Inleiding waarnemen & bewegen
Hoofdstuk 1 Introduction to perception
Perceptie; bewuste ervaring dat resulteert van stimulatie van de zintuigen. Perceptie begint buiten je
met stimuli in de omgeving en eindigt met de gedragsreactie van waarnemen, herkennen en actie
ondernemen; perceptuele proces. Perceptie en herkenning kunnen in beide volgorden of op
hetzelfde moment plaatsvinden. Wanneer perceptie of herkenning leidt tot actie, kan deze actie de
perceptie of herkenning veranderen. Het perceptuele proces kan dus in verschillende volgordes
plaatsvinden.
Sensation; elementair proces dat aan het begin van een sensorisch systeem plaatsvindt, zoals
wanneer licht receptoren in het oog stimuleert. Perceptie is het proces waarbij hogere-orde
mechanismes nodig zijn, zoals interpretatie en herinneringen waarvoor de hersenen nodig zijn.
Stap 1 en 2; distale en proximale stimuli
Distale stimulus; een stimulus in de omgeving, zoals een boom. De perceptie van de boom is
gebaseerd op licht dat reflecteert op de boom en de visuele receptoren bereikt. Dit is het principe
van transformatie; stimuli en responses veroorzaakt door stimuli zijn getransformeerd of veranderd
tussen de distale stimulus en perceptie. Het hoornvlies en de lens transformeren het licht weer
doordat het gefocust wordt. Wanneer deze goed werken vormen ze een scherp beeld van de boom
op de receptoren van het netvlies. De afbeelding op het netvlies is de proximale stimulus. Dit is het
principe van representatie; alles wat een persoon waarneemt is niet gebaseerd op direct contact
met de stimuli maar op een representatie van de stimuli die gevormd worden op de receptoren en
de daardoor ontstane activiteit in het zenuwstelsel.
Stap 3; receptor processen
Sensory receptors (zintuigelijk); cellen gespecialiseerd in het reageren op energie uit de omgeving.
Wanneer de ogen het gereflecteerde licht van de boom ontvangen doen ze twee dingen;
- Energie uit de omgeving transformeren in elektrische energie
- Ze vormen perceptie door de manier waarop ze reageren op verschillende eigenschappen
van stimuli
Visuele receptoren transformeren licht energie in elektrische energie door visuele pigment dat
reageert op het licht. Dit heet transductie; transformeren van energie van de ene vorm (licht) naar
een andere vorm (elektrisch). Door deze elektrische energie kan de informatie over de representatie
bij de hersenen komen. De visuele pigmenten vormen de perceptie op twee manieren;
- Het vermogen om zwak licht te zien hangt af van het hebben van een hoge concentratie
lichtgevoelig pigment in de receptoren
- Er zijn verschillende soorten pigmenten die het best reageren op verschillende delen van
licht in het spectrum
Stap 4; neurale verwerking
De elektrische signalen verplaatsen zich door een uitgebreid netwerk van neuronen dat;
- signalen verzendt van de receptoren, door het netvlies naar de hersenen en dan in de
hersenen
- deze signalen veranderd als ze verzonden zijn. Dit gebeurt door interactie tussen neuronen,
waardoor signalen geïnhibeerd of exhibeert kunnen worden; neurale verwerking.
Elektrische signalen van alle zintuigen komen aan in het primaire ontvangstgebied voor dat zintuig in
de hersenschors. Voor zicht ligt dit in de achterhoofd kwab, voor gehoor in de temporale kwab en
voor de huid in de pariëtale kwab. Wanneer de signalen in de juiste kwab aankomen, worden ze
verzonden naar andere structuren in de hersenen, onder andere de frontale kwab. Deze speelt een
belangrijke rol in perceptie dat coördinatie van informatie van twee of meer zintuigen vereist.
Stap 5-7; gedragsreacties
,Hier worden elektrische signalen omgezet in een bewuste ervaring; de persoon neemt de boom waar
en herkent de boom.
Visual form agnosia; het onvermogen objecten te herkennen. Je neemt de onderdelen van een
object waar, maar kan het hele object identificeren. Dit kan onder andere door een hersentumor
ontstaan.
