no explanation is given. NOT A MUST!
Par: Marietjes • 2 année de cela
Traduit par Google
What a shame you're dissatisfied. I honestly can't imagine missing important parts. That should have become visible in the achieved grade, right? I learned purely this summary and passed the exam with a 7.8.
Vendeur
S'abonner
Marietjes
Avis reçus
Aperçu du contenu
Systeem- en krachtgericht werken
Leerdoelen/toets-items:
Beschrijven van kenmerken van krachtgericht werken
Toelichten van het begrip systeem, kenmerken van diversiteit in systemen en communicatie binnen
systemen
Uitleggen hoe krachtgericht werken of sociale (informele) steun van een client kan worden bevorderd
Toepassen van systeembenadering in gezinnen, leefgroepen, wijken of organisaties
Toepassen van krachtgericht werken in een casus
Analyseren van de hulpvraag van een client met oog voor maatschappelijke en/of culturele diversiteit
met behulp van de systeemtheorie
Vergelijken van methodieken van krachtgericht werken in verschillende doelgroepen
3 kennisclips
Zorg voor onszelf
Hoofdstuk 2
Mischa de Winter pleit voor / in een pedagogische civil society is er meer samenwerking tussen
ouders, betere verbindingen tussen ouders en scholen, gelijkwaardiger relaties tussen ouders en
scholen, gelijkwaardiger relaties tussen ouders en opvoedingsdeskundigen en een op preventie
gerichte overheid die zich minder top-down gedraagt.
Hoofdstuk 3
Einde 19e eeuw en eerste helft 20e eeuw kende NL een civil society doordat mensen op religieuze of
levensbeschouwelijke grondslag bij elkaar kwamen en samen voor hun idealen of belangen streden,
vrijwel alle initiatieven ontstonden van onderop, de overheid speelde geen rol. Na de 2e wereldoorlog
ontstond een verzorgingsstaat waardoor de scholen, vakbonden, verenigingen haast ongemerkt een
onderdeel van het staatsapparaat werden. Helaas leken initiatieven van onderop niet langer nodig en de
oorspronkelijke idealen speelden steeds minder een rol. Alles werd tenslotte van boven af
georganiseerd en zorg en verzekering een financiële kwestie.
Gabriel van den Brink stelt dat er een spanning is ontstaan in onze samenleving door een steeds
grotere afstand tussen de systeemwereld en de leefwereld. De systeemwereld wordt gevormd door het
geheel van professionele organisaties (jeugdzorg, scholen CJG), bij de leefwereld staat de dagelijkse
werkelijkheid van ouders en kinderen voorop (persoonlijke relaties, gevoelens etc).
Hoofdstuk 4 !!!
Hoe verder na de pedagogische civil society?
Mischa de Winter introduceerde de term Pedagogische civil society.
!!! Sociaal kapitaal: normen, sociale netwerken en de relaties tussen volwassenen en kinderen die
belangrijk zijn voor het opvoeden
In het huidige concept van sociaal kapitaal gaat het dus om de volgende drie vormen !!!:
Social bonds – relaties binnen de eigen (etnische, religieuze, of anders gedefinieerde)
gemeenschap
Social bridges – relaties met leden van andere gemeenschappen (groepen die anders zijn bijv.
sociaaleconomische status, cultuur of religie)
Social links – relaties met instellingen, waaronder overheidsdiensten.
Voor de pedagogische civil society is ook ‘linking’ sociaal kapitaal van groot belang, denk maar aan
relaties met verenigingen en levensbeschouwelijke organisaties, of met instellingen rond onderwijs,
welzijn en gezondheid.
Guido van Walraven vindt dat er onvoldoende aandacht uitgaat naar het stimuleren van bonding en
bridging. Als we dat niet doen houden we de sociale ongelijkheid in stand.
Hoofdstuk 5
4 kernproblemen in het huidige jeugdveld: complexiteit, onduidelijk beleidskader, onvoldoende
differentiatie (de onderscheidende kwaliteiten van organisaties is onduidelijk) en niet optimale
,aansluiting van voorzieningen (maatwerk is nodig om ervoor te zorgen dat voorzieningen beter
aansluiten op bijv. laagopgeleiden en migranten).
Alle 4 komen voort uit de sterk gewijzigde maatschappelijk omstandigheden, kort gezegd
‘netwerkmaatschappij’ (toegenomen mobiliteit, digitale revolutie, het diverser worden van de
bevolking etc).
Volgens Trees Pels en Hans Boutellier hebben gemeenten 2 belangrijke inspanningsverplichtingen:
Het creëren van een vruchtbare bodem voor het ontstaan van samenwerkingsverbanden en het leveren
van ondersteuning in concrete gevallen. Hierbij dient probleem – en kanssturing richtinggevend te
zijn.