De laatste gedragsreactie is actie wat betrekking heeft op motoractiviteiten.
Kennis; alle informatie die de ontvanger mee neemt naar een situatie. Het zit in de hersenen en kan
een aantal van bovengenoemde stappen beïnvloeden. Deze kennis kan van jaren terug zijn, maar kan
ook slechts enkele seconden eerder opgedaan zijn. Kennis die jaren geleden opgedaan is helpt bij het
categoriseren van objecten die je waarneemt. Een andere manier waarop kennis invloed heeft is
bottom-up en top-down processing. Bottom-up is een proces dat gebaseerd is op stimuli die de
receptor bereikt. Top-down is een proces dat gebaseerd is op kennis.
Het doel van perceptueel onderzoek is het begrijpen van alle stappen in het proces dat leidt van een
stimulus tot een gedragsrespons, herkenning en actie.
Oblique effect; mensen zien verticale of horizontale lijnen beter dan schuin georiënteerde lijnen.
Stimulus-perception relatie; relateert stimuli aan gedragsreacties. Het oblique effect is onderzocht
door witte en zwarte strepen te laten zien en de grating acuity te meten, de smalste breedte van
lijnen die de proefpersoon kon herkennen. De proefpersoon kreeg verschillende breedtes te zien en
moest aangeven of het strepen waren of een uniform vlak. De acuity is het beste voor horizontale en
verticale lijnen.
Stimulus-physiology relatie; relatie tussen stimuli en fysiologische reacties. Dit werd onderzocht
door de hersenactiviteit van fretten te meten wanneer ze lijnen kregen te zien. Hieruit bleek dat
horizontale en verticale een grotere hersenactiviteit gaven dan schuine oriëntaties. Dit is een
fysiologische representatie van het oblique effect.
Physiology-perception relatie; relateert fysiologische responses en gedragsreacties. Dit werd
onderzocht door het meten van de hersenreactie en gedragsgevoeligheid als reactie op verschillende
lijn oriëntaties. Ook dit toonde aan dat mensen gevoeliger zijn voor horizontale en verticale lijnen
dan voor schuine lijnen.
Cognitieve invloeden op perceptie; ook wel kennis. Dit wordt onderzocht door te meten hoe kennis
en andere factoren alle relaties (gedrag, stimulus en fysiologie) beïnvloeden.
Thresholds (drempels) meten de limieten van zintuigelijke systemen.
Absolute threshold; de kleinste stimulus level dat gedetecteerd kan worden.
Verschil threshold; het kleinste verschil tussen twee stimuli dat we kunnen waarnemen.
Tot 1850 werd gedacht dat het lichaam los stond van het verstand en dat het verstand dus ook niet
onderzocht kon worden. Fechner stelde voor dat dat wel kon door de relatie tussen verandering in
de fysieke stimulatie en de ervaring van de persoon te meten.
Psychophysics; het onderzoek naar de relatie tussen het mentale en fysieke.
Een van de grote bijdrage die Fechner deed was de method of limits; de onderzoeker presenteert
stimuli in stijgende of dalende volgorde, die de resultaten aangeeft over iemands threshold. Hierbij
wordt rekening gehouden met de variabiliteit dus wordt het gemiddelde van meerdere trials
genomen. Dit wordt ook gedaan bij de methode van adjustment en constant stimuli. Deze methodes
samen worden de klassieke psychofysieke methodes genoemd.
Door te meten hoe de threshold van een persoon veranderd naarmate het langer donker is kan de
dark adaptation curve opgesteld worden. De threshold wordt lager naarmate de persoon langer in
het donker is.
, Magnitude estimation; een ‘standaard’ stimulus presenteren aan de proefpersoon en het een
waarde geven. Vervolgens ziet de proefpersoon meerdere lichtjes en moet er een waarde aan geven
gerelateerd aan de standaard stimulus. Deze waarde is de waargenomen magnitude.
Fenomenologisch rapport; beschrijven wat je in je omgeving ziet. Dit kan ook met de Hermann grid,
9 zwarte vakjes met wit er tussen. Het lijkt of er op de ‘kruispunten’ donkere plekken zitten.
Deze rapporten zijn belangrijk.
Hoofdstuk 2 The beginning of the perceptual process
De mogelijkheid om iets te zien is afhankelijk van licht dat van het object in het oog gereflecteerd
wordt. De energie in het elektromagnetische spectrum kan beschreven worden door de golflengte;
de afstand tussen de toppen van elektromagnetische golven. Zichtbaar licht; de energie in het
elektromagnetisch spectrum dat mensen kunnen waarnemen. Dit heeft een golflengte tussen de 400
en 700 nanometer. Met korte golflengtes wordt blauw zichtbaar, lange golflengtes geel, oranje en
rood en in het midden groen.
De ogen hebben receptoren voor visie. Licht reflecteert op een object en komt het oog binnen via de
pupil en wordt gefocust door het hoornvlies en de lens. Dit geeft een scherp beeld op het netvlies;
het netwerk van neuronen dat de achterkant van het oog bedekt en de receptoren voor visie bevat.
Er zijn twee type visuele receptoren; staafjes en kegeltjes. Deze worden zo genoemd door de
buitenste segmenten die deze vorm hebben. De buitenste segmenten bevatten licht sensitieve
chemicaliën genaamd visuele pigmenten die op licht reageren en elektrische signalen triggeren.
Deze signalen gaan door het netvlies naar de achterkant van het oog de optische zenuw in. Aan de
hand van de spreiding van staafjes en kegeltjes zijn er een aantal dingen te zeggen over het oog;
- De fovea bevat alleen kegeltjes (1% van alle kegeltjes). Wanneer we direct naar een object
kijken, valt de afbeelding op de fovea
- De perifere retina bevat veel meer staafjes dan kegeltjes
Maculaire degeneratie; vernietigd de kegelrijke fovea en smalle oppervlakte dat er omheen ligt. Dit
komt vooral voor bij ouderen. Dit geeft een blinde plek in de centrale visie.
Retinitis pigmentosa; degeneratie van de retina dat van generatie op generatie wordt over gegeven.
Eerst worden de perifere staafjes aangedaan wat zorgt voor slecht zicht in het perifere visuele veld.
In sommige gevallen kunnen ook de kegeltjes in de fovea aangedaan wonen. Dit leidt tot blindheid.
Er is een plek op het netvlies waar geen receptoren zitten, blinde vlek, hier verlaten de zenuwvezels
van de optische zenuw het oog. Met deze vlek kun je dus niks zien, dit merk je echter niet doordat de
plek aan de zijkant van je visie zit waar objecten niet scherp zijn. Ook ‘vullen’ de hersenen deze
blinde vlek in waardoor je het niet door hebt. De hersenen vullen het in met iets dat match bij de
omgeving.
Het beeld dat het oog binnen komt wordt voor 80% gefocust door het hoornvlies, maar omdat deze
niet kan bewegen wordt 20% gefocust door de lens die wel van vorm kan veranderen. Dit kan door
de cilindrische spieren die de focus kracht van de lens vergroten door de kromming te vergroten.
Accommodatie; verandering in de vorm van de lens wat plaatsvindt wanneer de cilindrische spieren
aan de voorkant van het oog aanspannen en de kromming van de lens vergroten zodat deze dikker
wordt. Door de grotere kromming wordt het licht meer naar binnen gebogen waardoor er een
scherpe afbeelding op het netvlies komt. Wanneer mensen ouder worden neemt het vermogen om
te accommoderen af door het harder worden van de lens en verzwakken van de cilindrische spieren;
presbyopie. Dit kan opgelost worden door het dragen van een leesbril. Een ander probleem dat
opgelost kan worden door een corrigerende lens is myopie of bijziendheid; het onvermogen om
object op afstand te zien. Dit gebeurt wanneer het optische systeem het licht focust op een punt
voor het netvlies. Het beeld is hierdoor niet scherp. Dit kan worden veroorzaakt door;
- Refractieve bijziendheid; hoornvlies en/of lens buigen het licht te ver
- Axiale bijziendheid; de oogbal is te lang
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sophiem02. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.