Probleemsturing (voor grote/hardnekkige problemen waar overheid primair verantwoordelijk voor is
zoals criminaliteit, armoede, overlast, chronische zorg) en kanssturing (gezocht moet worden naar de
informele verbanden in de civil society, waarmee de aansluiting kan worden gezocht: wijkgroepen,
zelforganisaties van minderheden, andere opvoedingsverbanden.
Narratief van de toegankelijkheid (pag 66)
Belangrijke aandachtspunten bij samenwerking:
Een gemeenschappelijke visie op de inhoud en richting van samenwerking is niet
vanzelfsprekend. Hierin moet geïnvesteerd worden, te beginnen met het expliciteren van
wederzijdse belangen en verwachtingen.
De samenwerking zou zich niet moeten beperken tot het uitvoerende niveau van enkele
individuele professionals. Draagvlak binnen de professionele organisatie – en de bereidheid
om indien nodig (beleids)wijzigingen door te voeren – dragen bij aan het realiseren van een
gemeenschappelijke visie.
De CJG-professional moet interesse tonen voor wat binnen de school en zelforganisatie
gebeurt en bereid zijn om dienend te zijn aan de (ondersteunings)behoeften van de andere
partij.
Vooral wanneer het de rol van de andere partij bij het bereiken van ouders voorop staat, is
waardering voor wat de school of vrijwilligers kunnen doen om ‘de gaten’ te vullen’
essentieel.
Veel tijd nemen voor informeel contact is cruciaal voor het opbouwen van wederzijds
vertrouwen.
De laagdrempeligheid van het CJG valt of staat met de mate waarin de mensen in de wijk het
CJG als ‘van hen’ ervaren. Werken op locatie (school, zelforganisatie) kan dit bevorderen,
evenals ruimte voor onderling contact (vgl. het ‘huiskamer-effect’ dat zelforganisaties
bewerkstellingen).
Hoofdstuk 7
Pedagoog Mischa de Winter stelt aangaande de ‘pedagogische civil society’: wetenschappelijk
onderzoek laat zien dat kinderen zich beter ontwikkelen als ze opgenomen zijn in sociale netwerken
die groter zijn dat het gezin alleen. Als er bijv. goede verbindingen zijn tussen ouders in de buurt en
tussen ouders en school, dan presteren kinderen beter en hebben ze meer kans op maatschappelijk
succes.
De overheid wil efficiënter en effectiever beleid voeren door bezuinigingen, micro-maakbaarheid
vanuit burgers: activerende burgers, individuele plichten en autonome keuzevrijheid worden
gecombineerd met een vertoog over het ‘revitaliseren van de gemeenschap’, ‘veerkrachtige
samenlevingen’ en maatschappelijke zelforganisatie’. Dit wordt ook wel getypeerd als ‘neoliberaal
communitarisme’ of ‘libertair paternalisme’.
Het is uitbesteding van overheidstaken aan burgers onder het mom ‘actief burgerschap’. Aangezien het
door de overheid in de hand wordt gewerkt eerder ‘ambtelijk burgerschap’.
Om beleid te richten op ‘eigen verantwoordelijkheid’ en ‘zelfredzaamheid en de ‘eigen kracht’ van de
burgers is om verschillende redenen niet aan te raden.
,Je hebt te maken met ‘cliënten’, niet met ‘individuen’. Cliënten komen bij jeugdzorg omdat het vaak
ontbreekt aan ‘eigen kracht’ en ‘zelfredzaamheid’.
Samengevat 2 miskenningen om het beleid te richten op ‘eigen kracht’:
Miskenning van de problematiek Inzet op (afwezig) sociaal kapitaal is dubieus, zeker bij
multi-probleemgezinnen. Met name bij deze gezinnen ligt de aard en de oorsprong van de
problematiek vaak binnen dat sociale netwerk. Dergelijke gezinnen verkeren regelmatig in
sociaal isolement. Inzetten op de eigen kracht van het sociale netwerk is in dergelijke gevallen
op zijn minst naïef, aangezien juist het sociale netwerk een belangrijke continuerende factor is
voor de problematiek rondom deze cliënten.
Miskenning van de professional Het verschuiven van de rol van professional van uitvoering
naar coördinatie is een miskenning van de autonomie, autoriteit en vakkennis van
professionals. Beroepsprofessionals weten als geen ander hoe te moeten handelen op basis van
hun professionele autoriteit. Het verzakelijken van die autonomie en autoriteit miskent de
functie van het belang van de jeugdzorgprofessional en miskent daarmee professionele
competenties van uitvoering in de (jeugd)zorg.
Het enkelvoudig aanspreken op de eigen autonomie van de client doet in de jeugdzorg geen recht aan
de meervoudigheid van de problematiek, belangen en normatieve overtuigingen in deze sector.
Daarnaast leidt deze meervoudigheid uiteindelijk tot een nog nadrukkelijkere enkelvoudigheid in
nieuw beleid gericht op controle en beheersing. Daarom is het aanbevelenswaardig om bij de
uitvoering van de hulpverlening niet uit te gaan van de ‘eigen kracht’ van cliënten, maar om uit te
gaan van ‘onze krachten’. Daarmee lopen cliënten voorop, ondersteund door overheid en
jeugdzorgprofessionals. Dat vergt erkenning, vertrouwen en waardering van meervoudig autonome
burgerinitiatieven en een overheid die zich losmaakt van een instrumentele fixatie op enkelvoudige
zelfredzaamheid en autonomie.
Hoofdstuk 11 !!!
Aanleiding voor de civil society is door de individualisering de spontane betrokkenheid en
ondersteuning bij het opvoeden van kinderen en tieners minder vanzelfsprekend is geworden.
!!! Het concept civil society is in het huidige NL niet onomstreden, ook al beschikt NL historisch en
internationaal gezien wel degelijk over een omvangrijke civil society. Hiervoor zijn 2 redenen:
De eerst is dat de civil society uitgaat van een maatschappijbeeld waarin de overheid geen centrale rol
heeft, terwijl men er in NL van een vierdeling uitgaat waarin er naast de burgers 3 aparte domeinen
zijn, namelijk de overheid, de bedrijven/markt en de civil society.
De tweede reden is dat veel mensen aan een harde overheid denken waar de burgers het zelf moeten
uitzoeken. In de WMO betekent burgerparticipatie echter dat burgers de eigen plannen uitvoeren met
ondersteuning van de overheid.
Hoofdstuk 14 !!!
, Staat/Overheid
Zelfbeschikking (autonomie)
Burgers
Civil Society
Bedrijven/Markt
Vrijwillige middelen
Naast de individuele burger zijn er 3 aparte georganiseerde domeinen, overheid, markt en civil society.
De civil society verwijst naar dat deel van de maatschappij dat wordt aangeduid als de vrijwillige
associaties van burgers. De civil society betreft het zelfstandige domein van georganiseerde burgers,
buiten het prive-leven (huishouden), markt of staat. Kenmerk van de civil society is dat burgers er
gezamenlijk de dienst uit maken, in tegenstelling tot andere domeinen waarin bijvoorbeeld geld
(markt), een overheid (staat), of individuele belangen bepalend zijn. Een verschuiving van overheid
naar meer civil society betekend dus een beweging naar meer zelfbeschikking en vrijwilligheid.
De civil society op micro- meso- en macroniveau:
Op microniveau: de individuele leden van de civil society die zich vrijwillig inzetten voor andere
burgers, of om het eigen domein van burgers buiten hun eigen huishouden/familie. Bijv.
vrijwilligerswerk, informele zorg verlenen, actief in de buurt of wijk.
Op mesoniveau betreft het organisaties. Juridisch zijn deze in te delen naar overheid, bedrijfsleven en
civil society, waarbij het bij de laatste gaat om alle private organisaties die niet op winst zijn gericht,
ook als deze grotendeels door de overheid worden gefinancierd. Praktisch moet er bij civil society
sprake zijn van private burgers (leken) die aan een netwerk, stichting of vereniging leiding geven. Bijv
Humanitas en Scouting Nederland.
Op macroniveau gaat het om het inrichten van de samenleving in 3 sectoren die ieder hun eigen logica
hebben: de civil society, overheid en markt !!!
De waarde van de civil society voor de samenleving kan worden samengevat in 5 punten:
1. Opinie en machtsvorming t.o. de overheid en het bedrijfsleven
2. Het leren van burgerschap competenties
3. Het versterken van sociale samenhang
4. Toegang krijgen tot hulpbronnen
5. Het bevorderen van zelfredzaamheid van individuen en van de samenleving als geheel
Voor individuele burgers kan het voorkomen in een sociaal isolement te komen. Voor de samenleving
kunnen deze de sociale cohesie (respect, fatsoen, vriendelijkheid) versterken. De hulpbronnen die in
de netwerken aanwezig zijn, het sociaal kapitaal, maken zowel de maatschappij als het individu rijker.
De combinatie van de sociale netwerken en de daarin aanwezige hulpbronnen dragen tenslotte bij aan
de zelfredzaamheid van de samenleving en het individu.
De civil society als zelfstandig domein van burgers heeft daarmee een belangrijke maatschappelijk
kracht: hiermee kan markt-falen, overheid-falen en individueel-falen worden opgevangen. Zo kunnen
door de non-profit kant van de civil society meer diensten voor bepaalde groepen beschikbaar worden.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Marietjes. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,89. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.